3.4De beoordeling van de tenlastelegging.
Ten aanzien van de feiten, tenlastegelegd in parketnummer 09/827225-16 en 09/827236-16 onder 2 en 3:
Voor zover de verdachte deze feiten heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en de raadsvrouw van de verdachte geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte de hierna vermelde bewezen verklaarde feiten heeft begaan, op de hierna vermelde bewijsmiddelen:
ten aanzien van parketnummer 09/827225-16:
- de aangifte door [slachtoffer 1] en het nadere verhoor van aangever;
- de verklaring van getuige [getuige 1] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 4 augustus 2016;
ten aanzien van 09/827236-16 onder 2:
- de aangifte door [slachtoffer 3] ;
- het proces-verbaal sporenonderzoek en proces-verbaal uitslag sporen onderzoek n.a.v. dactyloscopisch onderzoek;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 4 augustus 2016;
ten aanzien van 09/827236-16 onder 3:
- de aangifte door [slachtoffer 4] en de goederenbijlage bij deze aangifte;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 4 augustus 2016.
Ten aanzien van het feit, tenlastegelegd in parketnummer 09/827236-16 onder 1:
De verdachte heeft ontkend dat hij zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van dit feit het volgende af.
De heer [betrokkene] deed namens [slachtoffer 2] aangifte van inbraak in de woning, gelegen aan de [adres 3] te Den Haag, gepleegd op
11 augustus 2015, waarbij een Samsung televisie werd weggenomen.
Het huisnummer, dat in het onderzoek wisselend [adres 3] wordt genoemd, is gecorrigeerd in: [adres 3] .
Getuige [getuige 2] heeft onder meer het volgende verklaard.
Op 11 augustus 2015 rond 18.45 uur liet ik mijn hond uit te Voorburg. Ik zag vervolgens twee jongens lopen die me verdacht voorkwamen omdat ze een zwart voorwerp tussen zich in droegen dat ongeveer een meter groot was, waar een voetstuk aan zat. Ik zag dat ze het samen moesten dragen en dat er een bruine doek over het voorwerp heen lag. De ene man had een licht getinte huid, de andere een donkere huid. Toen ze stilstonden op het grasveld vroeg ik hen of ze iemand zochten. Ze zeiden dat ze op iemand wachtten die de televisie zou komen ophalen. Ik zag toen dat het voorwerp een Samsung televisie was. De licht getinte man toonde mij de televisie. Hij zei dat hij tussen de 350 en 400 euro voor de televisie wilde hebben en vroeg of ik er interesse in had. Hij zei dat ze geen bon hadden omdat ze de televisie een week eerder via Marktplaats hadden gekocht. Ik zei dat ik het geld daar niet voor had en liep door om geen argwaan te wekken en de politie te kunnen bellen. Ik zag dat de mannen wegliepen met de televisie en verloor hen uit het zicht. Ongeveer 5 minuten later zag ik ze lopend op het voetpad in het park ongeveer 100 a 150 meter verderop, ik zag dat zij de televisie niet meer bij zich droegen.
Nadat deze getuige de politie had gebeld, kregen verbalisanten de melding dat twee jongens een televisie te koop hadden aangeboden bij de melder in het park ter hoogte van de [locatie 1] te Voorburg. Nadat zij zich daarheen hadden begeven zagen zij twee jongens lopen op de hoek van de [locatie 2] met de [locatie 3] te Voorburg, die aan het door de getuige gegeven signalement voldeden en werden beide jongens staande gehouden op de [locatie 4] te Den Haag. Het bleek te gaan om de verdachte, die zich legitimeerde, en om een jongen die zei [medeverdachte 1] te heten maar zich niet kon legitimeren. Tijdens het gesprek dat met hen gevoerd werd, werd door andere surveillance-eenheden in de bosjes naar de televisie gezocht en werd deze nog niet gevonden. De verdachte werd daarop heengezonden en [medeverdachte 1] werd aangehouden vanwege het feit dat hij geen ID bij zich had. Enkele minuten later bleek dat een politiehond die inmiddels kon worden ingezet, een televisie had gevonden.
Tijdens de controle zijn van de jongens foto’s gemaakt, die aan het proces-verbaal van bevindingen zijn toegevoegd. Op die foto’s staat de verdachte, die schoenen van het merk Nike draagt, en de medeverdachte [medeverdachte 1] , die schoenen van het merk Adidas draagt.
Uit het feit dat de politiehond getraind is op het opsporen van voorwerpen waar recente menselijke lucht aan zit, volgt dat de televisie kort tevoren is neergelegd op de plek waar hij werd gevonden.
Over het tijdsverloop tussen de waarneming door de getuige en de vondst van de televisie komt naar voren dat de meldster de twee jongens met de televisie zag lopen rond 18.45 uur en vlak daarna zonder de televisie. De televisie werd in het park, grenzend aan de [locatie 1] te Voorburg, gevonden door een politiehond. Dit was in de directe omgeving van de plaats waar de meldster de jongens door de had zien lopen en werd gemeld om 20.40 uur.
Bij sporenonderzoek op de plaats delict werden op de buitenkant van de voordeur, rechts onder het slot, afdrukken aangetroffen van schoenen van het merk Adidas en van het merk Nike. Op de deurpost en op een vuilniszak werden vingerafdrukken gevonden.
Uit het daaropvolgend onderzoek bleek dat de vingerafdrukken op de deurpost afkomstig waren van medeverdachte [medeverdachte 1] .Ook van een van de vingerafdrukken op de vuilniszak die in de woonkamer lag, werd vastgesteld dat die van hem afkomstig was.
Toen de verdachte in de avond van 11 augustus 2015 met medeverdachte [medeverdachte 1] werd gecontroleerd, verklaarden beide jongens dat ze aan het rondlopen waren, dat ze bij wat vrienden langs wilden maar deze uiteindelijk niet hebben gezien.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij die avond met [medeverdachte 1] is gecontroleerd en dat ze niet in het park zijn geweest maar daar voor iets anders waren, dat het een drukke dag was waarop hij veel mensen heeft ontmoet. Voor zover hij weet, heeft hij niet met [medeverdachte 1] ingebroken en kan dat ook niet omdat hij die dag werkte. Als hij wordt geconfronteerd met het gegeven dat op een vuilniszak in de woning een vingerafdruk van [medeverdachte 1] is gevonden, herhaalt hij dat hij die dag niets verkeerd heeft gedaan en dat [medeverdachte 1] al die tijd bij hem was.
Even later heeft hij de laatste mededeling in die zin aangepast dat hij en [medeverdachte 1] niet de hele dag samen waren.
De rechtbank constateert dat de verdachte inhoudelijk tegenstrijdig heeft verklaard over wat hij op 11 augustus 2016 heeft gedaan.
De inhoud van voormelde bewijsmiddelen in samenhang met elkaar bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte samen met medeverdachte Hashim Abikar ook dit feit heeft gepleegd.
Voor het wegnemen van een schilderij, zoals door de aangever is verklaard, ziet de rechtbank geen ondersteunend bewijs, zodat de verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.