ECLI:NL:RBDHA:2017:10459
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 14 september 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak NL17.7089, waarin eiser, een Algerijnse nationaliteit, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit besluit, genomen op 16 augustus 2017, hield in dat de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser had eerder asielaanvragen ingediend in verschillende Europese landen, waaronder Zwitserland, Duitsland, Denemarken en Oostenrijk.
Tijdens de zitting op 5 september 2017, waar eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, werd de zaak behandeld. Eiser voerde aan dat verweerder ten onrechte had opgemerkt dat hij geen gebruik had gemaakt van de gelegenheid om een zienswijze in te dienen. De gemachtigde van eiser stelde dat hij deze zienswijze wel had aangeboden, maar de rechtbank oordeelde dat, ongeacht de procedurele bezwaren, eiser niet in zijn belangen was geschaad. De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om geen gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid om de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.