ECLI:NL:RBDHA:2016:9569

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2016
Publicatiedatum
15 augustus 2016
Zaaknummer
09/827227-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van bedreiging en belaging

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van bedreiging en belaging, heeft de rechtbank Den Haag op 7 juli 2016 uitspraak gedaan. De verdachte was ervan beschuldigd in de periode van 1 maart 2016 tot en met 21 april 2016 bedreigingen te hebben geuit aan het adres van het slachtoffer, [slachtoffer], in Linschoten, gemeente Montfoort. De bedreigingen zouden telefonisch zijn geuit, waarbij de verdachte onder andere had gezegd: 'Ik kom naar je huis, dan slaapt je gezin niet meer rustig'.

Tijdens de zitting op 4 juli 2016 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie gehoord, die vroeg om een veroordeling van de verdachte voor de bedreiging, en de verdediging, die pleitte voor vrijspraak van zowel de belaging als de bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de bedreigingen niet op de juiste wijze waren geuit en dat er geen objectieve basis was voor de vrees van het slachtoffer dat de verdachte een levensdelict of zware mishandeling zou plegen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten en het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag, waarbij de voorzitter en de rechters de beslissing unaniem steunden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/827227-16
Datum uitspraak: 7 juli 2016, bij vervroeging
Tegenspraak
(Promis vonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] ,
thans uit anderen hoofde gedetineerd.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 4 juli 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr.
S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode 1 maart 2016 tot en met 21 april 2016 te Linschoten, gemeente Montfoort, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door:
- ( meermalen) te bellen naar (de huistelefoon van) die [slachtoffer] en/of
- ( meermalen) via de facebook en/of telefonisch contact te zoeken met de vrouw van die [slachtoffer] en/of
- telefonisch te zeggen: "Ik kom naar je huis, dan slaapt je gezin niet meer rustig" en/of "Je hebt thuis vier hele goede redenen om wel één gesprek met mij te hebben" en/of "Heb je dan liever een gesprek bij jou voor de deur en/of woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 21 april 2016 te Linschoten, gemeente Montfoort, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk tegen die [slachtoffer] en/of tegen een ander (te weten [naam] ) ten aanzien van die [slachtoffer] ,
dreigend de woorden toegevoegd:
- " Ik kom naar je huis, dan slaapt je gezin niet meer rustig" en/of "Je hebt thuis vier hele goede redenen om wel één gesprek met mij te hebben" en/of "het respect dat ik je niet heb opgezocht en lam hebt geslagen zoals iedere man zou doen"
- " Kijk jij maar eens wat nu met die vuile flikker ga doen....kijk jij maar eens nu wat ik met die vuile flikker, die vuile tyfus kankerhomo ga doen, kijk jij maar eens wat ik nu met hem ga doen..." en/of "Ik vind het niet erg om 20 jaar terug te gaan naar de gevangenis... zo'n vuile flikker doet me helemaal niks, ik ben alles kwijt in het leven..onderschat nooit een man die niks meer te verliezen heeft.." en/of
- " Nu ga je die kutmarokkaan waar je zo bang voor was, die er niet was, die is er nu wel... die kutmarokkaan is er nu ja..en die gaat je nu laten zien dat het hem allemaal geen flikker meer kan schelen, die gaat je laten zien dat hij godverdomme niets meer te verliezen heeft...20 jaar de bak in... geen probleem... maar nu met een reden",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.Voorvragen

3.1
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat de officier van justitie eerst vlak voor de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting de voor vervolging ter zake van belaging vereiste klacht - als bedoeld in artikel 164 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) - heeft overgelegd, hetgeen in strijd is met de beginselen van een goede procesorde. Het openbaar ministerie dient immers voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling zorg te dragen voor een ordentelijk dossier, zodat de verdediging zich adequaat kan voorbereiden. De raadsman heeft in dit verband gewezen op artikel 2 van het Besluit processtukken in strafzaken. Dat aangever voornemens was om een klacht in te dienen blijkt niet uit diens verklaring. Daar komt bij dat uit de aangifte evenmin kan worden opgemaakt dat aangever aangifte doet van een strafbaar feit en de vervolging daarvan wenst. Het is evenwel vaste jurisprudentie dat uit de aangifte moet volgen dat aangever vervolging wenst, wil het openbaar ministerie zonder separate klacht als bedoeld in artikel 164 Sv toch ontvankelijk zijn in de vervolging.
Gelet op het vorenstaande mag voornoemd stuk niet alsnog aan het dossier worden toegevoegd. Nu de klacht geen onderdeel mag uitmaken van het dossier is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging, aldus (telkens) de raadsman.
3.3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat blijkens pagina 48 van het dossier aangever heeft aangekondigd dat hij klachte met verzoek tot vervolging zou gaan doen. Gelet hierop was het te verwachten dat de klacht op een later moment aan het dossier zou worden toegevoegd.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging. Zij overweegt daartoe dat er geen sprake is van strijd met de beginselen van een goede procesorde, gelet op de geringe omvang van het betreffende nagekomen proces-verbaal van twee pagina’s en de omstandigheid dat blijkens het dossier reeds eerder was aangekondigd dat er klachte door aangever zou worden gedaan.

4.Vrijspraak

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte van de belaging (het eerste onderdeel van de tenlastelegging) zal vrijspreken en wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging (het tweede onderdeel van de tenlastelegging).
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd voor de duur van twee weken met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van zowel de belaging (eerste onderdeel van de tenlastelegging) als de bedreiging (tweede onderdeel van de tenlastelegging) dient te worden vrijgesproken.
De raadsman komt hiertoe nu er volgens hem voor het tenlastegelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om het opgeschorte bevel voorlopige hechtenis op te heffen.
4.3
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Belaging (eerste onderdeel van de tenlastelegging):
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de tenlastegelegde belaging, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Bedreiging (tweede onderdeel van de tenlastelegging):
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij in de woonplaats van [slachtoffer] , te weten Linschoten, gemeente Montfoort, bedreigingen aan diens adres heeft geuit. Deze bedreigingen zou verdachte telefonisch op twee verschillende manieren hebben geuit.
In de eerste plaats zou verdachte mondelinge bedreigingen hebben geuit door deze in te spreken op de voicemail van de mobiele telefoon van de echtgenote van verdachte, die werkneemster is van [slachtoffer] . Uit het dossier kan in dit verband worden opgemaakt dat verdachte woonde te Leiderdorp en zijn echtgenote te Harmelen. Voorts kan uit het dossier worden afgeleid dat de politie te Woerden de betreffende voicemailberichten - die waren afgeluisterd en uitgewerkt - aan [slachtoffer] heeft voorgelezen, toen deze aangifte deed. Uit het dossier blijkt niet dat [slachtoffer] elders kennis heeft gekregen van de inhoud van die voicemailberichten. Dat verdachte te Linschoten, gemeente Montfoort, [slachtoffer] op deze wijze heeft bedreigd, zoals tenlastegelegd, kan dan ook niet wettig en overtuigend worden bewezen. Dit brengt met zich dat de rechtbank verdachte reeds om deze reden van dit onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken. Aan een beoordeling van de al dan niet bedreigende aard van deze uitlatingen komt de rechtbank derhalve niet toe.
In de tweede plaats zou verdachte in een telefoongesprek met [slachtoffer] tegen hem hebben gezegd: “Ik kom naar je huis, dan slaapt je gezin niet meer rustig" en/of "Je hebt thuis vier hele goede redenen om wel één gesprek met mij te hebben" en/of "het respect dat ik je niet heb opgezocht en lam hebt geslagen zoals iedere man zou doen". In het dossier bevindt zich de volledige uitwerking van dit afgeluisterde telefoongesprek tussen verdachte en [slachtoffer] . Daaruit blijkt niet dat de eerstgenoemde uitlating door verdachte is gedaan, zodat verdachte om deze reden van dat onderdeel zal worden vrijgesproken. Wel blijkt daaruit dat verdachte de overige twee genoemde uitlatingen jegens [slachtoffer] heeft gedaan. Bezien echter in de context van het hele telefoongesprek, waarin verdachte kennelijk aandringt op een persoonlijk gesprek met [slachtoffer] , waren deze uitlatingen naar het oordeel van de rechtbank niet van dien aard dat bij [slachtoffer] daardoor - naar objectieve maatstaven - de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte een levensdelict of zware mishandeling jegens [slachtoffer] zou plegen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat uit de aangifte van [slachtoffer] ook blijkt dat een dergelijke vrees bij [slachtoffer] niet is ontstaan.
Het voorgaande leidt ertoe dat verdachte integraal van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.A. Vinken, voorzitter,
mr. M.A.J. van de Kar, rechter,
mr. Y.C. Bours, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.B.M. Nohl, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juli 2016.
Mrs. M.A.J. van de Kar en Y.C. Bours zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.