2.7.Bij brief van 19 augustus 2013 heeft het IAS aan [BV I] het volgende bericht:
‘(…)
Conclusie
Op basis van het onderzoek komen wij tot de conclusie dat:
- Installatiebedrijf [BV I] jegens de heer [eiser] en diens huisgenoten tekort is geschoten in zijn verplichting om al die veiligheidsmaatregelen te treffen welke waren vereist met het oog op de hem bekende gevaren van het werken met asbest;
- Dit verzuim de kans dat mevrouw [X] asbestvezels zou binnenkrijgen – waardoor de ziekte maligne mesothelioom heeft kunnen ontstaan – in aanmerkelijke mate heeft verhoogd;
- Installatiebedrijf [BV I] voor de daaruit voortvloeiende schade van mevrouw [X] tot betaling van schadevergoeding aan mevrouw [X] gehouden wordt.
Gelet op het vorengaande dient u naar het oordeel van het Instituut Asbestslachtoffers (IAS) aansprakelijkheid te erkennen en de schade van mevrouw [X] met inachtneming van het Convenant Instituut Asbestslachtoffers te vergoeden.
(…)
Hoogte van de normbedragen
De geïndexeerde normbedragen per 1 januari 2013 *) zijn:
Immateriële schade € 55.077,-
(…)
* Genoemde bedragen voor schadevergoeding en tegemoetkoming gelden voor 2013 en worden jaarlijks geïndexeerd. Op betalingen die na 31 december van het lopende jaar plaatsvinden zijn de geïndexeerde normbedragen van het volgende jaar van toepassing.
(…)’
In het bij deze brief gevoegde bemiddelingsrapport van het IAS is het volgende vermeld, waarbij met ‘werknemer’ [eiser] wordt aangeduid, met ‘huisgenoot van werknemer’ [X] en met ‘werkgever’ [BV I] :
‘(…)
8. Conclusie
Wij komen tot de volgende conclusie:
werknemer heeft werkzaamheden in Nederland verricht krachtens een arbeidsovereenkomst waarop Nederlands recht van toepassing is;
huisgenoot van werknemer lijdt aan de ziekte maligne mesothelioom, hetgeen gezien het vorenstaande is vastgesteld met inachtneming van het Protocol diagnostiek maligne mesothelioom;
uit onderzoek is gebleken dat werknemer bij werkgever in de functie van loodgieter langer dan zes maanden aan asbest is blootgesteld in de periode van 1989 tot 2012;
Wij zijn van oordeel dat werkgever als meest gerede partij is aan te merken (…);
gedurende de periode van 1989 tot 1993 heeft regelmatig asbestblootstelling plaatsgevonden;
het beroep van werknemer komt voor op de lijst van beroepen die is opgenomen in een rapport van de Gezondheidsraad (…) naar aanleiding van een onderzoek naar beroepen met een verhoogd risico op het ontstaan van de ziekte maligne mesothelioom;
werkgever heeft geen/onvoldoende veiligheidsvoorzieningen getroffen ter bescherming van de gezondheid van werknemer.
Wij zijn van mening dat door werknemer – binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders – de asbestblootstelling bij werkgever voldoende is gesteld en bewezen.
Wij komen tot het oordeel dat:
werkgever jegens werknemer (en diens huisgenoten) tekort is geschoten in zijn verplichting om al die veiligheidsmaatregelen te treffen welke waren vereist met het oog op de hem bekende gevaren van het werken met asbest;
dit verzuim de kans dat huisgenoot van werknemer de tot de ziekte maligne mesothelioom leidende asbestvezels zou binnenkrijgen in aanmerkelijke mate heeft verhoogd;
werkgever voor de daaruit voortvloeiende schade van werknemer tot betaling van schadevergoeding aan huisgenoot van werknemer gehouden kan worden.
(…)’