Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
vanbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit het
hetgebruiken van woorden waaruit die [slachtoffer 2] opmaakte dat het hier om een overval ging en
hetmeermalen tegen die [slachtoffer 2] zeggen 'schiet op`';
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
- het Pro Justitia (weiger)rapport psychiatrisch onderzoek d.d. 25 augustus 2015, opgesteld door drs. B.E.A. van der Hoorn (psychiater);
- het Pro Justitia (weiger)rapport psychologisch onderzoek d.d. 13 september 2015, opgesteld door M.H. de Groot (psycholoog);
- het reclasseringsadvies van Palier Forensische & Intensieve zorg d.d. 23 juni 2015, opgesteld door I. de Leau-Schuller (reclasseringswerker);
- het Pro Justitia rapport NIFP locatie Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) d.d. 26 februari 2016, opgesteld door B.H. Boer (klinisch psycholoog) en G.H. van den Bosch (psychiater);
- het beknopte reclasseringsadvies niet meewerkende verdachte d.d. 29 februari 2016 van Palier Forensische & Intensieve zorg (hierna: Palier), opgesteld door R. Liekens-Willems (reclasseringswerker).
7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- [naam] t.a.v [benadeelde] ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 284,35. Dit bedrag bestaat uit materiële schade;
- [naam] ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 920,-. Dit bedrag bestaat uit materiële schade;
- [slachtoffer 3] ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 847,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
- de vordering van [naam] t.a.v [benadeelde] niet-ontvankelijk te verklaren nu kan worden aangenomen dat de verdachte alleen briefgeld heeft weggenomen en het gevorderde bedrag van € 284,35 daar niet op aansluit. Volgens de raadsman zal een inhoudelijke beoordeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren;
- de vordering van [naam] niet-ontvankelijk te verklaren nu deze vordering onduidelijk is en opheldering van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zal opleveren;
- de hoogte van de vordering van [slachtoffer 3] te matigen, nu de casus waarnaar in de vordering wordt verwezen niet vergelijkbaar is.
1 april 2015, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van deze datum is ontstaan.
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
5 (vijf) jaren;
€ 250,-ter zake van materiële schade;
[naam] t.a.v. [benadeelde];
5 dagen;
€ 120,-ter zake van materiële schade;
[naam];
2 dagen;
€ 400,-ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 april 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
[slachtoffer 3];
8 dagen;