ECLI:NL:RBDHA:2016:9988

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
514800 RP VERZ 16-50416 en 5298058 RP VERZ 16-50569
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst en tegenverzoek loonvordering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen AIRINC International Holdings B.V. en een werknemer, hierna aangeduid als [verweerster]. AIRINC had verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met toekenning van een transitievergoeding, onder verwijzing naar bedrijfseconomische redenen en de sluiting van de vestiging in Amsterdam. De werknemer verweerde zich tegen dit verzoek en deed een zelfstandig tegenverzoek tot betaling van achterstallig loon en een bonus over 2015.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een overgang van onderneming, waarbij de arbeidsovereenkomst van de werknemer ongewijzigd blijft, ondanks de sluiting van de vestiging in Amsterdam. De rechter heeft de belangen van de werknemer zwaarder laten wegen dan die van de werkgever, en geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet ontbonden kan worden. De kantonrechter heeft het verzoek van AIRINC tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de tegenverzoeken van de werknemer toegewezen, waaronder de betaling van de bonus en het achterstallig loon. De kosten van de procedure zijn voor rekening van AIRINC.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij ontbindingsverzoeken en de bescherming van werknemersrechten, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid en bedrijfseconomische veranderingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CB
Zaaknrs.: 5148000 RP VERZ 16-50416 en 5298058 RP VERZ 16-50569
Uitspraakdatum: 26 augustus 2016
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
I. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AIRINC International Holdings B.V. (‘AIRINC NL’),
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam, en
II. de vennootschap naar Belgisch recht AIRINC Europe B.V.B.A. (‘AIRINC BE’),
zetelende te Brussel, en
III. de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk AIRINC Research UK Ltd. (‘AIRINC UK’),
zetelende te Londen,
verzoekende partijen,
verwerende partijen in de zelfstandige tegenverzoeken,
AIRINC NL, AIRINC BE en AIRINC UK hierna verder ook te noemen: “AIRINC”,
gemachtigde: mr. T. Spronk (Spronk & Meijer Advocaten),
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: ` [verweerster] `,
verwerende partij,
verzoekende partij in de zelfstandige tegenverzoeken,
gemachtigde: mr. T. Poot (SRK Rechtshulp).

1.Het procesverloop

1.1.
AIRINC hebben de kantonrechter bij verzoekschrift (met 8 producties), bij de griffie ingekomen op 10 juni 2016, verzocht -zakelijk samengevat- om de arbeidsovereenkomst tussen AIRINC en [verweerster] te ontbinden met toekenning van een transitievergoeding.
1.2.
Op 5 augustus 2016 heeft [verweerster] een verweerschrift (met 14 producties) tegen het verzoek van AIRINC ingediend, met daarin de zelfstandige tegenverzoeken om AIRINC te veroordelen aan haar achterstallig loon en een bonus over 2015 te betalen.
1.3.
Bij brief van 5 augustus 2016 heeft de gemachtigde van [verweerster] nog aanvullende productie 15 in het geding gebracht en bij brief van 10 augustus heeft de gemachtigde van AIRINC nog aanvullende producties 9 tot en met 11 in het geding gebracht.
1.4.
Op 12 augustus 2016 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek en de tegenverzoeken plaatsgevonden. Namens AIRINC is verschenen [KH] en [verweerster] is in persoon verschenen. De gemachtigden van beide partijen zijn eveneens verschenen. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het procesdossier bevinden.
1.5.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verweerster] , geboren op [1979] , is sinds [2006] in dienst van AIRINC als [functie] . Het salaris van [verweerster] bedraagt € [xx] , te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
2.2.
AIRINC maken deel uit van de wereldwijd opererende AIRINC-Groep, met als moedermaatschappij de te Cambridge, Massachusetts, USA gevestigde Associates for International Research, Inc. AIRINC houden zich bezig, globaal gezegd, met het geven van adviezen op het terrein van grensoverschrijdende werknemers.
2.3.
De Nederlandse tak van AIRINC, met kantoor in Amsterdam, kende in de afgelopen periode een teruggang in personeelsleden, waardoor thans naast [verweerster] nog slechts twee (parttime) werknemers in Amsterdam werkzaam zijn.
2.4.
Gelet op deze ontwikkelingen zijn of worden de EMEA-activiteiten van de Nederlandse tak geconsolideerd met die van de Belgische en Engelse takken. Van Loons arbeidsplaats verhuist daarmee van Amsterdam naar Brussel en het kantoor in Amsterdam zal worden gesloten. In de toekomst zullen de klanten van AIRINC NL gefactureerd worden door AIRINC BE en AIRINC UK.
2.5.
[verweerster] is sinds 29 maart 2016 (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt in verband met een chronische medische aandoening (Productie 6 bij verzoekschrift).

3.Het inleidende verzoek

3.1.
AIRINC verzoeken de tussen AIRINC en [verweerster] bestaande arbeidsovereenkomst op zo vroeg mogelijke datum te ontbinden, met toekenning aan [verweerster] van de transitievergoeding, zijnde € 17.970,01 bruto, met compensatie van kosten.
3.2.
Aan dit verzoek leggen AIRINC ten grondslag dat er sprake is van zodanige omstandigheden dat van AIRINC in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te laten voortduren (de ‘h-grond’ van artikel 7:669, lid 1 BW).

4.Het verweer en de zelfstandige tegenverzoeken

4.1.
[verweerster] verweert zich tegen het verzoek. Primair verzoekt [verweerster] het verzoek tot ontbinding af te wijzen, en subsidiair, voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt zij een transitievergoeding van € 20.808,=, althans € 19.318,= bruto toe te wijzen en rekening te houden met een opzegtermijn van vier maanden. Voor zover relevant zal hierna het verweer van [verweerster] worden besproken.
4.2.
Bij wijze van zelfstandige tegenverzoeken verzoekt [verweerster] AIRINC te veroordelen tot het betalen van de bonus over 2015 ter hoogte van € 4.991,67 bruto binnen 3 dagen na de dag van deze beschikking, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf een in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening, en tot het betalen van achterstallig loon over april, mei, juni en juli [2016] en voorts tot het betalen van 100% van het loon tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd. Daarnaast verzoekt [verweerster] in haar subsidiaire verzoek nog te verklaren voor recht dat zij niet zal zijn gehouden aan enig post-contractueel beding en verzoekt zij AIRINC te veroordelen tot afgifte van een positief geredigeerd getuigschrift binnen 3 dagen na deze beschikking. Tenslotte verzoekt zij AIRINC te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.

5.De beoordeling

Het verzoek van AIRINC tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster]
5.1.
AIRINC baseren hun ontbindingsverzoek op de zgn. ‘h- grond’ van artikel 7:669 lid 3 BW, dat inhoudt dat als redelijke grond voor het opzeggen of ontbinden van een arbeidsovereenkomst (ook) wordt verstaan een andere dan de in de artikelleden a. tot en met g. van artikel 7:669 lid 3 BW genoemde omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
5.2.
Als onderbouwing voor het verzoek voeren AIRINC aan dat uit bedrijfseconomische redenen de vestiging in Amsterdam wordt gesloten en dat de activiteiten van het team, waarvan [verweerster] deel uitmaakt wordt geconcentreerd in Brussel. [verweerster] maakt deel uit van het EMEA-team, waarvan de overige leden ook (vrijwel) allen vanuit Brussel hun werk verrichten of gaan verrichten. In het kader van het sluiten van de vestiging in Amsterdam verlangt AIRINC dat [verweerster] haar werkzaamheden vanuit de vestiging in Brussel gaat verrichten. Omdat [verweerster] echter heeft aangegeven het regelmatig of dagelijks reizen naar Brussel bezwarend te vinden, zijn AIRINC van mening dat onder die omstandigheden van hen niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te laten voortduren.
5.3.
[verweerster] brengt daartegenin dat zij nu reeds een Nederlandse klantenkring bedient, grotendeels vanuit huis en op de locaties van de klanten en nauwelijks vanuit het kantoor in Amsterdam. Wat haar betreft kan deze werkwijze gewoon gecontinueerd worden. Daarnaast voert zij aan dat zij ziek is, hetgeen aan een ontbinding van haar arbeidsovereenkomst in de weg staat.
5.4.
De kantonrechter neemt als uitgangspunt, dat het een bedrijfseconomische beslissing van AIRINC is om de vestiging in Amsterdam te sluiten. Dat lijkt ook logisch, omdat vanuit die vestiging nog hoogstens twee personen werkzaam zijn en dat nog slechts voor een beperkt gedeelte van hun tijd. In die situatie kan er op kantoorkosten worden bezuinigd.
5.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter valt de concentratie van activiteiten van de drie betrokken AIRINC-entiteiten te kwalificeren als een (grensoverschrijdende) overgang van ondernemingen. Immers, de activiteiten van de drie entiteiten wijzigen inhoudelijk niet en ook de identiteit in de zin van de wijze waarop AIRINC zich naar buiten toe afficheert blijft onveranderd. Dat klanten van AIRINC in de toekomst vanuit Brussel worden gefactureerd is slechts een administratieve wijziging. Het gevolg hiervan is dat de (Nederlandse) arbeidsovereenkomst, die [verweerster] met AIRINC, in casu AIRINC NL heeft, ongewijzigd blijft na de concentratie van kantoren in Brussel. Van Loons werkgever en kantoorlocatie veranderen wellicht, haar arbeidsovereenkomst niet. Van het vervallen van haar arbeidsplaats is al helemaal geen sprake.
5.6.
Wat wel wijzigt is dat AIRINC van [verweerster] verlangt dat zij haar werkzaamheden grotendeels vanuit, sterker nog
ophet kantoor van AIRINC in Brussel gaat verrichten. Daartoe zou zij vrijwel dagelijks vanuit haar woonplaats Den Haag naar Brussel moeten reizen.
5.7.
Nu AIRINC zich in haar ontslagverzoek baseert op de ontslaggrond dat van haar in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren komt het bij de beoordeling, waarover de kantonrechter moet beslissen, aan op een belangenafweging tussen de belangen van AIRINC en die van [verweerster] .
5.8.
AIRINC voert als haar belang om van [verweerster] te verlangen dat zij op het kantoor in Brussel aanwezig moet zijn, omdat alle directe collega’s van [verweerster] daar, of in Londen, werkzaam zijn. Omdat zij met elkaar werken zou het noodzakelijk zijn dat deze werknemers tenminste vier dagen per week in Brussel samenwerken. Op dat kantoor zou [verweerster] bovendien direct contact met haar manager, de heer [B] , kunnen hebben.
5.9.
Voor [verweerster] geldt dat zij tenminste vier maal per week tussen Den Haag en Brussel zou moeten reizen, terwijl haar klanten, die zij regelmatig bezoekt, zich grotendeels in Nederland bevinden en zij in de afgelopen periode ook slecht hoogstens eenmaal per week vanuit het kantoor in Amsterdam werkte en, als zij geen klanten bezocht, vanuit huis. [verweerster] stelt dat deze wijze van werken tot nu toe voor alle betrokkenen naar tevredenheid heeft gewerkt.
5.10.
In de belangenafweging, die de kantonrechter moet maken, laat deze de belangen van [verweerster] zwaarder wegen dan die van AIRINC. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verweerster] in voldoende mate duidelijk gemaakt dat zij haar werkzaamheden voor haar Nederlandse klanten, die zij ook in de toekomst als onweersproken door AIRINC moet blijven bedienen, op de wijze zoals zij dat in de afgelopen periode heeft gedaan, namelijk vanuit huis, ter plaatse van haar klanten en eenmaal per week vanuit kantoor in Amsterdam kan blijven verrichten. En AIRINC heeft naar het oordeel van de kantonrechter in onvoldoende mate onderbouwd waarom haar aanwezigheid in Brussel voor tenminste vier dagen per week noodzakelijk is om haar werkzaamheden, die aldus ongewijzigd blijven, uit te voeren. De kantonrechter neemt bij deze belangenafweging mede in overweging dat de afstand en reistijd tussen Den Haag en Brussel, zeker tijdens werktijden aanzienlijk is en het vrijwel dagelijks op en neer reizen onmiskenbaar een aanmerkelijk tijdsbeslag vergt en dat, zoals eerder overwogen, in een situatie dat de enige werkelijke wijziging in de arbeidsrelatie is dat AIRINC haar kantoorlocatie te Amsterdam om bedrijfseconomische redenen sluit.
5.11.
Nu de belangafweging in het voordeel van [verweerster] uitvalt, zal de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afwijzen: van AIRINC kan wel gevergd worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dit neemt overigens niet weg dat van [verweerster] helemaal niet gevergd zou kunnen worden naar Brussel te reizen. In redelijkheid kan AIRINC van [verweerster] verlangen dat zij op gezette tijden in Brussel aanwezig is voor overleg met collega’s, haar manager en andere redenen, die verband houden met het uitvoeren van haar werkzaamheden.
5.12.
Nu er onvoldoende grond is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden behoeft de vraag of deze beëindigd kan worden tijdens de arbeidsongeschiktheid van [verweerster] geen nader bespreking. Wel is deze beslissing van belang voor de wijze waarop [verweerster] weer dient te re-integreren in haar functie. Zoals eerder aangegeven, in rechtsoverweging 2.5, houdt de arbeidsongeschiktheid van [verweerster] verband met een chronische medische aandoening. In beginsel zal [verweerster] derhalve kunnen en moeten re-integreren in haar huidige functie en is het aan AIRINC om haar daarin te faciliteren en is het ook aan AIRINC om een tijdelijke oplossing te vinden voor de periode dat [verweerster] nog niet haar volledige taken kan hervatten.
De tegenverzoeken van [verweerster]
5.13.
[verweerster] verzoekt bij wijze van zelfstandige tegenverzoeken (a) doorbetaling van 100% van haar loon tijdens haar ziekte en (b) betaling van een bonus over het jaar 2015.
5.14.
De verzochte doorbetaling van 100% van haar loon zal de kantonrechter toewijzen. Onweersproken is dat AIRINC tijdens haar (huidige) arbeidsongeschiktheid in april 2016 85% van het overeengekomen loon heeft betaald en daarna nog slechts 70% daarvan. [verweerster] heeft naar voren gebracht dat het bij AIRINC gebruikelijk is tijdens ziekte 100% van het loon door te betalen en dat dat ook bij eerdere arbeidsongeschiktheid is gebeurd. AIRINC heeft dat onvoldoende weersproken en bovendien geen reden aangegeven waarom thans minder dan 100% van het overeengekomen loon wordt betaald. Dat AIRINC het advies heeft gekregen van de verzekeringsexpert om op het loon tijdens ziekte te korten, zoals zij tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht, doet daaraan niet af. Onder die omstandigheden zal de kantonrechter de vordering tot nabetaling van het tekort aan loon over de maanden april, mei, juni en juli toewijzen en eveneens het verzoek tot doorbetaling van 100% van het loon voor de maanden daarna. Het verzoek tot betaling van de wettelijke rente en de wettelijke verhoging zal eveneens worden toegewezen, en wel te rekenen vanaf de dag van het inleidende verzoekschrift en met dien verstande dat de kantonrechter de wettelijke verhoging zal matigen tot 15%.
5.15.
Ook het verzoek tot betaling van de bonus over 2015 zal worden toegewezen. Weliswaar heeft AIRINC de grondslag voor de berekening van de bonus gewijzigd, maar zij heeft dat, onweersproken, gedaan vanaf het jaar 2016. Nu [verweerster] nabetaling verzoekt van de bonus over 2015 en AIRINC de stelling van [verweerster] dat zij als enige werknemer geen bonus over dat jaar heeft ontvangen onweersproken heeft gelaten, heeft [verweerster] naar het oordeel van de kantonrechter recht op nabetaling daarvan. De kantonrechter zal in die zin beslissen.
Algemeen
5.16.
Gelet op het voorgaande behoeven de subsidiaire verzoeken van [verweerster] geen nadere bespreking.
5.17.
Als de in het ongelijk gesteld partij zullen AIRINC worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

6.De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek van AIRINC tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen hen en [verweerster] af;
- veroordeelt AIRINC tot het betalen van de bonus over 2015 ter hoogte van
€ 4.991,67 bruto binnen 3 dagen na de datum van deze beschikking, vermeerderd met de wettelijke rente en een verhoging ter hoogte van 15%, te rekenen vanaf de dag van het inleidende verzoekschrift tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt AIRINC tot het betalen van achterstallig loon over april, mei, juni en juli 2016 en tot het betalen van 100% van het loon tot de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
- verklaart deze beschikking voor wat betreft de (na)betaling van bonus en loon uitvoerbaar bij voorraad;
- veroordeelt AIRINC in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerster] begroot op € 600,00 wegens salaris gemachtigde;
- wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr C.W.D. Bom en op 26 augustus 2016 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.