In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) en Vlimo Tuinbouwprojecten B.V. (Vlimo) en haar holding. De SNCU vorderde betaling van een schadevergoeding van € 771.494,23 van Vlimo c.s. wegens het niet nakomen van CAO-verplichtingen door Tido Vesta Nederland B.V. (TVN), een vennootschap waarvan Vlimo de bestuurder is. De rechtbank oordeelde dat Vlimo c.s. onrechtmatig heeft gehandeld door de verdiencapaciteit van TVN te frustreren door activa te verkopen en dividend uit te keren, terwijl er nog openstaande verplichtingen waren. De rechtbank stelde vast dat Vlimo c.s. persoonlijk een ernstig verwijt te maken viel, omdat zij op de hoogte was van de financiële situatie van TVN en de gevolgen van hun handelen. De rechtbank wees de vorderingen van SNCU toe en veroordeelde Vlimo c.s. tot betaling van het gevorderde bedrag, evenals de proceskosten. De vorderingen in reconventie van Vlimo c.s. werden afgewezen.