Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
Op 6 december 2015 zijn er tussen ongeveer half vier ’s nachts en kwart voor negen in de ochtend diverse ruiten van woningen in Gouda ingegooid. Ook zijn in dat tijdsbestek meldingen gedaan van bedreigingen. De verdachte is al snel bij de politie in beeld gekomen als mogelijke dader. Kort na de laatste vernieling is hij aangehouden. Er wordt hem verweten dat hij de reeks van vernielingen en bedreigingen van die nacht heeft gepleegd.
[verdachte]was. Daarmee staat voor de rechtbank zonder meer vast dat [slachtoffer 1 ] de verdachte heeft aangewezen als de jongen die het gezin heeft bedreigd. De rechtbank ziet daarnaast geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenning door [slachtoffer 1 ] en zal derhalve bewezen verklaren dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan.
- ook bij de inbraak bij de stichting [benadeelde partij] - heeft [medeverdachte] deel genomen aan de inbraken en zijn de daders op (ongeveer) dezelfde wijze de panden binnengedrongen. In het vonnis in de zaak van [medeverdachte] heeft de rechtbank geconstateerd dat de handelwijze van de daders duidt op eenzelfde modus operandi en is er
in combinatiemet ondersteunend bewijs tot bewezenverklaring gekomen. In de onderhavige zaak beschikt de rechtbank evenwel niet over dergelijk steunbewijs. De omstandigheid dat bewezen kan worden dat verdachte twee latere inbraken heeft gepleegd met (onder meer) [medeverdachte] is hiertoe onvoldoende, te meer nu niet valt uit te sluiten dat de modus operandi van [medeverdachte] afkomstig is geweest en hij mogelijk handelde in een wisselende samenstelling van mededaders. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat, zelfs indien zij de zaken in onderlinge samenhang beziet, niet wettig en overtuigend bewijs kan worden bewezen dat de verdachte de inbraken op 7 oktober 2015 en 22 oktober 2015 heeft medegepleegd. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van deze feiten.
S. Chabile, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door braak en inklimming, te weten door het uitnemen en loswrikken van een rooster en vervolgens het betreden van voornoemd pand door de ontstane opening;
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De toepasselijke wetsartikelen
9.De beslissing
10 (TIEN) maanden;
€ 9.890,40, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 2 juni 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer genaamd Stichting [benadeelde partij] ;