ECLI:NL:RBDHA:2017:10418
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Afghaanse vrouw op basis van ongeloofwaardige identiteit en asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2017 uitspraak gedaan in het beroep van een Afghaanse vrouw tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De vrouw, die stelt te zijn geboren in Afghanistan, heeft aangevoerd dat zij en haar drie kinderen het land zijn ontvlucht vanwege eerwraak door haar broers, die bij de Taliban zijn aangesloten. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag afgewezen, omdat de identiteit en herkomst van de vrouw niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw geen documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van haar identiteit en asielrelaas, en dat haar verklaringen ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft ook de argumenten van de gemachtigde van de vrouw, die stelde dat de reactietermijn voor het indienen van een zienswijze te kort was, beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich aan de wettelijke termijnen heeft gehouden en dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij alleenstaand is of dat de veiligheidssituatie in Afghanistan zodanig is dat zij niet kan terugkeren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en de aanvraag voor de verblijfsvergunning afgewezen.