ECLI:NL:RBDHA:2016:9983

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2016
Zaaknummer
C/09/498503 / FA RK 15-8203
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontkenning vaderschap en verzoek om vervangende toestemming tot erkenning en gezag over minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat op 22 oktober 2015 was ingediend. De man verzocht om gegrondverklaring van de ontkenning van zijn vaderschap over twee minderjarigen, alsook om vervangende toestemming voor erkenning en gezag over deze minderjarigen. De moeder, de juridisch vader en een bijzondere curator waren betrokken bij de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot ontkenning van het vaderschap, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor de verwekker om dit verzoek in te dienen. De rechtbank oordeelde dat de erkenning door de juridisch vader in stand moet blijven, omdat de man niet tijdig om vervangende toestemming heeft gevraagd en er geen misbruik van bevoegdheid door de moeder is aangetoond. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de man tot wijziging van de geslachtsnaam en het gezag afgewezen, omdat hij geen juridisch vader is. De omgangsregeling werd vastgesteld, waarbij de minderjarigen om de twee weken bij de man zijn. De rechtbank heeft de man verplicht om kinderalimentatie van € 100 per maand per kind te betalen, wat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 15-8203
Zaaknummer: C/09/498503
Datum beschikking: 26 juli 2016
Ontkenning vaderschap / vervangende toestemming erkenning / gezag / omgang / alimentatie

Beschikking op het op 22 oktober 2015 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. L.H.E.M. Berendse-de Gruijl te Rotterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[moeder]

de moeder,
wonende te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.P. Friperson te Den Haag.

[vader] ,

de (juridisch) vader,
wonende te [woonplaats] , gemeente [woonplaats] .

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , en

[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
de minderjarigen,
in rechte vertegenwoordigd door mr. J.A. van Keulen advocaat te ’s-Gravenhage,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift van de bijzondere curator;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van de moeder;
- het verweerschrift van de man met betrekking tot de kinderalimentatie;
- de brief van de moeder d.d. 27 januari 2016.
Op 13 juli 2016 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de man met mr. R.W. de Gruijl, de moeder met haar advocaat, de juridisch vader alsmede de bijzondere curator. Van de zijde van de moeder zijn pleitnotities overgelegd.
De minderjarigen hebben schriftelijk hun mening kenbaar gemaakt.
Na de behandeling ter terechtzitting is nog ingekomen een brief van de moeder d.d. 15 juli 2016.

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift strekt ertoe :
  • de ontkenning door de man van het vaderschap van de (juridisch) vader over voornoemde minderjarigen gegrond te verklaren;
  • de man vervangende toestemming als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te verlenen, opdat hij de minderjarigen kan erkennen;
  • de man mede met het gezag over de minderjarigen te belasten;
  • te bepalen dat de minderjarigen de geslachtsnaam “ [naam] ” zullen hebben;
  • een zorgregeling vast te stellen waarbij de minderjarigen bij de man zijn van vrijdag 18.00 uur tot zondag 19.00 uur;
  • te bepalen dat de minderjarigen bij de man zijn gedurende drie aaneengesloten weken in de zomervakantie, de helft van de overige (school)vakanties, Tweede Kerstdag, Tweede Paasdag, Oud en Nieuw, de verjaardag van de man, om het jaar de verjaardag van de minderjarigen, de verjaardag van hun ooms, tantes, neefjes, nichtjes, oma en opa vaderszijde,
een en ander uitvoerbaar bij voorraad.
De moeder heeft verweer gevoerd welk verweer hierna – voor zover nodig zal worden besproken. Tevens heeft de moeder zelfstandig verzocht om vaststelling van een kinderalimentatie van € 278,-- per maand, per kind, bij vooruitbetaling aan de moeder te voldoen, met ingang van de datum van indiening van het verzoek, althans een zodanig bedrag en met ingang van zodanige datum als de rechtbank juist acht.
De man heeft verweer gevoerd tegen het zelfstandig verzoek van de vrouw.
De juridisch vader heeft geen verweer gevoerd.
De bijzondere curator heeft een verweerschrift ingediend.

Feiten

- De man en de moeder hebben een affectieve relatie gehad met elkaar.
- Uit de moeder zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- De minderjarigen zijn erkend door de juridisch vader op [datum] .
- De moeder en de juridische vader zijn gehuwd op [datum] .
- De minderjarigen hebben de hoofdverblijfplaats bij de moeder en de juridische
vader.
- De moeder en de juridische vader zijn van rechtswege met het ouderlijk gezag over de minderjarigen belast.
- Iedereen heeft de Nederlandse nationaliteit.
- Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 12 november 2015 is mr. Van Keulen voornoemd benoemd tot bijzondere curator teneinde de minderjarige ingevolge artikel 1:212 BW te vertegenwoordigen.
- Op 16 december 2016 heeft deze rechtbank voorlopige voorzieningen getroffen, inhoudende een voorlopige omgangsregeling waarbij de minderjarigen met ingang van 27 december 2015 bij de man zijn eenmaal per twee weken op zondag van 12.00 uur tot 17.00 uur.

Beoordeling

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap
Gelet op de limitatieve opsomming in artikel 1:200 BW, biedt de wet de man, als verwekker van de minderjarigen, geen mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot gegrondverklaring van ontkenning van het vaderschap. De man is derhalve niet-ontvankelijk in dit verzoek.
Vervangende toestemming erkenning en geslachtsnaam
Tussen partijen is niet in geschil dat de man de verwekker is van de minderjarigen.
De verwekker van een kind heeft, gelet op de limitatieve opsomming in de wet, geen zelfstandige rechtsingang om een verzoek in te dienen tot vernietiging van de erkenning door een ander. Hij kan evenwel, met een beroep op misbruik van bevoegdheid van de moeder, de erkenning van het kind door een ander dan de verwekker aantasten indien de moeder het oogmerk had de belangen van de verwekker te schaden. Indien de verwekker niet of niet tijdig om vervangende toestemming heeft kunnen vragen, geldt een minder strikte maatstaf, te weten of de moeder, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen de belangen van de verwekker bij de erkenning en de daartegenover staande belangen van de moeder – telkens in verband met de belangen van het kind – in redelijkheid tot het verlenen van toestemming aan de andere man heeft kunnen komen.
Vast staat dat de minderjarigen op [datum] zijn erkend door de vader en dat de moeder op [datum] met de vader is gehuwd. De minderjarigen waren toen zeven en vijf jaar oud. Er is dus geen sprake van een situatie dat de man niet of niet tijdig om vervangende toestemming had kunnen vragen na de geboorte van de minderjarigen, zodat naar het oordeel van de rechtbank aan de hand van de strikte maatstaf moet worden beoordeeld of de erkenning door de vader door de man kan worden aangetast.
De rechtbank is van oordeel dat de erkenning door de vader in stand moet blijven. Vast staat dat de man wist dat de moeder een nieuwe relatie had en met deze man is gehuwd. Vader heeft zich kennelijk nooit expliciet uitgelaten over of hij de minderjarigen wilde erkennen. De uitlating ter zitting dat de man de “afgelopen jaren” meerdere keren heeft aangegeven dat hij de minderjarigen wil erkennen acht de rechtbank onvoldoende concreet en is bovendien door de moeder betwist. De rechtbank volgt de bijzondere curator in de beredenering dat moeder, gezien de houding van de man, waarbij hij geen zorgtaken voor zijn rekening nam en ook niet heeft aangegeven het gezag over de minderjarigen te willen uitoefenen, niet hoefde te verwachten dat de man de minderjarigen (alsnog) zou willen erkennen. Niet gesteld kan worden dat de moeder misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden met het doel de belangen van de man te schaden door de juridisch vader toestemming te geven de minderjarigen te erkennen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de man de erkenning van de minderjarigen door de vader niet kan aantasten. Het verzoek tot vervangende toestemming wordt dan ook afgewezen.
De mogelijkheid bestaat dat het kind verzoekt om vernietiging van de erkenning op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is. Het kind wordt daartoe vertegenwoordigd door een bijzondere curator. De bijzondere curator is van mening dat de minderjarigen tevreden zijn met het juridisch vaderschap van de vader en het dragen van de geslachtsnaam “ [naam vader] ”. De bijzondere curator heeft daarom niet namens de minderjarigen om vernietiging van de erkenning gevraagd.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de rechtbank niet toekomt aan de behandeling van het verzoek tot geslachtsnaamwijziging.
Gezag
Nu de man geen juridisch vader is van de minderjarigen kan hij onder deze omstandigheden niet worden ontvangen in zijn verzoek mede met het gezag over de minderjarigen te worden belast, nog daargelaten dat er al twee gezaghebbende ouders zijn.
Omgang
De man heeft een uitgebreide omgangsregeling verzocht. Moeder heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd en zij verzoekt de voorlopige regeling zoals die is neergelegd in de beschikking van 15 december 2015 definitief te maken. De rechtbank heeft kennis genomen van de standpunten van partijen en van hetgeen de minderjarigen omtrent de omgang hebben verklaard. De rechtbank acht een omgangsregeling waarbij de minderjarigen om de week bij de man zijn, waarbij eens per maand ook bij de man wordt overnacht, in het belang van de minderjarigen, zodat de rechtbank deze regeling zal vaststellen onder afwijzing van het meer of anders verzochte.
Kinderalimentatie
De moeder en haar echtgenoot zijn de juridische ouders van de minderjarigen en derhalve onderhoudsplichtig jegens de minderjarigen. De moeder vraagt vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie van € 278,-- per maand per kind en voert hiertoe aan dat tussen de minderjarigen en de man familie- en gezinsleven bestaat als bedoeld in artikel 8 EVRM. De minderjarigen zien de man op regelmatige basis. Op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad wordt de uit artikel 1:394 BW voortvloeiende regel doorbroken voor zover artikel 8 EVRM dit eist omdat het in zoverre een positieve verplichting oplegt om het kind aanspraak op levensonderhoud jegens zijn biologische vader toe te kennen. Dit kan zich onder meer voordoen in het geval dat blijkt dat de moeder en de juridische vader niet volledig in staat zijn de kinderen te onderhouden. De moeder verwijst hierbij naar een uitspraak van de Hoge Raad van 18 februari 2011 (ECLI: NL:HR:2011:BO9841). De moeder stelt zich op het standpunt dat in casu van een dergelijke situatie sprake is.
De man heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van de verzochte kinderalimentatie en de door de vrouw gestelde behoefte betwist. Ter zitting heeft de man aangeboden een bijdrage van € 100,-- per maand per kind te betalen. De moeder heeft ter zitting verklaard zich hierover te willen beraden. Bij brief d.d. 15 juli 2016 heeft de moeder verklaard in te stemmen met het aanbod van de man. De rechtbank beslist aldus.

Beslissing

De rechtbank:
*
verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoeken tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap, wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarigen en tot wijziging van het gezag over de minderjarigen;
*
wijst af het verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning;
*
bepaalt dat de minderjarigen:
- [minderjarige] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
bij de man zullen zijn:
- om de twee weken, waarvan de ene keer op zaterdag van 12.00 uur tot 17.00 uur en de andere keer van zaterdag 12.00 uur tot zondag 12.00 uur,
en verklaart deze omgangsregeling uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat de man, met ingang van 14 juni 2016 voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen aan de moeder zal betalen een bedrag van € 100,-- per maand per kind, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, en verklaart de bepaling van deze bijdrage uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, tevens kinderrechter, bijgestaan door
P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2016.