ECLI:NL:RBDHA:2017:10104
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M. Soffers
- J.C. de Grauw
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 5 september 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De verzoeker, met V-nummer [V-nummer], had eerder een aanvraag ingediend om opheffing van zijn ongewenstverklaring, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie was afgewezen. De primaire besluiten tot afwijzing dateren van 3 augustus 2016 en 17 oktober 2016. Na afwijzing van zijn bezwaren op 1 december 2016, heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op het beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen het relevante artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, dat de mogelijkheid biedt om een voorlopige voorziening te treffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, in deze zaak heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is, omdat de rechtbank in een andere procedure met zaaknummer 16/28384 het beroep van verzoeker ongegrond heeft verklaard. Hierdoor werd niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste van artikel 8:81 Awb.
De voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, zonder dat partijen op een zitting hoefden te verschijnen, aangezien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De uitspraak is openbaar gedaan en er kan geen hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld.