3.4De beoordeling van de tenlastelegging.
Primair of subsidiair bewezen?
Op grond van de hierna te vermelden bewijsmiddelen concludeert de rechtbank het volgende.
De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben samen het plan opgevat om in de avond een winkel te overvallen met gebruikmaking van (nep)wapens. Zij hebben vervolgens samen alle voorbereidingen daarvoor getroffen, zoals het aantrekken van onopvallende kleding, het onderzoek naar de locaties van politiebureaus in de omgeving en het meenemen van (nep)wapens. De verdachte is hierbij niet betrokken geweest.
Zij hebben die avond op enig moment contact opgenomen met de verdachte ‘om te chillen’. Toen zij gedrieën in de auto zaten, hebben zij het plan aan de verdachte verteld. [medeverdachte 1] heeft vervolgens een winkel aangewezen en de verdachte is naar binnengegaan om een vuurtje te vragen. Bij terugkomst in de auto heeft hij aan [medeverdachten] verteld dat er één persoon in de winkel aanwezig was. Hierop zijn [medeverdachten] naar binnen gegaan, terwijl de verdachte in de auto bleef wachten. Toen [medeverdachte 2] terugkwam in de auto, zijn zij - zonder [medeverdachte 1] , die een andere kant op was gerend - weggereden.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verdachte heeft deelgenomen aan de poging om de [supermarkt] te overvallen, maar dat hij aan deze beroving geen zodanig wezenlijke bijdrage heeft geleverd dat sprake is van medeplegen. De bijdrage van de verdachte valt naar het oordeel van de rechtbank te kwalificeren als medeplichtigheid, zodat het subsidiair tenlastegelegde zal worden bewezenverklaard.
Er kan worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het hem subsidiair ten laste gelegde feit heeft bekend. De verdachte heeft nadien niet anders verklaard en de raadsman heeft van dit feit geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring door de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
14 juli 2016;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, opgenomen in het dossier met het nummer PL1500-2016096862-1, d.d. 7 april 2016, inhoudende de verklaring van [benadeelde 1] (p. 13-15);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever, opgenomen in het dossier met het nummer PL1500-2016096862-3, d.d. 7 april 2016, inhoudende de verklaring van [benadeelde 2] (p. 16-19);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte, opgenomen in het dossier met het nummer 16 Napoli/DH3R016041, d.d. 13 april 2016, inhouden de verklaring van [medeverdachte 2] (p. 156-159).