ECLI:NL:RBDHA:2016:9590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2016
Publicatiedatum
15 augustus 2016
Zaaknummer
09/827162-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met braak en geweld, ontslag van rechtsvervolging voor primair feit

Op 12 juli 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal in vereniging met braak en geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 maart 2016 te Wassenaar samen met anderen een woning is binnengegaan door middel van braak en daarbij diverse goederen heeft weggenomen, waaronder laptops en persoonlijke bezittingen van de bewoners. Tijdens de vluchtpoging heeft de verdachte geweld gebruikt tegen een van de bewoners, wat leidde tot letsel. De rechtbank heeft de primair ten laste gelegde diefstal in vereniging met braak en geweld bewezen verklaard, maar heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging omdat het bestanddeel 'wederrechtelijkheid' ontbrak in de bewezenverklaring. Wel is de verdachte veroordeeld voor de subsidiair ten laste gelegde diefstal in vereniging met braak, waarvoor een gevangenisstraf van zes maanden is opgelegd. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de inbraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827162-16
Datum uitspraak: 12 juli 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting ‘Ter Apel’ te Ter Apel.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 28 juni 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.J. de Jong en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C. Wesselink - Van Dijk, advocaat te Den Haag, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 maart 2016 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van toe-eigening,
(uit een woning, gelegen aan [adres ]
), heeft weggenomen diverse goederen (waaronder een rode koffer met laptop en/of een/meerdere laptop(s) en/of een ipod en/of (een) manchetkno(o)p(en) en/of een zwart tasje/zakje en/of een juwelenkistje en/of twee Nederlandse paspoorten en/of meerdere tas(sen) met inhoud en/of een roze toilettas) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1 ] en/of [benadeelde 2 ] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat/die goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1 ] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat die [benadeelde 1 ] door verdachte en/of een van zijn mededaders meermalen in het gezicht is geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 maart 2016 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan [adres ] , heeft weggenomen diverse goederen (waaronder een rode koffer met laptop en/of een/meerdere laptop(s) en/of een ipod en/of (een) manchetkno(o)p(en) en/of een zwart tasje/zakje en/of een juwelenkistje en/of twee Nederlandse paspoorten en/of meerdere tas(sen) met inhoud en/of een roze toilettas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1 ] en/of [benadeelde 2 ] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een zwaar en/of hard voorwerp een raam van de woonkamer aan de achterzijde van de woning te verbreken en/of de deur van de serre open te breken en/of (vervolgens) een deur van binnenuit met een sleutel te openen;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1 ] en/of [medeverdachte 2 ] op of omstreeks 19 maart 2016 te Wassenaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan [adres ] , heeft weggenomen diverse goederen (waaronder een rode koffer met laptop en/of een/meerdere laptop(s) en/of een ipod en/of (een) manchetkno(o)p(en) en/of een zwart tasje/zakje en/of een juwelenkistje en/of twee Nederlandse paspoorten en/of meerdere tas(sen) met inhoud en/of een roze toilettas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1 ] en/of [benadeelde 2 ] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een zwaar en/of hard voorwerp een raam van de woonkamer aan de achterzijde van de woning te verbreken en/of de deur van de serre open te breken en/of (vervolgens) een deur van binnenuit meteen sleutel te openen, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uit kijk te staan.

3.Bewijsoverwegingen en de strafbaarheid van het feit

3.1
Inleiding
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de hem ten laste gelegde inbraak heeft (mede)gepleegd en of hij hierbij geweld heeft gebruikt. Vervolgens dient de rechtbank te bezien of en zo ja welk strafbaar feit dit oplevert.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de primair ten laste gelegde diefstal in vereniging met braak en geweld heeft gepleegd.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte weliswaar een bekennende verklaring heeft afgelegd voor wat betreft de diefstal, maar dat het gebruikte geweld na de voltooiing van de diefstal en buiten de woning heeft plaatsgevonden, zodat geen sprake is van diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld.
Door de verdediging is voorts aangevoerd dat niet kan worden gesteld dat de inbraak in de voor de nachtrust bestemde tijd heeft plaatsgevonden nu hiervan om 23.15 uur op een zaterdagavond nog geen sprake is.
3.4
De beoordeling van de rechtbank met betrekking tot het primair ten laste gelegde feit [1]
Door [benadeelde 1 ] is - mede namens zijn echtgenote [benadeelde 2 ] - aangifte gedaan van diefstal met braak in hun woning aan [adres ] te Wassenaar. [benadeelde 1 ] heeft verklaard dat hij op 19 maart 2016 rond 23.34 uur samen met [benadeelde 2 ] naar huis reed. Op de nabijgelegen [locatie] zagen zij drie mannen staan. Toen zij naast de mannen stilhielden, zagen zij dat de mannen tassen bij zich droegen, tassen die [benadeelde 1 ] en [benadeelde 2 ] herkenden als hun eigendom. [benadeelde 1 ] is vervolgens uit de auto gestapt en heeft één van de mannen beetgepakt. Hierop is een worsteling ontstaan en werd [benadeelde 1 ] in het gezicht geslagen. Dit deed pijn en veroorzaakte letsel. De mannen zijn vervolgens weggerend. Toen [benadeelde 1 ] en [benadeelde 2 ] vervolgens bij hun woning aankwamen, zagen zij dat er een raam van de woonkamer was vernield en dat er in de tuin een heggenschaar en koevoet lagen. [2]
Aan [benadeelde 2 ] zijn enkele goederen getoond die de politie heeft aangetroffen. [benadeelde 2 ] herkende een manchetknoop, een iPod en een zwart tasje/zakje als haar eigendom. [3] [benadeelde 2 ] heeft voorts verklaard dat er enkele laptops zijn ontvreemd, een tas met een laptop en een juwelenkistje. [4] In één van de tassen heeft de politie een roze toilettas aangetroffen met daarin twee paspoorten van onder andere [benadeelde 2 ] . [5]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij op de bewuste dag met twee andere personen naar Wassenaar is gefietst. Bij de woning aangekomen is door de medeverdachten het raam opengebroken, terwijl verdachte op de uitkijk stond. De medeverdachten zijn het huis binnengegaan en hebben vervolgens de deur van binnenuit geopend. Verdachte is de woning binnengegaan en heeft een flesje parfum gepakt. Van één van de medeverdachten kreeg hij een tas die was gevuld met goederen uit de woning en ze zijn vervolgens naar buiten gegaan. Ze hebben de spullen die in het dossier worden genoemd meegenomen uit de woning. Toen ze buiten waren en weg wilden gaan, probeerde iemand hem te stoppen en pakte hem beet. In een poging om weg te komen heeft verdachte zich losgetrokken . Verdachte denkt dat hij daarbij de persoon met de nagels, in het gezicht heeft geraakt. Vervolgens is hij weggerend. [6]
De rechtbank stelt op basis van voormelde verklaringen - waarvan in de voetnoten de vindplaats is opgenomen - vast dat verdachte samen met twee anderen op 19 maart 2016 heeft ingebroken in een woning aan [adres ] te Wassenaar door een raam kapot te maken. Uit de woning hebben ze de in de tenlastelegging opgenomen goederen weggenomen. Deze goederen behoorden toe aan [benadeelde 1 ] en [benadeelde 2 ] . In een aangrenzende straat zijn zij vervolgens in aanraking gekomen met [benadeelde 1 ] en [benadeelde 2 ] en is verdachte door [benadeelde 1 ] vastgepakt. Vervolgens heeft er een worsteling plaatsgevonden, waarbij verdachte heeft getracht te ontkomen. Hierbij is [benadeelde 1 ] in het gezicht geraakt door verdachte en heeft hij pijn en letsel bekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank past de verklaring van [benadeelde 1 ] , houdende dat hij in zijn gezicht is geslagen en het bij hem ontstane letsel bij de verklaring van verdachte, te weten dat deze zich heeft getracht los te worstelen en dat hij [benadeelde 1 ] hierbij met de (nagel van de) hand heeft geraakt. Dat verdachte [benadeelde 1 ] wellicht niet bewust heeft willen raken doet niet af de omstandigheid dat de beweging die verdachte heeft gemaakt een slaande beweging is geweest en dat [benadeelde 1 ] hierdoor is geraakt. . Door zich los te worstelen heeft de verdachte immers de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij [benadeelde 1 ] daarbij in het gezicht zou raken.
De rechtbank ziet zich tot slot gesteld voor de vraag of dit gebruikte geweld is gevolgd op de inbraak in de zin van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. Om hiervan te kunnen spreken is vereist dat het geweld is gepleegd om bij betrapping op heterdaad te kunnen ontkomen. Enige ruimte in tijd en plaats tussen de betreffende inbraak en het gebruikte geweld hoeft hierbij weliswaar geen belemmering te zijn, maar deze ruimte is niet onbegrensd. De confrontatie tussen aangever en verdachte heeft kort na de inbraak plaatsgevonden, terwijl verdachte zich nog in de nabijheid van de woning bevond en ook duidelijk op de vlucht was. Dit maakt dat – anders dan door de raadsvrouw is betoogd - het door verdachte gepleegde geweld - mede tegen de achtergrond van zijn eigen verklaring dat hij aan de aangever wilde ontsnappen - is gepleegd om de vlucht mogelijk te maken.
Gelet op vorenstaande zal de rechtbank het primair ten laste gelegde feit bewezen verklaren.
3.5
De bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit
De rechtbank verklaart ten laste van verdachte bewezen dat:
hij op 19 maart 2016 te Wassenaar tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, met het oogmerk van toe-eigening, uit een woning, gelegen aan [adres ] , heeft weggenomen diverse goederen waaronder een rode koffer met laptop en meerdere laptops en een
iPoden een manchetknoop en een zwart tasje/zakje en een juwelenkistje en twee Nederlandse paspoorten en meerdere tassen met inhoud en een roze toilettas, toebehorende aan [benadeelde 1 ] en/of [benadeelde 2 ] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, en welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen die [benadeelde 1 ] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond, dat die [benadeelde 1 ] door verdachte in het gezicht is geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
3.6
De strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde feit
Nu het primair bewezenverklaarde niet het bestanddeel
wederrechtelijk(heid)bevat tussen
met het oogmerk vanen
toe-eigening, kan deze bewezenverklaring niet leiden tot de kwalificatie dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal met braak in vereniging, gevolgd door geweld. Verdachte dient derhalve ter zake van het primair bewezenverklaarde te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
3.7
De beoordeling van de rechtbank met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde feit
Nu verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van het primair bewezenverklaarde feit en er hiervoor derhalve geen veroordeling volgt, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank stelt vast dat hetgeen tot bewezenverklaring van het primair ten last gelegde feit heeft geleid, ook tot bewijs kan worden gebezigd voor het subsidiair ten laste gelegde, voor zover het daarop betrekking heeft. Over de vraag of verdachte dat feit gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd heeft gepleegd overweegt de rechtbank als volgt.
De voor de nachtrust bestemde tijd is geen exact bepaald tijdsbestek, maar kan afhankelijk zijn van onder meer de betreffende plaats en plaatselijke gewoonte. Op basis van de stukken in het dossier kan worden vastgesteld dat de inbraak op een zaterdagavond tussen 23.00 uur en 23.35 uur - geruime tijd na zonsondergang - heeft plaatsgevonden in een rustig gelegen woonwijk in Wassenaar. Op een dergelijk tijdstip in maand maart pleegt in zo’n woonwijk als het donker is in elk geval een aanzienlijk gedeelte van de bewoners de nachtrust te genieten, ook op een zaterdagavond. Dit maakt dat naar het oordeel van de rechtbank bewezen kan worden verklaard dat de inbraak heeft plaatsgevonden gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd.
De rechtbank zal het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen verklaren.
3.8
De bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit
De rechtbank verklaart ten laste van verdachte bewezen dat:
hij op 19 maart 2016 te Wassenaar tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan [adres ] , heeft weggenomen diverse goederen waaronder een rode koffer met laptop en meerdere laptops en een
iPoden een manchetknoop en een zwart tasje/zakje en een juwelenkistje en twee Nederlandse paspoorten en meerdere tassen met inhoud en een roze toilettas, toebehorende aan [benadeelde 1 ] en/of [benadeelde 2 ] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft door met een zwaar en/of hard voorwerp een raam van de woonkamer aan de achterzijde van de woning te verbreken en vervolgens een deur van binnenuit met een sleutel te openen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
3.9
De strafbaarheid van het subsidiair bewezenverklaarde feit
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat geen sprake is van de wettelijke strafverzwarende omstandigheid dat dit feit gedurende de in de voor de nachtrust bestemde tijd heeft plaatsgevonden, aangezien niet in de tenlastelegging - en dientengevolge evenmin in de bewezenverklaring - is opgenomen dat verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende in de woning bevond.

4.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

5.De strafoplegging

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van minder dan zes maanden.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft samen met twee andere personen ingebroken in een woning in Wassenaar en een niet onaanzienlijke hoeveelheid goederen uit het huis ontvreemd. Toen zij hierna op de vlucht sloegen heeft verdachte op straat bij een worsteling met één van de bewoners deze in het gezicht geslagen.
Woninginbraken veroorzaken niet slechts financiële schade, maar brengen tevens vaak gevoelens van onveiligheid teweeg bij de slachtoffers, temeer als hierbij ook geweld wordt gebruikt. Dat dit ook hier het geval is geweest, blijkt wel uit de slachtofferverklaring die één van de bewoners ter zitting heeft afgelegd.
Door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn oriëntatiepunten opgesteld voor woninginbraken. Vanwege de ernst van dergelijke feiten is het uitgangspunt hierbij dat in beginsel niet kan worden volstaan met een andere straf dan vrijheidsbeneming. . Omstandigheden die zijn gelegen in het feit en de persoon van de verdachte kunnen strafverzwarend, dan wel strafverminderend zijn. De rechtbank zal deze oriëntatiepunten als uitgangspunt nemen bij de te bepalen straf.
Ten nadele van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij samen met anderen heeft ingebroken in een woning en dat er – weliswaar buiten de woning – een confrontatie met de bewoners heeft plaatsgevonden. De hoeveelheid weggenomen goederen vertegenwoordigt bovendien een relatief hoge waarde. Verdachte heeft zijn eigen financieel gewin laten prevaleren boven de belangen van de bewoners en zich niet bekommerd om de gevolgen die de inbraak voor hen zouden hebben. De rechtbank vindt het extra kwalijk dat de verdachte geweld heeft gebruikt toen hij door de bewoner in zijn vlucht werd belemmerd. Uit de omstandigheid dat verdachte ter zitting openheid van zaken heeft gegeven en meermalen – ook rechtstreeks aan de aldaar aanwezige aangevers - zijn excuses heeft aangeboden leidt de rechtbank evenwel af dat verdachte zich inmiddels van de gevolgen van zijn handelen bewust is en daarvoor verantwoording heeft willen afleggen.
Blijkens een uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 21 maart 2016 is verdachte in Nederland niet eerder veroordeeld voor misdrijven. Evenmin is verdachte in het buitenland veroordeeld voor strafbare feiten.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd die reeds in voorarrest is doorgebracht, passend en geboden.

6.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

6.1
Inleiding
[benadeelde 2 ] heeft zich gevoegd als benadeelde partij, met een vordering groot € 650,00 bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente.
6.2
De conclusie van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
6.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden gematigd. Hiertoe is aangevoerd dat het deel van de vordering dat ziet op schade die is opgelopen ten gevolg van de confrontatie tussen verdachte en de echtgenoot van de benadeelde partij shockschade betreft. De vaststelling hiervan levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, terwijl noch is gesteld of gebleken dat er als gevolg van de tenlastelegging sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De verdediging heeft bepleit dat indien en voor zover de vordering (gedeeltelijk) wordt toegewezen er geen schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd, aangezien verdachte niet de financiële middelen heeft om tot betaling over te gaan.
6.4
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat met de (schriftelijke) toelichting van de benadeelde partij voldoende vast dat de opgevoerde schade met name ziet op de gevolgen van de inbraak en niet op het tegen haar echtgenoot gebruikte geweld. De vordering zal hoofdelijk worden toegewezen, nu de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 19 maart 2016 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 650,00, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 19 maart 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde 2 ] . Door de oplegging van deze schadevergoedingsmaatregel wordt voorkomen dat de benadeelde partij zelf actief actie moet ondernemen teneinde haar vordering te innen bij verdachte.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36 f en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart het onder 3.5 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
verklaart het onder 3.8 bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe en veroordeelt verdachte voorts hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde 2 ] , een bedrag van € 650,00, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot deze uitspraak begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag groot € 650,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde 2 ] ;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 13 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededaders opgelegde, verplichting tot betaling aan de staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Rootring, voorzitter,
mr. S.M. de Bruijn, rechter,
mr. J. Smeets, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Ekkart en F.H.B. Budde, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juli 2016.
F.H.B. Budde is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2016078982, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer - Leidschendam / Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 320).
2.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 20 maart 2016, p. 63, 64 en 65 tot en met de tweede alinea.
3.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, d.d. 20 maart 2016, p. 105 en 106.
4.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 maart 2016, p. 109, halverwege de pagina.
5.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 maart 2016, p. 111, zesde alinea van boven.
6.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 28 juni 2016, inhoudende - zakelijk weergegeven -: