In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2016 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat op 22 oktober 2015 was ingediend. De man verzocht om gegrondverklaring van de ontkenning van zijn vaderschap over twee minderjarigen, alsook om vervangende toestemming voor erkenning en gezag over deze minderjarigen. De moeder, de juridisch vader en een bijzondere curator waren betrokken bij de procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot ontkenning van het vaderschap, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor de verwekker om dit verzoek in te dienen. De rechtbank oordeelde dat de erkenning door de juridisch vader in stand moet blijven, omdat de man niet tijdig om vervangende toestemming heeft gevraagd en er geen misbruik van bevoegdheid door de moeder is aangetoond. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de man tot wijziging van de geslachtsnaam en het gezag afgewezen, omdat hij geen juridisch vader is. De omgangsregeling werd vastgesteld, waarbij de minderjarigen om de twee weken bij de man zijn. De rechtbank heeft de man verplicht om kinderalimentatie van € 100 per maand per kind te betalen, wat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.