ECLI:NL:RBDHA:2016:8941

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2016
Publicatiedatum
1 augustus 2016
Zaaknummer
09-807217-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden

Op 19 februari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, die eerder op 2 juni 2015 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 103 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde gedeelte van de gevangenisstraf toegewezen, ondanks het verzoek van de verdediging om deze vordering af te wijzen. De veroordeelde was niet verschenen ter terechtzitting, maar haar raadsvrouw heeft verklaard dat de veroordeelde op 22 februari 2016 zou worden opgenomen in een kliniek. De raadsvrouw heeft verzocht om de vordering af te wijzen of de behandeling aan te houden, maar de officier van justitie heeft de vordering gewijzigd en gevorderd dat een deel van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer zou worden gelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan haar proeftijd waren verbonden. Uit een advies van GGZ Palier bleek dat de veroordeelde meerdere meldplichtafspraken niet is nagekomen en voortijdig uit klinieken is vertrokken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen vertrouwen is dat de veroordeelde zich in de toekomst aan de voorwaarden zal houden, vooral omdat zij niet ter zitting is verschenen om haar situatie toe te lichten. Daarom heeft de rechtbank besloten om de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel te gelasten.

De rechtbank heeft uiteindelijk de tenuitvoerlegging gelast van het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, te weten 60 dagen, en deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank den haag
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/807217-15 (tul)

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling

Beslissing van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, op de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde gedeelte van de gevangenisstraf in de zaak tegen de veroordeelde:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
BRP-adres: [adres] .

De opgelegde straf

De veroordeelde is bij onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank, rechtdoende in strafzaken, d.d. 2 juni 2015 veroordeeld tot - onder meer - een gevangenisstraf voor de duur van 103 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, in dit geval GGZ Reclassering Palier, adres: Johanna Westerdijkplein 40, 2521 EN Den Haag ( [telefoonnummer] ) op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van bij FFP Palier op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde te leren herkennen en respecteren van haar grenzen en eigen belangen;
- zich, indien geïndiceerd, gedurende de proeftijd onder behandeling stelt bij de Forensische verslavingszorg van GGZ Palier te Den Haag, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde behandeld te kunnen worden wegens haar alcoholproblematiek en/of gokproblematiek.

De vordering

De schriftelijke vordering van officier van justitie d.d. 10 december 2015 strekt ertoe dat de rechtbank alsnog de tenuitvoerlegging zal gelasten van het voorwaardelijk opgelegde gedeelte van de gevangenisstraf.

De behandeling ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 februari 2016.
De veroordeelde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
De raadsvrouw van veroordeelde, mr. E. Kocabas-Güler, advocaat te Den Haag, heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de veroordeelde ter terechtzitting te verdedigen en is ter terechtzitting gehoord. De raadsvrouw heeft medegedeeld dat het de bedoeling is dat verdachte op 22 februari 2016 zal worden opgenomen bij de kliniek De Hoop in Dordrecht. De raadsvrouw heeft betoogd dat, indien de rechtbank over zal gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel, dit deze geplande opname van verdachte zal doorkruisen. Gelet daarop heeft de raadsvrouw primair verzocht om de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden, opdat na enige tijd kan worden bezien hoe de behandeling van verdachte verloopt. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd te verlengen met één jaar.
De officier van justitie, mr. S. Sleeswijk-Visser, heeft ter terechtzitting de vordering gewijzigd in die zin, dat hij heeft gevorderd dat een deel van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 40 dagen en dat, ten aanzien van het overige deel van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, de bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd zal worden verlengd met één jaar.

De beoordeling van de vordering

Blijkens het “Advies aan opdrachtgever toezicht” van GGZ Palier Den Haag d.d. 12 oktober 2015 opgesteld en ondertekend door D.S. Tjwa heeft de veroordeelde zich niet gehouden aan de bij voormeld vonnis opgelegde bijzondere voorwaarden. Uit voornoemd advies volgt dat verdachte meerdere meldplichtafspraken met de reclassering niet is nagekomen en dat zij eerst de kliniek Lievegoed en daarna ook de kliniek De Hoop voortijdig heeft verlaten. Tjwa heeft derhalve geadviseerd om over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de oplegde gevangenisstraf.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd en dat zij meerdere kansen heeft gehad om deze alsnog na te leven. Aangezien zij geen van deze kansen heeft benut en zij in het afgelopen jaar tweemaal voortijdig is vertrokken uit een kliniek, heeft de rechtbank
er geen vertrouwen in dat verdachte zich in de toekomst wel zal gaan houden aan de opgelegde bijzondere voorwaarden. De enkele aanmelding bij de kliniek De Hoop, daags voor de zitting, is onvoldoende voor een ander oordeel. Verdachte zelf is niet op zitting verschenen, zodat zij evenmin langs die weg handvatten heeft kunnen bieden voor de conclusie dat zij zich in de toekomst wel zal conformeren aan de bijzondere voorwaarden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor een andere reactie dan een volledige ten uitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf.
Concluderend acht de rechtbank termen aanwezig de tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijk gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf en zal daartoe ook overgaan.

Beslissing

De rechtbank,
gelast de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 2 juni 2015 te weten:

gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) dagen.

Deze beslissing is genomen door
mr. D.E. Alink, voorzitter,
mr. J.A. van Steen, rechter,
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 februari 2016.