Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam eiseres], eiseres en verzoekster, hierna: eiseres,
gezamenlijk te noemen: eisers,
Rechtbank Den Haag
Op 4 augustus 2016 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, een mondelinge uitspraak gedaan in de zaken van twee Mongoolse eisers die asiel hadden aangevraagd. De eisers, die samen met hun minderjarige kinderen naar Nederland waren gekomen, hadden op 15 juli 2016 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had echter op 21 juli 2016 de asielaanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. De eisers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen om voorlopige voorzieningen om uitzetting te voorkomen.
Tijdens de zitting op 4 augustus 2016 zijn de eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de aanvragen van de eisers terecht waren afgewezen, omdat zij enkel economische motieven aan hun aanvragen ten grondslag hadden gelegd. De rechtbank concludeerde dat de lichamelijke klachten van de eiser, die het gevolg waren van een auto-ongeluk, niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen bewijs was dat hij in Mongolië geen behandeling zou kunnen krijgen.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Toekoen, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.