ECLI:NL:RBDHA:2016:9569
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van bedreiging en belaging
In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van bedreiging en belaging, heeft de rechtbank Den Haag op 7 juli 2016 uitspraak gedaan. De verdachte was ervan beschuldigd in de periode van 1 maart 2016 tot en met 21 april 2016 bedreigingen te hebben geuit aan het adres van het slachtoffer, [slachtoffer], in Linschoten, gemeente Montfoort. De bedreigingen zouden telefonisch zijn geuit, waarbij de verdachte onder andere had gezegd: 'Ik kom naar je huis, dan slaapt je gezin niet meer rustig'.
Tijdens de zitting op 4 juli 2016 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, die vroeg om een veroordeling van de verdachte voor de bedreiging, en de verdediging, die pleitte voor vrijspraak van zowel de belaging als de bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen niet op de juiste wijze waren geuit en dat er geen objectieve basis was voor de vrees van het slachtoffer dat de verdachte een levensdelict of zware mishandeling zou plegen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag, waarbij de voorzitter en de rechters de beslissing unaniem steunden.