In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen AIRINC International Holdings B.V. en een werknemer, hierna aangeduid als [verweerster]. AIRINC had verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met toekenning van een transitievergoeding, onder verwijzing naar bedrijfseconomische redenen en de sluiting van de vestiging in Amsterdam. De werknemer verweerde zich tegen dit verzoek en deed een zelfstandig tegenverzoek tot betaling van achterstallig loon en een bonus over 2015.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een overgang van onderneming, waarbij de arbeidsovereenkomst van de werknemer ongewijzigd blijft, ondanks de sluiting van de vestiging in Amsterdam. De rechter heeft de belangen van de werknemer zwaarder laten wegen dan die van de werkgever, en geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet ontbonden kan worden. De kantonrechter heeft het verzoek van AIRINC tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de tegenverzoeken van de werknemer toegewezen, waaronder de betaling van de bonus en het achterstallig loon. De kosten van de procedure zijn voor rekening van AIRINC.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij ontbindingsverzoeken en de bescherming van werknemersrechten, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid en bedrijfseconomische veranderingen.