In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Oekraïense nationaliteit, had een herhaalde aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was eerder afgewezen, maar eiser heeft nieuwe documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn aanvraag, waaronder een rapport van een deskundige over de authenticiteit van een document van het Oekraïense openbaar ministerie. Verweerder, de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, had de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, onder andere omdat het document niet als authentiek werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat eiser met het overleggen van het rapport van de deskundige aan zijn bewijslast had voldaan. De rechtbank vond dat verweerder het rapport niet zonder nadere motivering terzijde kon schuiven en dat het document wel degelijk als nieuw element kon worden aangemerkt. De beroepsgrond van eiser slaagde, en de rechtbank vernietigde het bestreden besluit. Verweerder werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 990,-.