ECLI:NL:RBDHA:2016:9157

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2016
Publicatiedatum
4 augustus 2016
Zaaknummer
AWB 16 / 16256, AWB 16 / 16260, AWB 16 / 16259, AWB 16 / 16261
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Mongoolse eisers op grond van economische motieven en inreisverbod

Op 4 augustus 2016 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaken van twee Mongoolse eisers die asiel hadden aangevraagd. De eisers, die samen met hun minderjarige kinderen naar Nederland waren gekomen, hadden op 15 juli 2016 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had echter op 21 juli 2016 de asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De eisers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen om voorlopige voorzieningen om uitzetting te voorkomen.

Tijdens de zitting op 4 augustus 2016 zijn de eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de aanvragen van de eisers terecht waren afgewezen, omdat zij enkel economische motieven aan hun aanvragen ten grondslag hadden gelegd. De rechtbank concludeerde dat de lichamelijke klachten van de eiser, die het gevolg waren van een auto-ongeluk, niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen bewijs was dat hij in Mongolië geen behandeling zou kunnen krijgen.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 16/16256 en AWB 16/16260 (beroepen), AWB 16/16259 en AWB 16/16261 (verzoeken)
V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2]
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 4 augustus 2016 in de zaken tussen
[naam eiser], eiser en verzoeker, hierna: eiser,
[naam eiseres], eiseres en verzoekster, hierna: eiseres,
mede namens hun minderjarige kinderen [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3],
gezamenlijk te noemen: eisers,
gemachtigde: mr. D. de Heuvel,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. R.A.P.M. van den Zanden.

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 21 juli 2016 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens heeft verweerder daarbij aan eisers een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld en voorlopige voorzieningen gevraagd ter voorkoming van uitzetting hangende hun beroepen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2016. Eisers en hun gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. De rechtbank overweegt het volgende.
2. Eisers zijn geboren op [geboortedatum 1] respectievelijk [geboortedatum 2] en bezitten de Mongolische nationaliteit. Op 15 juli 2016 hebben zij aanvragen ingediend om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
3. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvragen van eisers terecht afgewezen, omdat zij alleen economische motieven aan hun aanvragen ten grondslag hebben gelegd. Eisers hebben verklaard dat zij naar Nederland zijn gekomen om hun leven in economische zin te verbeteren en om een betere toekomst voor hun kinderen te realiseren. De stelling van eisers dat de lichamelijke klachten van eiser ten gevolge van een auto-ongeluk vijf jaar geleden ook een reden voor vertrek vormden, kan hieraan niet afdoen nu deze klachten niet zijn onderbouwd en gesteld noch gebleken is dat eiser in Mongolië niet behandeld kan worden.
4. Gelet op het voorgaande, heeft verweerder de aanvragen tevens als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen op grond van artikel 30b, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eisers hebben immers alleen aangelegenheden aan de orde gesteld die niet ter zake doen met betrekking tot de vraag of zij in aanmerking komen voor een asielvergunning.
5. Of verweerder de asielaanvragen van eisers eveneens kon afwijzen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, aanhef en onder b, van de Vw, behoeft daarom geen bespreking.
6. De beroepen zijn ongegrond. Er is geen aanleiding voor het treffen van voorlopige voorzieningen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank, in de zaken met nummers AWB 16/16256 en AWB 16/16260:
- verklaart de beroepen ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaken met nummers AWB 16/16259 en AWB 16/16261:
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier, op 4 augustus 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak, voor zover deze betrekking heeft op heeft beroep, kan binnen één week na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.