ECLI:NL:RBDHA:2016:9399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2016
Publicatiedatum
9 augustus 2016
Zaaknummer
C/09/440093 / HA ZA 13-348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake redelijke vergoeding voor accountantswerkzaamheden en geschil over gefactureerde uren

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] over de redelijkheid van de in rekening gebrachte bedragen voor accountantswerkzaamheden. [eiseres] B.V. had werkzaamheden verricht voor [gedaagde] van 2008 tot en met 2011 en vorderde betaling van een aanzienlijk bedrag, dat volgens haar gerechtvaardigd was op basis van de geleverde diensten. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de gefactureerde bedragen veel hoger waren dan gebruikelijk in de branche voor de omvang van de onderneming van [gedaagde]. De deskundige, N.R. Hartenbol, heeft geconcludeerd dat de tarieven die [eiseres] hanteerde niet onredelijk waren, maar dat het totaalbedrag dat in rekening was gebracht niet in verhouding stond tot de verwachte werkzaamheden. De rechtbank heeft de vordering van [eiseres] voor reguliere werkzaamheden vastgesteld op € 40.297,05 inclusief btw, en voor incidentele werkzaamheden op € 15.000. Uiteindelijk is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 11.809,48 aan [eiseres], na aftrek van reeds betaalde bedragen. Tevens zijn de proceskosten aan beide zijden vastgesteld en is de betalingsregeling ontbonden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/440093 / HA ZA 13-348
Vonnis van 27 juli 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te Honselersdijk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. D.J. van de Weerdt te Vlaardingen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. T. van den Bout te Den Haag.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 januari 2015, waarin een deskundigenbericht is bevolen, en de daarin genoemde stukken;
  • het deskundigenbericht in concept;
  • de akte na deskundigenbericht in concept van de zijde van [eiseres] ;
  • de akte na deskundigenbericht in concept van de zijde van [gedaagde] ;
  • het definitieve deskundigenbericht, ter griffie ingekomen op 8 januari 2016;
  • de conclusie na deskundigenbericht van de zijde van [eiseres] ;
  • de conclusie na deskundigenbericht van de zijde van [gedaagde] ;
  • de e-mail aan de deskundige en, in cc, aan partijen zijdens de rechtbank van 17 juni 2016 waarin de deskundige wordt verzocht nader aan te duiden of de door hem genoemde bedragen inclusief of exclusief btw zijn;
  • de reactie zijdens de deskundige van 26 juli 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft bij tussenvonnissen van 11 september 2013, 12 november 2014 en 14 januari 2015 onder meer het volgende overwogen en beslist, bij welke overwegingen en beslissingen zij blijft:
  • [gedaagde] heeft aan [eiseres] opdracht verstrekt voor de werkzaamheden die in de facturen over de periode 2008 tot en met 2011 staan vermeld, en deze werkzaamheden zijn door [eiseres] verricht;
  • [gedaagde] heeft voldoende weersproken dat het door [eiseres] in rekening gebrachte aantal uren voor die werkzaamheden juist is;
  • [eiseres] is niet geslaagd in het bewijs van haar stelling dat de door haar gehanteerde uurtarieven tussen partijen zijn overeengekomen;
  • [eiseres] is evenmin geslaagd in het bewijs van haar stelling dat partijen een rentevergoeding van 8% zijn overeengekomen, reden waarom de vordering van [eiseres] op de primaire grondslag niet toewijsbaar is;
  • [gedaagde] is niet geslaagd in het bewijs van haar stelling dat partijen een vaste beloning voor standaardwerkzaamheden van eerst € 500 incl. btw en later € 1.000 incl. btw per maand zijn overeengekomen; de reconventionele vordering is om die reden niet toewijsbaar;
  • [eiseres] kan aanspraak maken op een redelijk loon voor de door haar verrichte werkzaamheden.
2.2.
Bij laatstgenoemd tussenvonnis is een deskundigenbericht bevolen. De deskundige, dhr. N.R. Hartenbol AA/CB van Flantúa accountants en adviseurs (hierna: de deskundige), diende zich uit te laten over de volgende hoofdvragen:
  • Is het door [eiseres] in haar facturen over de periode van 2008 tot en met 2011 in rekening gebrachte loon voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden binnen de beroepsgroep gebruikelijk en niet kennelijk onredelijk te achten?
  • Zo nee, kunt u dan globaal inschatten wat in de beroepsgroep wel gebruikelijk en redelijk was geweest?
2.3.
De deskundige heeft in het deskundigenbericht het volgende – voor zover relevant – verklaard:
“(…)
Conclusie
De in rekening gebrachte bedragen zijn voor de omvang van de onderneming veel te hoog.
De gehanteerde tarieven zijn in overeenstemming met hetgeen gebruikelijk is in de markt.
Het totaal in rekening gebrachte aantal uren overschrijdt de verwachting gezien de omvang van de onderneming en de complexiteit van onderneming en branche. Naar aanleiding van de opmerkingen in de akte na deskundige bericht heb ik deze conclusie verduidelijkt.
De door de rechtbank gestelde vraag namelijk:
Is het voor [eiseres] B.V. in haar facturen over de periode van 2008 tot en met 2011 in rekening gebrachte loon voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden binnen de beroepsgroep gebruikelijk en niet kennelijk onredelijk te achten?
Is als volgt te beantwoorden: het door [eiseres] in rekening gebrachte loon over de
periode 2008 tot en met 2011 is binnen de beroepsgroep ongebruikelijk en onredelijk
hoog.
In de beroepsgroep zou voor de door [eiseres] uitgevoerde werkzaamheden voor de
onderneming van Mw [gedaagde] maximaal circa € 10.000,-- per jaar in rekening gebracht
kunnen worden.
- Loonadministratie (14 * 180) € 2.520,--
- Maandelijks beoordeling administratie ( 12*4*75) € 3.600,--
- Jaarrekening INCL aangiften IB € 3.000,--
- Juridische en fiscale werkzaamheden € 1.000,--
Indien in plaats van maandelijkse beoordeling wordt gekozen voor een langere interval bijvoorbeeld per kwartaal kunnen de kosten worden gereduceerd met circa € 2.000 naar circa € 8.000,-- per jaar
Naar aanleiding van de opmerking met betrekking tot de tariefstelling van de loonadministratie kan ik u meedelen dat ik bij de becijfering van de kosten voor de loonadministratie er vanuit ben gegaan dat het de gehele loonadministratie betrof. Het voeren van een loonadministratie behelst over het algemeen niet alleen het draaien van loonstroken maar ook het maken van de benodigde arbeidsovereenkomsten, het verzorgen van de aangifte loonheffing, het aan en afmelden van werknemers etc. Zo ook in dit geval.
(…)
Onderzoek
Om te kunnen beoordelen of er een redelijk loon is berekend is het noodzakelijk om vast te
stellen welke tarieven werden gehanteerd en ook hoeveel uren er zijn besteed. Vervolgens
kan de omvang en de complexiteit van de opdracht worden beoordeeld.
Aan [eiseres] B.V. is gevraagd:
Wat is het systeem van declareren;
Welk uurtarief hebben de specifieke werkzaamheden;
Is er een overzicht te genereren welke uren gefactureerd zijn tegen welk tarief
voor welke werkzaamheden;
4. Er is kennelijk veelvuldig overleg geweest, graag ontvangen wij de gespreksverslagen ter inzage.
Inleiding
[eiseres] B.V. heeft werkzaamheden uitgevoerd van 2008 tot en met 2011. De uitgevoerde werkzaamheden betroffen:
- het verzorgen van de boekhouding;
- het verzorgen van de loonadministratie;
- opstellen jaarstukken (samenstellen);
- juridische en fiscale werkzaamheden.
Om te kunnen beoordelen of er een redelijk loon is berekend is het noodzakelijk om behalve tijd en tarief te weten onder welke omstandigheden er is gewerkt en of er sprake is of is geweest van bijzonderheden ten tijde van de verwerking van de administratie. Om de bijzonderheden te kunnen duiden is gevraagd naar gespreksverslagen. In de processtukken wordt gemeld dat er veelvuldig overleg is gevoerd. De gespreksverslagen waren en zijn niet beschikbaar. Gezien het antwoord heb ik geconcludeerd dat de gespreksverslagen niet zijn gemaakt.
Men zou mogen verwachten dat indien er belangrijke besprekingen zijn geweest die bijvoorbeeld hebben geleid tot verhoging van het aantal uren en dus het declaratiebedrag deze zouden zijn vastgelegd.
Tarieven
De gehanteerde (gepresenteerde) uurtarieven liggen in dit geval in de lijn der verwachting.
De totale omvang van de gedeclareerde bedragen zijn echter bijzonder hoog te noemen. Als reden daarvoor is in dit geval alleen aan te merken het aantal uren dan wel de tariefstelling van de uitvoerder.
In eerste opslag lijkt het bedrag dat is berekend te hoog voor de onderneming. Indien een administratie een dermate hoeveelheid aan uren vergt moet worden bedacht of er andere maatregelen nodig zijn (geweest) ter voorkoming van de hoge declaraties. Het is economisch niet reëel (niet verantwoord) om een administratie van deze omvang te verzorgen tegen de in deze casus in rekening gebrachte bedragen.
Het aantal uren dat is berekend lijkt niet echt in verhouding te staan tot de omvang van de
onderneming.
(…)
Omvang van de opdracht
De onderneming van mevrouw [gedaagde] betreft een zogenaamde eenmanszaak.
Daarmee werd een kinderdagverblijf in Den Haag met meerdere (2 vestigingen ) geëxploiteerd (vanaf september 2010 3 vestigingen). De onderneming bestond uit 15 medewerkers.
In 2011 is een aanvraag gedaan voor een zogenaamde BBZ regeling. Uit niets is gebleken
dat er een nieuwe offerte is gemaakt of een prijsopgave is gedaan om de aanvraag BBZ te
begeleiden.
Facturering
Onderstaand overzicht is een weergave van de totaal gefactureerde bedragen.
jaar datum bedrag telling
2008 22-10 3.462,90 3.462,90
2009 15-1 1.437,65
5-3 357,24
25-3 5.907,40
11-5 9.418,85
15-9 11.084,85
20-10 4.730,25 32.936,24
2010 26-3 6.265,35
14-6 8.472,80
16-sep 6.390,30
23-dec 7.943,25 29.071,70
2011 17-mrt 6.330,80
23-mei 10.406,55
25-aug 11.140,60
17-nov 6.878,20
13-dec 6.979,35 41.735,50
2012 19-jan 8.205,05
23-feb 2.362,15 10.567,20
117.773,54
Volgens [eiseres] B.V. is er € 22.000 gefactureerd aan bijzondere en eenmalige werkzaamheden. Tegen de vorige adviseur is een procedure gestart.
Vergelijking nieuwe offerte [eiseres] B.V. (2012)
[eiseres] B.V. maakt op 9 januari 2012 een nieuwe offerte voor een totaalbedrag van € 10.900. In dit bedrag is € 3.900 opgenomen voor de loonadministratie, immers er wordt voor administratie en het maken van de jaarrekening € 7.000 begroot. Indien er € 3.900 voor de loonadministratie wordt berekend is dat ook al een betrekkelijk hoog bedrag.
Over het algemeen (in ieder geval in onze praktijk) worden de kosten omgeslagen per loonstrook. In een dergelijk geval zouden de kosten per loonstrook inclusief alle bewerkingen € 15 bedragen.
Uitgaande van 14 medewerkers en een periodiciteit per maand, zouden de kosten van de complete loonadministratie neerkomen op € 2.520 per jaar. De berekening van [eiseres] B.V. is dus ook in deze offerte hoog te noemen, namelijk 55% hoger dan onze inschatting. Uit de urenregistratie blijkt dat behoorlijk wat tijd is gaan zitten in het opstellen van onder andere arbeidsovereenkomsten terwijl de arbeidsovereenkomsten standaard in de CAO zijn opgenomen. Dit is uitgaande van de gebruikelijke tarieven en uitgaande van normale omstandigheden. Bij een overschrijding van de omstandigheden die uitmonden in een tarief (c.q. tijdsbesteding) van meer dan 55% overschrijding vraag ik me af of er geen andere maatregelen voor de hand hadden gelegen. Bijvoorbeeld een instructie met betrekking tot de aanlevering van de benodigde gegevens. In de beroepsgroep is dat wel een meer gekozen oplossing. Uit het dossier heb ik niet kunnen vaststellen dat er opmerkingen zijn gemaakt over het slordig of niet juist aanleveren van mutaties.
  • Offerte 30 januari 2012 5.700 IB+samenstellen+maandelijkse beoordeling
  • Offerte 9 januari 2012 10.900 als bovenstaand incl. loonadministratie.
Wat op valt is de forse tariefsdaling bij het uitbrengen van de offerte op 30 januari 2012.
Uit de offertes blijkt dat de in de periode 2008 tot begin 2012 in rekening gebrachte bedragen fors hoger zijn dan de nu geoffreerde bedragen. Zelfs indien rekening wordt gehouden met de extra geleverde activiteiten (ondersteuning bij ontslagzaak en ondersteuning bij procedure voorgaande adviseur en BBZ aanvraag) ad. € 22.000 staat één en ander niet in verhouding tot de thans in rekening gebrachte bedragen c.q. de bestede uren.
Uit de stukken in het procesdossier (zoals concurrerende offertes en de offerte die door [eiseres] B.V. zelf is gemaakt voor dezelfde onderneming) mag al blijken dat de omvang van het totaal in rekening gebrachte loon te hoog is voor de geleverde diensten.(…)”
2.4.
[gedaagde] heeft ingestemd met de conclusies van de deskundige. [eiseres] heeft zich daartegen verzet.
2.5.
Bij e-mail van 17 juni 2016 heeft de rechtbank de deskundige verzocht nader te specificeren of de door hem genoemde bedragen inclusief of exclusief btw zijn. Deze e-mail is, in cc, eveneens aan partijen verzonden. Bij e-mail van 26 juli 2016 heeft de deskundige verklaard dat de door hem genoemde tarieven exclusief btw zijn. De rechtbank heeft deze e-mail doorgestuurd aan partijen. Deze e-mailwisseling behoort tot de processtukken
2.6.
De rechtbank stelt voorop dat de berekening van het verschuldigde loon op grond van artikel 7:405 lid 2 BW, indien mogelijk, op de in de branche gebruikelijke wijze dient te geschieden. Eerst indien er onvoldoende aanknopingspunten bestaan om het loon op de gebruikelijke wijze te berekenen wordt een redelijk loon vastgesteld (vgl. HR 19 december 2008, ECLI:NL:HR:2008:BG1680).
Tussen partijen is niet in geschil dat het vermenigvuldigen van het aantal gewerkte uren met het uurloon een gebruikelijke manier is om het loon van een accountant te berekenen. Ook de deskundige gaat van een zodanige berekeningswijze uit.
2.7.
De rechtbank constateert dat de begroting van het maximaal verschuldigde loon door de deskundige slechts kan zien op de door [eiseres] verrichte reguliere werkzaamheden. Dat volgt ten eerste uit het feit dat de deskundige dat loon heeft begroot
op jaarbasis. Een zodanig jaarlijks loon kan immers in beginsel alleen worden vastgesteld voor werkzaamheden die jaarlijks verricht moeten worden en in omvang min of meer gelijk blijven. Een zodanige begroting ligt niet voor de hand indien er in een bepaald jaar omvangrijke incidentele werkzaamheden zijn verricht, zoals in dit geval heeft plaatsgevonden. Daarnaast spreekt de deskundige expliciet over de “extra [door [eiseres] ] geleverde activiteiten (ondersteuning bij ontslagzaak en ondersteuning bij procedure voorgaande adviseur en BBZ aanvraag) ad € 22.000”, die, aldus de deskundige, het totaal gefactureerde bedrag niet kunnen rechtvaardigen. Daaruit concludeert de rechtbank dat de deskundige een onderscheid heeft gemaakt tussen de reguliere en incidentele werkzaamheden, waarbij zijn begroting alleen op eerstgenoemde werkzaamheden ziet. De deskundige heeft zich verder niet uitgelaten over de redelijkheid van het gefactureerde loon voor die incidentele werkzaamheden. De rechtbank ziet geen aanleiding daarover een nadere rapportage te vragen, nu zij zich thans in staat acht dat loon zelf te begroten.
De reguliere werkzaamheden
2.8.
De deskundige heeft geconcludeerd dat de door [eiseres] gehanteerde uurtarieven (per categorie werknemer) niet onredelijk of ongebruikelijk hoog zijn. De rechtbank neemt die conclusie van de deskundige over en maakt die tot de hare.
2.9.
De deskundige heeft desondanks geconcludeerd dat het totaalbedrag dat [eiseres] bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht in geen verhouding staat tot de verwachte werkzaamheden voor een onderneming met de omvang van die van [gedaagde] . Aangezien de uurtarieven niet onredelijk zijn, wordt de hoogte van dit bedrag hetzij veroorzaakt door de hoeveelheid gefactureerde uren hetzij door de tariefstelling van de uitvoerder.
Naar de rechtbank begrijpt, bedoelt de deskundige met de laatstgenoemde oorzaak dat [eiseres] mogelijk bepaalde (eenvoudige) werkzaamheden door te dure werknemers heeft laten verrichten. De deskundige heeft echter niet nader toegelicht bij welke werkzaamheden daarvan sprake zou zijn geweest, terwijl dat ook niet door [gedaagde] is betoogd, zodat de rechtbank daaraan verder voorbij zal gaan.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de oorzaak van de uitzonderlijke hoogte van het door [eiseres] gefactureerde bedrag gelegen is in het
aantalgefactureerde uren. Het geschil spitst zich daarmee toe op de vraag of dat aantal uren redelijk is voor de aan [eiseres] opgedragen werkzaamheden.
2.10.
De deskundige heeft vastgesteld dat [eiseres] voor [gedaagde] de boekhouding en de loonadministratie verzorgde, de jaarstukken inclusief de aangifte inkomstenbelasting samenstelde en daarnaast overige juridische en fiscale werkzaamheden uitvoerde. De deskundige heeft verklaard dat voor deze reguliere werkzaamheden jaarlijks maximaal een bedrag van € 10.120 exclusief btw in rekening gebracht zou worden in de branche, zijnde inclusief btw ( € 10.120 x 1.19 = ) € 12.042,80.
2.11.
Indien uitgegaan wordt van dit maximumbedrag per jaar komt de rechtbank tot de volgende berekening van het door [gedaagde] maximaal verschuldigde loon. Blijkens de eerste factuur, van 22 oktober 2008, heeft [eiseres] eerst in week 35 van 2008 werkzaamheden voor [gedaagde] verricht. Vast staat dat [eiseres] vervolgens tot en met 2011 werkzaamheden heeft verricht in opdracht van [gedaagde] . [eiseres] heeft betoogd ook in 2012 nog werkzaamheden voor [gedaagde] te hebben verricht, hetgeen [gedaagde] betwist. [eiseres] heeft echter zelf verklaard dat de door haar uitgebrachte offertes voor de werkzaamheden in 2012 niet door [gedaagde] zijn aanvaard.
Daarnaast heeft mevrouw [X] ter comparitie verklaard dat zij vanaf januari 2012 voor [gedaagde] is gaan werken en dat [eiseres] sindsdien geen werkzaamheden meer voor [gedaagde] heeft verricht. In het licht van die verklaringen is de rechtbank van oordeel dat [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd dat, voor zover er al werkzaamheden door haar zijn verricht in 2012, daartoe door [gedaagde] opdracht is gegeven. [gedaagde] is over 2012 dan ook geen loon verschuldigd. Op grond van voormeld maximumbedrag zou [gedaagde] voor de reguliere werkzaamheden dan ook maximaal aan [eiseres] verschuldigd zijn een bedrag van ( 3 x € 10.120 = ) € 30.360 voor de jaren 2009, 2010 en 2011 en, naar rato, een bedrag van ( ((52-34)/52) x € 10.120 = ) € 3.503,07 voor 2008, zijnde in totaal € 33.863,07 exclusief btw en inclusief btw (€ 33.863,07 x 1,19 =) € 40.297,05.
2.12.
[eiseres] heeft daarentegen, met aftrek van het gestelde bedrag van € 15.825 aan incidentele werkzaamheden (BBZ-lening e.d.), over die periode een bedrag van ( € 117.773,54 - € 2.362,15 - € 15.825 = ) € 99.586,39 inclusief btw in rekening gebracht bij [gedaagde] . Ter verklaring van dat aanzienlijke verschil tussen de begroting van de deskundige en het gefactureerde bedrag heeft [eiseres] betoogd dat de reguliere werkzaamheden in het geval van [gedaagde] bewerkelijker waren dan normaal en dat zij ook meer werkzaamheden voor [gedaagde] verrichtte dan waar de deskundige van uit is gegaan. Daartoe heeft zij op de volgende, algemene omstandigheden gewezen:
  • de voor de administratie benodigde gegevens werden door [gedaagde] bijzonder rommelig aangeleverd, waardoor de verwerking daarvan bewerkelijk was;
  • het voeren van de loonadministratie omvatte aanzienlijk meer taken dan slechts het opstellen van de loonstroken;
  • het opstellen van de arbeidsovereenkomsten neemt meer tijd in beslag dan de deskundige doet voorkomen;
  • [eiseres] stelde, naast jaarlijkse, tevens halfjaarlijkse cijfers en prognoses op.
Daarnaast heeft [eiseres] per declaratie specifiek onderbouwd welke aanvullende werkzaamheden zijn verricht en in rekening zijn gebracht.
2.13.
De rechtbank overweegt dat [gedaagde] reeds bij conclusie van antwoord heeft betoogd dat [eiseres] te veel uren in rekening heeft gebracht voor de door haar verrichte werkzaamheden. [eiseres] heeft in reactie daarop niet nader uitgewerkt welke werkzaamheden precies voor [gedaagde] zijn verricht. Vervolgens heeft de deskundige in zijn conceptrapportage verklaard dat het aantal door [eiseres] gefactureerde uren niet in verhouding staat tot de verwachte werkzaamheden voor een onderneming van de omvang van die van [gedaagde] . Hoewel [eiseres] in zijn reactie op het conceptrapport opkomt tegen dat oordeel van de deskundige, volstaat zij met het wijzen op de rommelige werkwijze van [gedaagde] en de veelvoud aan taken die zij verrichtte voor de loonadministratie.
Eerst nadat de deskundige in zijn definitieve rapport aan die bezwaren voorbij is gegaan, heeft [eiseres] in haar conclusie na deskundigenbericht alsnog een uitgebreide onderbouwing gegeven van de werkzaamheden die zij heeft verricht. Die nadere onderbouwing acht de rechtbank, nog daargelaten of deze onderbouwing afdoende is, daarmee tardief, reden waarom daaraan voorbij zal worden gegaan.
2.14.
Voor wat betreft het rommelig aanleveren van de te verwerken gegevens heeft de deskundige verklaard dat het op de weg van [eiseres] had gelegen [gedaagde] daarover te instrueren. Dat is volgens de deskundige in de branche ook gebruikelijk. De rechtbank sluit zich daarbij aan.
Indien de wijze waarop [gedaagde] gegevens aanleverde leidde tot een dusdanig exceptionele urenlast – [eiseres] heeft tenslotte het drievoudige gefactureerd van hetgeen in de branche maximaal in de rede lag – mocht van [eiseres] verwacht worden dat zij [gedaagde] daarop wees en haar corrigeerde op haar manier van aanleveren. Dit geldt temeer nu [eiseres] tevens als adviseur van [gedaagde] optrad. [eiseres] kon er dan ook niet mee volstaan die wijze van aanleveren van gegevens jarenlang te accepteren om vervolgens voor de verwerking daarvan een onredelijk aantal uren in rekening te brengen. Dit betoog kan haar daarom niet baten.
2.15.
[eiseres] heeft voorts naar aanleiding van de conceptrapportage betoogd dat de deskundige bij het vaststellen van het maximale loon voor het voeren van een loonadministratie (op € 2.520 per jaar) daaronder kennelijk slechts heeft verstaan het draaien van loonstroken, terwijl [eiseres] de gehele loonadministratie op haar had genomen. In reactie daarop heeft de deskundige verklaard dat hij bij zijn vaststelling wel is uitgegaan van het voeren van een volledige loonadministratie zoals bedoeld door [eiseres] , en dat hij daaronder eveneens het opstellen van de arbeidsovereenkomst heeft geschaard. Daarmee is dan ook geen verklaring gegeven voor voormeld verschil. Hetgeen [eiseres] heeft betoogd met betrekking tot het opstellen van arbeidsovereenkomsten slaagt evenmin, nu de deskundige met die taak al rekening heeft gehouden bij zijn begroting. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van het oordeel van de deskundige op dit punt.
2.16.
Daarmee resteert als verklaring voor voormeld verschil slechts de stelling van [eiseres] dat hij ook halfjaarlijkse begrotingen en prognoses opstelde. Uit het deskundigenbericht blijkt niet of de deskundige daarmee rekening heeft gehouden. [gedaagde] schaart deze halfjaarlijkse werkzaamheden bij conclusie van antwoord ook niet onder de reguliere werkzaamheden, maar beschouwt deze expliciet als extra, incidentele werkzaamheden. De rechtbank zal de omstandigheid dat [eiseres] ook halfjaarlijkse begrotingen en prognoses opstelde daarom niet betrekken bij de vaststelling van het loon voor de reguliere werkzaamheden, maar die omstandigheid meenemen bij de vaststelling van het loon voor de incidentele werkzaamheden. Overigens zou die omstandigheid, ook indien deze halfjaarlijkse stukken tot de reguliere werkzaamheden gerekend zouden moeten worden, onvoldoende verklaring bieden voor voormeld verschil, nu daarmee, volgens de onweersproken stelling van [gedaagde] , slechts een bedrag van € 6.180 exclusief btw gemoeid is.
2.17.
De slotsom luidt dan ook dat [eiseres] geen deugdelijke verklaring heeft gegeven waarom het aan [gedaagde] gefactureerde bedrag voor reguliere werkzaamheden zoveel hoger is dan het bedrag dat in deze branche maximaal verwacht mocht worden.
Het door [eiseres] gefactureerde bedrag kan dan ook niet als redelijk worden beschouwd. Nu de onredelijke hoogte van dat bedrag veroorzaakt is door het aantal uren dat [eiseres] in rekening heeft gebracht, kan dat aantal uren niet gehanteerd worden voor de berekening van een gebruikelijk loon. Omdat de deskundige niet heeft verklaard wat wel een redelijk aantal uren was geweest voor de door [eiseres] verrichte reguliere werkzaamheden, zal de rechtbank volstaan met het vaststellen van een redelijk loon.
2.18.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank daarbij geen aanleiding af te wijken van hetgeen de deskundige heeft verklaard over het maximaal te berekenen loon voor de door [eiseres] verrichte reguliere werkzaamheden.
[eiseres] kan dan ook voor de reguliere werkzaamheden aanspraak maken op het onder 2.11 berekende bedrag van € 40.297,05 inclusief btw.
Incidentele werkzaamheden
2.19.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] , naast de reguliere werkzaamheden, een aantal werkzaamheden heeft verricht voor [gedaagde] die niet tot het standaard takenpakket van een accountant/belastingadviseur behoren, zoals het aanvragen van de BBZ-lening, het behandelen van een ontslagzaak en het adviseren bij de schuldenkwestie en de kort gedingprocedure tegen de voormalig accountant van [gedaagde] . Zoals onder 2.16 is overwogen beschouwt de rechtbank (in dit geval) eveneens het opstellen van de halfjaarlijkse cijfers en prognoses als incidentele werkzaamheid. [gedaagde] schaart bovendien het opstellen van de arbeidscontracten onder de incidentele werkzaamheden. Nu de deskundige het opstellen van arbeidscontracten echter reeds heeft meegenomen bij de reguliere werkzaamheden zal dat hier verder buiten beschouwing blijven. Tussen partijen is – behoudens voormelde ontslagzaak – niet in geschil dat [gedaagde] [eiseres] voor die werkzaamheden afzonderlijk loon verschuldigd is. Partijen twisten over de hoogte van dat loon.
2.20.
De rechtbank stelt voorop dat de stellingen van [eiseres] over het bedrag dat zij voor incidentele werkzaamheden in rekening heeft gebracht niet consistent zijn. Aan de deskundige heeft [eiseres] blijkens het deskundigenbericht verklaard een bedrag van € 22.000 in rekening te hebben gebracht voor bijzondere en eenmalige werkzaamheden.
Dit bedrag wordt ook in het besluit van IMK (productie 3 bij conclusie van antwoord) genoemd. Bij conclusie na deskundigenbericht heeft [eiseres] echter verklaard een bedrag van € 15.825 in rekening te hebben gebracht voor het adviseren bij de kort geding procedure, het aanvragen van de BBZ-lening, het behandelen van de ontslagzaken en diversen. Vanwege deze inconsistentie zal de rechtbank uitgaan van het laagste bedrag, met de kanttekening dat [eiseres] de kosten voor het opstellen van de halfjaarlijkse cijfers en prognoses daarin niet heeft begrepen.
2.21.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] de redelijkheid van het loon voor het kort geding en de BBZ-lening onvoldoende heeft weersproken. [gedaagde] heeft voor wat betreft het kort geding slechts aangevoerd dat de daarvoor gefactureerde bedragen te hoog zijn omdat de wederpartij niet zou zijn verschenen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt echter niet in te zien waarom het niet-verschijnen van de wederpartij de kosten van een kort gedingprocedure (aanmerkelijk) zou drukken. Op het moment van verstekverlening – ter zitting – zal het overgrote deel van de (advies)kosten immers al zijn gemaakt. Daarnaast heeft [gedaagde] aangevoerd dat het bedrag voor de aanvraag van de BBZ-lening niet redelijk is, gelet op de omvang van de onderneming.
Daarop heeft [eiseres] betoogd dat zij veel werk heeft gehad aan de aanvraag voor de BBZ-lening, zoals het tot tweemaal toe aanleveren van aanvullende cijfers, het bezwaar maken tegen de afwijzende beslissing en het veelvuldig overleggen met [gedaagde] , het IMK en de gemeente. Die stellingen zijn door [gedaagde] niet weersproken, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan. In het licht van die werkzaamheden valt niet in te zien waarom het daarvoor gefactureerde bedrag niet redelijk zou zijn. Dat de BBZ-lening uiteindelijk niet is verstrekt doet in beginsel niet af aan de verschuldigdheid van het loon. Wel slaagt het verweer van [gedaagde] tegen de redelijkheid van het gefactureerde loon in de ontslagzaak. Door [gedaagde] is onweersproken gesteld dat die ontslagzaak niet meer omvatte dan het invullen van een formulier voor het UWV. Het daarvoor gefactureerde bedrag van € 1.440,00 acht de rechtbank in dat geval onredelijk hoog. De rechtbank zal het loon voor de incidentele werkzaamheden daarom in redelijkheid begroten op € 15.000 (inclusief btw).
2.22.
Daarmee resteert het loon voor het opstellen van de halfjaarlijkse cijfers en prognoses. [gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat [eiseres] daarvoor een bedrag van € 6.180 exclusief btw in rekening heeft gebracht. Zij heeft – eveneens onweersproken – betoogd dat dat bedrag onredelijk hoog is voor een onderneming van deze omvang. De rechtbank zal het loon hiervoor daarom in redelijkheid vaststellen op € 3.000 exclusief btw, zijnde inclusief btw (€ 3.000 x 1,19 =) € 3.570.
Slotsom
2.23.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] in totaal aan [eiseres] verschuldigd is aan redelijk loon een bedrag van ( € 40.297,05 + € 15.000 + € 3.570 = ) € 58.867,05 inclusief btw. Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] reeds een bedrag van € 47.057,57 heeft voldaan, waardoor een te betalen bedrag van (€ 58.867,05 – € 47.057,57 = ) € 11.809,48 resteert. Nu eerst bij dit vonnis de betalingsverplichting van [gedaagde] op dat punt is vastgesteld, zal de subsidiair gevorderde wettelijke handelsrente daarover slechts worden toegewezen vanaf de vijftiende dagen na heden. Daarnaast zullen de gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, nu [eiseres] [gedaagde] structureel voor een (veel) te hoog bedrag heeft aangemaand.
2.24.
Daarmee resteert de gevorderde ontbinding van de gestelde betalingsregeling. [gedaagde] heeft het bestaan van die betalingsregeling onvoldoende weersproken, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Deze vordering is daarmee, bij gebrek aan een nader verweer, toewijsbaar.
2.25.
In conventie zal [eiseres] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden begroot op € 842,00 aan griffierecht en € 3.576 aan salaris voor de gemachtigde ( 4 punten x tarief € 894 per punt ), zijnde in totaal € 4.418.
2.26.
Daarnaast dient [eiseres] het loon van de deskundige te voldoen. De rechtbank zal dat loon begroten op het bedrag van de eindnota ad € 2.507,12, nu [eiseres] tegen dat bedrag geen concrete bezwaren heeft geuit en [gedaagde] met die nota heeft ingestemd. Nu dit bedrag het betaalde voorschot van € 800 overstijgt, zal de rechtbank voor het restant ad ( € 2.507,12 - € 800 = ) € 1.707,12 een bevelschrift afgeven als bedoeld in artikel 199 lid 2 Rv.
2.27.
In reconventie wordt [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat de vordering in reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie. Deze kosten worden begroot op € 576 aan salaris voor de gemachtigde ( 1,5 punt x tarief € 384 per punt ).

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie:
3.1.
ontbindt de tussen partijen op 19 januari 2012 gesloten betalingsregeling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 11.809,48 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
3.3.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 4.418;
3.4.
begroot het loon van de deskundige op € 2.507,12 inclusief btw;
3.5.
beveelt [eiseres] het restant van het loon van de deskundige ad € 1.707,12 aan de deskundige te voldoen;
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
3.8.
wijst de vordering af;
3.9.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] begroot op € 576.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Nobel en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 2432