ECLI:NL:RBDHA:2016:9838
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en opname van vaststellingsovereenkomst in beschikking
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, betreft het een verzoek tot opname van een vaststellingsovereenkomst in een beschikking met betrekking tot internationale kinderontvoering. De rechtbank had eerder, op 21 juli 2016, de terugkeer van de minderjarige naar België gelast, met een uiterste datum van 5 augustus 2016. De ouders, de vader en de moeder, hebben in de tussentijd een vaststellingsovereenkomst gesloten over de ouderlijke verantwoordelijkheid van hun kind. De vader, wonende in België, werd vertegenwoordigd door advocaat mr. A. van Toorn, terwijl de moeder, die op het moment van indiening in Nederland woonde, werd bijgestaan door mr. Y.M. Schrevelius.
De rechtbank heeft de ontvangen faxberichten van beide ouders in overweging genomen en heeft de eerder genomen beslissing bevestigd. De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om te beslissen over het verzoek tot opname van de vaststellingsovereenkomst, aangezien de minderjarige een nauwe band met Nederland heeft en de ouders de bevoegdheid van de Nederlandse rechter hebben aanvaard. De rechtbank heeft Nederlands recht toegepast en het verzoek van de ouders toegewezen.
In de beschikking van 4 augustus 2016 heeft de rechtbank de door de ouders getroffen regeling met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid opgenomen in de beschikking en verklaarde deze uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van kinderrechters, waarbij de griffier V. van den Hoed-Koreneef aanwezig was. De beschikking is openbaar uitgesproken.