In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2016 uitspraak gedaan in een loonvordering na een ontslag op staande voet. De eiser, [eiser], heeft een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap De Zon Autoschade B.V. De eiser stelt dat hij als oproepkracht voor De Zon heeft gewerkt en vordert doorbetaling van loon over de periode vanaf december 2014, na een ontslag op staande voet dat hij volgens hem buitengerechtelijk heeft vernietigd. De Zon betwist echter dat eiser bij hen in loondienst is geweest en stelt dat het ontslag op staande voet niet heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser niet aan zijn stelplicht heeft voldaan en zijn vordering niet heeft onderbouwd. Tijdens de comparitie van partijen heeft eiser geen details kunnen geven over zijn dienstverband en de omstandigheden van het ontslag. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van eiser niet kan worden toegewezen, omdat hij niet in staat is gebleken om zijn stellingen te onderbouwen met bewijs.