ECLI:NL:RBDHA:2017:10067

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
5 september 2017
Zaaknummer
NL17.5701
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag op basis van authenticiteit van document

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Oekraïense nationaliteit, had een herhaalde aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was eerder afgewezen, maar eiser heeft nieuwe documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn aanvraag, waaronder een rapport van een deskundige over de authenticiteit van een document van het Oekraïense openbaar ministerie. Verweerder, de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, had de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, onder andere omdat het document niet als authentiek werd beschouwd. De rechtbank oordeelde dat eiser met het overleggen van het rapport van de deskundige aan zijn bewijslast had voldaan. De rechtbank vond dat verweerder het rapport niet zonder nadere motivering terzijde kon schuiven en dat het document wel degelijk als nieuw element kon worden aangemerkt. De beroepsgrond van eiser slaagde, en de rechtbank vernietigde het bestreden besluit. Verweerder werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 990,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL17.5701

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2017 in de zaak tussen

[eiser] ,

eiser,
(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

verweerder,
(gemachtigde: mr. E.P.C. van der Weijden).

ProcesverloopBij besluit van 24 juli 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van het door eiser ingediende verzoek om een voorlopige voorziening (zaaknummer NL17.5702) , plaatsgevonden op 21 augustus 2017. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Eiser heeft zich doen bijstaan door een tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder in de gelegenheid gesteld schriftelijk nader te reageren op het door eiser overgelegde rapport van de door hem ingeschakelde deskundige. Verweerder heeft op 23 augustus 2017 gereageerd. Eiser heeft hierop bij bericht van 24 augustus 2017 gereageerd.
Partijen hebben op 28 augustus 2017 meegedeeld toestemming te verlenen voor het sluiten van het onderzoek zonder een nadere zitting te houden. Hierop heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de uitspraak bepaald op heden.

Overwegingen

1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eiser is van Oekraïense nationaliteit. Hij is geboren op [geboortedatum] . Eiser heeft eerder op 18 februari 2015 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 24 september 2015 afgewezen als kennelijk ongegrond. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 23 oktober 2015 gegrond verklaard. Deze uitspraak is in hoger beroep bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 12 juli 2016 bevestigd. Bij besluit van 14 november 2016 heeft verweerder de aanvraag van eiser opnieuw afgewezen. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 22 maart 2017, ongegrond verklaard. De Afdeling heeft deze uitspraak in hoger beroep bevestigd bij uitspraak van 11 mei 2017.
Op 14 juni 2017 heeft eiser de onderhavige aanvraag ingediend.
2. Verweerders gemachtigde heeft ter zitting gewezen op de resultaten van het onderzoek van 8 augustus 2017, dat door Bureau Dublin is verricht naar de (mogelijke) verblijfshistorie van eiser in Noorwegen. Verweerder wijst er op dat de verblijfsgegevens die uit dit onderzoek naar voren komen, de vraag oproepen of het relaas van eiser over zijn verblijf in Oekraïne en de problemen die hij daar stelt te hebben ondervonden, wel juist kan zijn.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder deze onderzoeksresultaten niet heeft betrokken in de besluitvorming en dat deze eerst na het instellen van beroep aan het elektronische dossier zijn toegevoegd. Gelet hierop zal de rechtbank de stelling van eiser dat hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld zich hiertegen te verweren, honoreren met het oog op het bewaken van de goede procesorde. De rechtbank zal deze onderzoeksresultaten dan ook niet bij de beoordeling van het onderhavige geschil betrekken.
4. Eiser heeft aan zijn opvolgende asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij gevaar loopt in Oekraïne, zowel vanwege zijn geaardheid als vanwege desertie in oorlogstijd.
Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt, onder meer, een brief van het Oekraïens Openbaar Ministerie over strafvervolging d.d. [datum] 2017 overgelegd, hierna het document, waaruit blijkt dat er een strafrechtelijk onderzoek tegen hem is opgestart. Dit document is een novum. De rechtbank in de vorige procedure heeft overwogen dat zij dit in die procedure in beroep overgelegde stuk niet bij haar beoordeling heeft betrokken.
5. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit ten aanzien van het document samengevat op het volgende standpunt gesteld. Het document kan niet worden aangemerkt als nieuw gebleken feit of omstandigheid dat aanleiding geeft tot een andere oordeel dan verwoord in het besluit betreffende het eerdere asielverzoek van eiser. Eiser heeft dit document in origineel overgelegd. Gebleken is echter dat Bureau Documenten blijkens haar rapport van onderzoek d.d. 27 juni 2017 niet over referentiemateriaal beschikt om onderzoek te doen naar de authenticiteit ervan. Hierdoor kan dit document niet worden beschouwd als nieuw feit of omstandigheid in de hiervoor bedoelde zin. Immers, volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraken van 8 oktober 2007, 200704465/1; 7 april 2010, 200902935/1 en 23 mei 2011, 201007949/1) is een door eiser overgelegd document geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid indien de authenticiteit van het overgelegde document niet kan worden vastgesteld. Een kopie of een origineel document waarvan de authenticiteit niet kan worden vastgesteld, wordt derhalve in beginsel niet aanvaard als een objectieve bron die de feiten, gesteld in het asielrelaas, bevestigt. Voorts blijkt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling dat het niet aan het bestuursorgaan is om de eventuele valsheid van een overgelegd document aan te tonen, maar dat het aan de betreffende asielzoeker is om de gestelde authenticiteit te onderbouwen. Hiervoor wordt onder meer verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 8 oktober 2007 in zaak nr. 200704465/1. Hierin is eiser niet geslaagd. Verweerder heeft bij het bovenstaande in aanmerking genomen dat eiser de authenticiteit van het document ook niet door middel van verklaringen heeft onderbouwd.
6. Op 8 augustus 2017 heeft eiser een Report on the authentication of documents van dr. [naam] , hierna ook de onderzoekster, van 8 augustus 2017 overgelegd. In dit rapport, hierna het rapport, stelt de onderzoekster ten aanzien van het document het volgende vast:
“The document is printed on a paper with a letter head from the military prosecutor`s office and stamped with one round stamp at the end of the document. The letterhead contains the contact information of the office and the fields for coding the letters and documents is under the letterhead. The coding of the documents issued by the Prosecutor`s office is correct. The address of the office and issuing authority can be seen from the official website of the office. 3 The round stamp is readable and coincides with the issuing office. The content of the document is usual and similar to other documents of the same kind. Considering all the information collected on the style, format and content of the document, I come to the
conclusion that the document looks authentic to me.
Declaration
I confirm that as far as the facts stated in my report are within my own knowledge I have made clear which they are and I believe them to be true, and that the opinions I have expressed represent my true and complete professional opinion.”
Ter zitting heeft eisers gemachtigde benadrukt dat verweerder niet heeft betwist dat eiser gevaar loopt in Oekraïne als het document authentiek blijkt te zijn. Verder is namens eiser desgevraagd bevestigd dat in de eerste plaats de vraag voorligt of verweerder ten onrechte het document niet heeft aangemerkt als authentiek. Eiser heeft dit met het door hem overgelegde rapport aannemelijk gemaakt, althans hiertoe voldoende inspanning verricht met het oog op de op hem rustende bewijslast. De bewijslast ligt daarom nu weer bij verweerder, die nader onderzoek dient te verrichten naar het document.
6.1
Verweerders gemachtigde heeft ter zitting benadrukt dat de aanvraag een herhaalde aanvraag betreft, en dat verweerder eiser daarom al tegemoet is gekomen door het rapport te laten onderzoeken door Bureau Documenten. Verder heeft verweerder zich ter zitting ten aanzien van het rapport op het standpunt gesteld dat verweerder niet twijfelt aan de deskundigheid van de onderzoekster. Eiser heeft met het overleggen van het rapport echter niet aannemelijk gemaakt dat het document authentiek is. Verweerder heeft ter zitting verzocht om een korte termijn om zijn standpunt nader schriftelijk te kunnen onderbouwen. In zijn schriftelijke reactie bevestigt verweerder geen aanleiding te zien om de deskundigheid van de onderzoekster in twijfel te trekken.
Wel weerspreekt verweerder dat hier sprake is van een deskundigenrapportage op grond waarvan de authenticiteit van het document vaststaat. Daarbij wijst verweerder op de omstandigheid dat de onderzoekster allereerst aangeeft dat er in de Oekraïne regelgeving bestaat met betrekking tot officiële documenten. Zij laat echter na te verklaren of en zo ja welke echtheidskenmerken zouden moeten gelden voor het document in kwestie. Zij baseert haar conclusies enkel op de uiterlijke kenmerken van het document. De onderzoekster zegt voor wat betreft de inhoud slechts dat dit het taalgebruik is dat gebruikelijk is in stukken afkomstig van het openbaar ministerie. Echter, zij heeft voor wat betreft deze bevindingen niet kenbaar onderzocht of de op het document vermelde medewerker daadwerkelijk voor dit OM werkt, of de handtekening afkomstig is van de medewerker van het OM in kwestie, en of deze medewerker wel bevoegd is om een document als het onderhavige te ondertekenen. Dit is naar de mening van verweerder onvoldoende om te kunnen concluderen dat het om een authentiek document gaat. Daar komt bij dat de conclusie van de onderzoekster, te weten dat het document ‘authentiek oogt’, ook los van het feit dat enkel een kopie is onderzocht, geenszins uitsluit dat het niet een authentiek document betreft. Hier komt nog bij dat de onderzoekster niet ingaat op hetgeen Bureau Documenten opmerkt.
Ten slotte merkt verweerder in zijn schriftelijke reactie nog het volgende op: de onderzoekster geeft aan dat de gegevens van het bevoegd gezag op het document kloppen en zij verwijst hiertoe naar een website. Op het door eiser overgelegde document wordt daarbij een faxnummer genoemd. De onderzoekster verwijst hiertoe naar een website. Bij raadpleging van die website wordt echter onder het bedoelde arrondissement hetzelfde nummer genoemd, echter als «Гаряча лінія», hetgeen kan worden vertaald met “hotline” en derhalve refereert dit naar een telefoonnummer en niet naar een faxnummer. Dit is door de onderzoekster niet opgemerkt. Dit vormt voor verweerder aanleiding om nog meer te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek.
6.2
Eiser heeft in zijn schriftelijke reactie zijn standpunt gehandhaafd en nog een korte reactie van de onderzoekster op het standpunt van verweerder overgelegd. Samengevat stelt eiser zich op het standpunt dat, nu Bureau Documenten als deskundige niet in staat is gebleken om over het stuk te oordelen, het niet aan verweerder is om als een soort contra-expert de mening van een door verweerder erkende deskundige volledig terzijde te schuiven.
6.3
De rechtbank stelt vast dat verweerder het document heeft voorgelegd aan het Bureau Documenten voor onderzoek. Uit de door Bureau Documenten afgegeven verklaring van onderzoek van 27 juni 2017 komt het volgende naar voren:
1. De gegevens zijn met een printtechniek (inkjet) op het document aangebracht. Ten opzichte van de rest van de tekst is in de eerste alinea, in een aantal regels, kleur zichtbaar.
2. Het nummer en datum zijn handmatig geschreven aangebracht.
3. Onderaan het document is een afdruk van een inktstempel en een handmatig geschreven handtekening zichtbaar.
Gelet op het ontbreken van voldoende betrouwbaar vergelijkingsmateriaal van dit specifieke
document kan geen oordeel over de echtheid van het document worden gegeven en kan niet worden vastgesteld of het document bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Evenmin kan worden vastgesteld welke waarde gehecht kan worden aan de gegevens die zijn aangebracht. Verder kan niet worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is.
6.4
Vast staat dat Bureau Documenten onderzoek heeft gedaan naar het door eiser overgelegde document. Bureau Documenten heeft echter geen conclusies getrokken over de echtheid van het document, noch of het document bevoegd is opgemaakt en afgegeven. Eiser heeft, om aan te tonen dat het document authentiek is, dr. [naam] verzocht zich uit te laten over het document. Verweerder betwist de expertise van dr. [naam] op dit gebied niet. De rechtbank is van oordeel dat eiser met het overleggen van het rapport van de onderzoekster voldaan heeft aan zijn inspanningsverplichting, gelet op de op hem rustende bewijslast. Verweerder kan dit rapport niet onder verwijzing naar het onderzoek van Bureau Documenten en met het maken van enkele kritische kanttekeningen zonder nadere motivering terzijde schuiven. Verweerder heeft zich dan ook niet zonder nadere motivering op het standpunt kunnen stellen dat dit document niet aangemerkt kan worden als nieuw element of nieuwe bevinding omdat het niet authentiek is. De beroepsgrond slaagt en het bestreden besluit komt daarom voor vernietiging in aanmerking. De overige beroepsgronden behoeven dan ook geen nadere bespreking.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 990,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. S.R.N. Parlevliet, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel