ECLI:NL:RBDHA:2016:8707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
C/09/503217 / HA ZA 16-45
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot eigendomsoverdracht en schadevergoeding in verband met koopovereenkomst aandelen zorginstelling

In deze zaak vorderden Royaal Zorg B.V. en Clementia Zorgverleners B.V. (hierna: Royaal Zorg c.s.) dat de rechtbank Smart Investments B.V. en de bestuurders [A], [B] en [C] zou veroordelen tot medewerking aan de eigendomsoverdracht van een pand en betaling van een bedrag van € 165.000,-. De vorderingen waren gebaseerd op een koopovereenkomst van aandelen in Clementia, waarbij garanties waren gegeven door de verkopers. De rechtbank oordeelde dat er een vaststellingsovereenkomst was gesloten tijdens een gesprek op 6 november 2015, waarin werd afgesproken dat het pand aan Royaal Zorg zou worden geleverd tegen een bijbetaling van € 15.000,-. De rechtbank stelde vast dat de gedaagden in strijd met de waarheid hadden verklaard en dat de vorderingen van Royaal Zorg c.s. toewijsbaar waren. De rechtbank wees de vorderingen toe, inclusief de opheffing van beslag en de veroordeling tot betaling van proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/503217 / HA ZA 16-45
Vonnis van 20 juli 2016 (bij vervroeging)
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAAL ZORG B.V.,
gevestigd te Den Haag,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLEMENTIA ZORGVERLENERS B.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseressen,
advocaat mr. R.M. Köhne te Voorburg,
tegen

1.[A] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. U.J. van der Veldt te Amsterdam,
2.
[B],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. U.J. van der Veldt te Amsterdam,
3.
[C ],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMART INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. U.J. van der Veldt te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna Royaal Zorg c.s. (meervoud) worden genoemd en afzonderlijk Royaal Zorg en Clementia. Gedaagden sub 1, 2 en 4 zullen hierna [A] c.s. (meervoud) worden genoemd en afzonderlijk [A] , [B] en Smart Investments. Gedaagde sub 3 zal [C ] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 december 2015;
  • de akte overlegging producties tevens akte vermeerdering van eis van 13 januari 2016 van de zijde van Royaal Zorg c.s., met producties;
  • het overzicht beslagstukken van 13 januari 2016 van de zijde van Royaal Zorg c.s., met producties;
  • de conclusie van antwoord van 9 maart 2016 van de zijde van [A] c.s., met producties;
  • het tussenvonnis van 23 maart 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • de akte comparitie tevens overlegging producties en akte vermeerdering van eis van de zijde van Royaal Zorg c.s., met producties;
  • de akte tot overlegging producties alsmede tot uitlating over producties tegenpartij van de zijde van [A] c.s., met producties;
  • het proces-verbaal van comparitie van 27 juni 2016.
  • de brief van mr. Köhne van 11 juli 2016 met opmerkingen over het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Royaal Zorg houdt zich bezig met de exploitatie van een zorginstelling, waaronder het leveren van extramurale thuiszorg.
2.2.
Clementia houdt zich bezig met het (doen) verplegen en (doen) verzorgen van, alsmede met de huishoudelijke verzorging voor met name mensen met lichamelijke of geestelijke beperkingen in een zogenaamde thuissituatie.
2.3.
[A] , [B] en [C ] , enig aandeelhouders van Clementia, hebben op 1 oktober 2015 met Royaal Zorg een koopovereenkomst gesloten waarbij zij de aandelen van Clementia aan Royaal Zorg hebben verkocht (hierna: de koopovereenkomst). In de koopovereenkomst is - onder meer - opgenomen:
Artikel 1. Definities
1.
De hieronder tussen aanhalingstekens geplaatste woorden hebben de daarachter vermelde betekenis, (...)
(…)
‘Garantievermogen’: het gegarandeerde zichtbare eigen vermogen van de Vennootschap per 29 september 2015 ter hoogte van
€ 332.093,-- negatief (…).
‘Inbreuk’: elke onjuistheid of onvolledigheid met betrekking tot enige door Verkoper verstrekte Garantie, Vrijwaring en Verklaring, alsmede het door Verkoper niet nakomen van enige andere bij of op grond van deze Overeenkomst aangegane verplichting.
(...)
Artikel 2. Koop, verkoop en de koopprijs
(...)
4.
De Koopprijs bedraagt € 150.000,-- (…). Partijen zijn bij de bepaling van de Koopprijs uitgegaan van een Garantievermogen van de Vennootschap per 29 september 2015 van € 332.093,-- negatief (...)Indien bij vaststelling van de jaarrekening van de Vennootschap het Garantievermogen van de Vennootschap door transacties die niet tot het normale bedrijfsgebeuren behoren lager is, zal de Koopprijs van de Aandelen dienovereenkomstig worden aangepast.
(...)
Artikel 4. Quick scan
Verkopers zullen Koper en haar adviseurs in de gelegenheid stellen om (op hoofdlijnen) een onderzoek uit te voeren naar klantaspecten, personele, financiële, fiscale en juridische aspecten van de Vennootschap.
Verkopers zullen Koper en haar adviseurs alle door of namens Koper verzoche informatie verstrekken en zullen ervoor zorg dragen dat de Vennootschap alle door of namens Koper verzochte informatie verstrekt. Verkopers zullen ook op eigen beweging stukken verstrekken aan Koper die voor haar relevant (kunnen) zijn. Verkopers zullen tevens Koper inzage verlenen in de tussentijdse resultaat- en balansontwikkeling inclusief een toelicht op de toegepaste normalisaties. De door Verkopers te verstrekken informatie is juist en volledig en op geen enkele wijze misleidend.
Direct na het afronden van de quick scan doch tenminste voor 1 november 2015 zal Koper aan Verkopers mededelen of de uitkomsten van de quick scan voor haar conveniërend zijn. Ingeval de uitkomsten niet conveniërend zijn en/of niet overeenstemmen met het beeld dat Verkopers van de Vennootschap hebben gegeven, waaronder tevens begrepen afwijkingen in het vermogen c.q. resultaat, een en ander ten opzichte van het in de Jaarrekening van de Vennootschap gepresenteerde, dan is Koper gerechtigd van de verwerving van de Aandelen af te zien, zonder dat zij gehouden is tot vergoeding van enige kosten, dan wel is zij gerechtigd een andere Koopprijs voor te stellen.
(…)
Artikel 12. Garanties
Verkopers verklaren en garanderen aan Koper en staan er jegens Koper voor in dat de verklaringen en Garanties in deze Overeenkomst, inclusief de overwegingen en de Bijlagen zowel op de Overnamedatum als op de Leveringsdatum ieder afzonderlijk juist en volledig zijn.
Verkopers zijn zich ervan bewust, dat de bereidheid van Koper om tot koop van de Aandelen over te gaan mede is gebaseerd op de juistheid en volledigheid van de aan Koper beschikbaar gestelde informatie. Verkopers verklaren, dat zij Koper in dit opzicht geen onjuiste of onvolledige voorstelling van zaken hebben gegeven.
De door Verkopers aan Koper en haar adviseur verstrekte gegevens en mededelingen waarop koper haar quick scan heeft verricht ontslaan Verkopers in geen enkel opzicht van haar verplichtingen uit hoofde van de Garanties en zal dan ook geen afbreuk doen aan de omvang van de gegeven Garanties.
Aan Verkopers zijn naar beste weten geen feiten of omstandigheden bekend die niet in deze Overeenkomst of in de Bijlagen van deze Overeenkomst aan Koper ter kennis zijn gebracht en waarvan moet worden aangenomen dat de kennisneming daarvan door Koper van invloed zou zijn geweest op de bereidheid van Koper om de Aandelen te kopen, de waardering van de Aandelen, de hoogte van de Koopprijs van de Aandelen en/of de bedingen, voorwaarden en Garanties als vervat in deze Overeenkomst.
(...)
Artikel 13. Inbreuken, tekortkomingen
Verkopers vrijwaren Koper en verplicht zich om Koper - of, naar keuze van Koper, de Vennootschap -, schadeloos te stellen en/of te houden ingeval van een Inbreuk of ingeval van een tekortkoming in de nakoming door Verkopers van enige verplichting (hierna individueel en gezamenlijk te noemen ‘Schending’ respectievelijk ‘Schendingen’). Een en ander onverlet de overigens aan Koper toekomende wettelijke rechten.
De aan Verkopers toe te rekenen Schade wordt hierbij vastgesteld op het bedrag dat nodig is om Koper - of, naar keuze van Koper, de Vennootschap - in de positie te brengen die zou hebben bestaan indien geen sprake zou zijn geweest van een Schending(en).
(...)
Artikel 14. Vrijwaring
1.
naast de elders in deze Overeenkomst genoemde vrijwaringen en Garanties vrijwaren Verkopers de Vennootschap voor alle Schade voortvloeiende uit de feiten en omstandigheden als hieronder verwoord. De vrijwaring wordt niet beperkt in omvang noch vervalt deze door verloop van tijd.(...)
alle aanspraken van afnemers/klanten uit hoofde van door de Vennootschap geleverde producten en/of diensten;
(…)
alle aanspraken van werknemers uit hoofde van de door de Vennootschap toe te passen CAO, alsmede de hieruit voortvloeiende regelingen, waaronder begrepen de Bedrijfspensioenregeling;
voor oninbare vorderingen op debiteuren die in de jaarrekening zijn opgenomen, waarbij de vordering als oninbaar geldt indien de betreffende debiteur niet betaalt binnen (aantal) dagen nadat de vordering op de debiteur opeisbaar is geworden;
naheffingen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen, inclusief interest en eventuele boetes, die aan de Vennootschap (kunnen) worden opgelegd in verband met het gebruik door de Vennootschap van inleenkrachten, waarvoor door de Vennootschap geen loonbelasting en premies wordt ingehouden.
(...)”
2.4.
Op 6 oktober 2015 is de akte van levering van de aandelen in Clementia bij de notaris gepasseerd.
2.5.
Smart Investments is eigenaar van het pand aan de [adres] te [plaats] (hierna: het pand). Clementia heeft dit pand ten behoeve van de uitoefening van haar onderneming van Smart Investments gehuurd.
2.6.
Enig aandeelhouders en bestuurders van Smart Investments (ten tijde van de koopovereenkomst en de levering van de aandelen Clementia) zijn [A] , [B] en [C ] .
2.7.
In de statuten van Smart Investments is - onder meer - opgenomen:
Vertegenwoordiging
Artikel 17
1.
Het bestuur vertegenwoordigt de vennootschap. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan:
iedere bestuurder met de titel algemeen directeur afzonderlijk;
twee gezamenlijk handelende bestuurders.
(...)”
2.8.
Bij e-mail van 30 oktober 2015 heeft mevrouw [X] , werkzaam bij het accountantskantoor [Accountantskantoor] , namens Royaal Zorg aan [A] , [B] en [C ] - onder meer - het volgende bericht:
“Hierbij delen wij u namens de Koper van de aandelen Clementia Zorgverleners B.V. ex artikel 4 van het op 1 oktober 2015 getekende koopcontract (quick scan) het volgende mede:
Verkopers hebben niet “op eigen beweging stukken verstrekt aan Koper die voor haar relevant zouden (kunnen) zijn” (zie artikel 4, lid 2);
Verkopers hebben Koper geen toelichting verstrekt op de toegepaste normalisaties in de tussentijdse resultaats- en balansontwikkeling (zie artikel 4, lid 2);
Inmiddels is komen vast te staan dat de door Verkopers verstrekte informatie niet juist en volledig en tevens misleidend was (zie artikel 4, lid 2);
Conform de verplichting van Koper ex artikel 4, lid 3 delen wij namens Koper aan Verkopers mede dat de uitkomsten van de quick scan niet conveniërend zijn voor Koper. Op grond daarvan is Koper gerechtigd ex artikel 4, lid 3 een andere koopprijs voor te stellen;
Ter zake van de in punt 4 genoemde andere koopprijs zullen wij Verkopers namens Koper in november 2015 nader berichten, welke andere koopprijs Koper voorstelt alsmede de becijferingen en documentatie waar die andere koopprijs op is gebaseerd. (…)”
2.9.
Op 6 november 2015 heeft er in café Dudok te Den Haag een bespreking plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren de heer [D] (bestuurder van Royaal Zorg), de heer [E] (bestuurder van Royaal Zorg), [A] , [B] , [C ] , de heer [F] (meegekomen op verzoek van [A] , [B] en [C ] en werknemer van Clementia), de heer [G] (meegekomen op verzoek van Royaal Zorg c.s. en werknemer van Royaal Zorg) en de heer [H] (meegekomen op verzoek van [B] ).
2.10.
Op 11 november 2015 heeft de heer [registeraccountant] , registeraccountant bij het accountantskantoor [Accountantskantoor] , namens Royaal Zorg c.s. aan [A] , [B] en [C ] een e-mail gestuurd waarin - onder meer - is opgenomen:
“Hierbij bevestigen wij namens cliënten mevrouw [I] en de heren [D] en [E] de overeenkomst die op vrijdag 6 november 2015 tussen U (als bestuurders van en namens Smart lnvestments B.V, en als oud bestuurders en oud-aandeelhouders van Clementia Zorgverleners B.V.) en cliënten (als bestuurders en aandeelhouders van Royaal Zorg BV. en Clementia Zorgverleners B.V.) in Dudok in aanwezigheid van Uw tussenpersoon de heer [G] is gesloten, te weten:
Smart lnvestments B.V. heeft op 6 november 2015 aan Clementia Zorgverleners B.V. en/of Royaal Zorg B.V. verkocht het pand [adres] te [plaats] inclusief verbouwing, alle inventarissen en roerende zaken die zich in het pand bevinden voor een koopsom ad € 180.000 KK (zie taxatierapport). De betaling vindt plaats middels verrekening van alle claims ad € 165.000 (zie punt 2 hieronder) en betaling van een bedrag ad € 15.000. De levering zal zo spoedig mogelijk plaatsvinden doch uiterlijk op 30 november 2015.Notaris [de Notaris] heeft inmiddels opdracht van cliënten gekregen het transport voor te bereiden.
Alle claims van cliënten (uitvoerig in Dudok besproken) worden bij de effectuering van de levering (zie punt 1 hierboven) ten overstaan van de notaris vervallen verklaard met volledige decharge van U als oud-bestuurders van Clementia Zorgverleners BV. voor het gevoerde bestuur. Notaris [de Notaris] heeft inmiddels opdracht van cliënten gekregen de akte van decharge en volledige kwijting over en weer voor te bereiden.
Deze overeenkomst is op 6 november 2015 in Dudok door alle betrokkenen bekrachtigd middels handen schudden en knuffelen.
Gaarne ontvang ik ten blijke van Uw instemming ommegaand van U een kopie van deze email voor akkoord door U getekend retour.”
2.11.
[C ] heeft deze e-mail op 11 of 12 november 2015 voor akkoord ondertekend. [A] en [B] hebben niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
Royaal Zorg c.s. vorderen na vermeerdering en vermindering van eis en samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
[A] c.s. en [C ] , althans Smart Investments, zal veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis mee te werken aan de eigendomsoverdracht aan Royaal Zorg c.s. dan wel aan Royaal Zorg en/of Clementia, van het pand tegen betaling van een restantkoopsom van (na verrekening) € 15.000,-, op straffe van een door [A] c.s. en [C ] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte van een dag;
[A] , [B] en [C ] hoofdelijk zal veroordelen aan Royaal Zorg c.s., althans aan Royaal Zorg, althans aan Clementia, een bedrag van € 165.000,- te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 december 2015 en zal bepalen dat betaling van de hoofdsom zal geschieden door verrekening met de door Royaal Zorg c.s. althans Royaal Zorg en/of Clementia verschuldigde koopsom voor het pand;
subsidiair
de huurovereenkomst partieel zal vernietigen (voor zover de huurprijs meer bedraagt dan de getaxeerde huurwaarde van € 18.362,- en voor zover de huurprijs voor de gehele looptijd van de huurovereenkomst ineens en bij vooruitbetaling zou moeten worden voldaan);
[A] c.s. en [C ] , althans [A] , [B] , [C ] en/of Smart Investments hoofdelijk zal veroordelen om aan Royaal Zorg c.s., althans Royaal Zorg en/of Clementia een bedrag van € 459.641,21 te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 december 2015;
primair en subsidiair
het ten verzoeke van [A] c.s. en [C ] op 8 december 2015 gelegde beslag op de aandelen die Royaal Zorg houdt in Clementia zal opheffen, althans [A] c.s. en [C ] zal veroordelen dat beslag op te heffen op straffe van een door [A] c.s. en [C ] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte van een dag;
het ten verzoeke van [A] c.s. en [C ] op 8 december 2015 gelegde beslag onder de Belastingdienst zal opheffen, althans [A] c.s. en [C ] zal veroordelen dat beslag op te heffen op straffe van een door [A] c.s. en [C ] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte van een dag;
[A] c.s. en [C ] zal verbieden ter zake van hun vermeende vordering tot betaling van de restantkoopsom voor de aandelen in Clementia over te gaan tot (verdere) executie van de notariële akte van 6 oktober 2015, op straffe van een door [A] c.s. en [C ] hoofdelijk te verbeuren dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte van een dag, althans totdat er op de vordering van Royaal Zorg c.s. in de bodemprocedure zal zijn beslist;
[A] c.s. en [C ] hoofdelijk zal veroordelen om aan Royaal Zorg c.s., althans Royaal Zorg en/of Clementia, buitengerechtelijke incassokosten van € 4.029,30 te voldoen;
[A] c.s. en [C ] hoofdelijk zal veroordelen in de (beslag)kosten.
3.2.
Ter onderbouwing van de primaire vorderingen genoemd in 3.1 onder a en b stellen Royaal Zorg c.s. dat het gesprek in het café Dudok (vergelijk onder 2.9) is afgerond met een mondelinge vaststellingsovereenkomst tussen Royaal Zorg c.s. en [A] , [B] en [C ] (mede namens Smart Investments) ter beëindiging van de geschillen over de inbreuken op de garanties die door [A] , [B] en [C ] zijn gegeven in de koopovereenkomst. Deze vaststellingsovereenkomst is op correcte wijze verwoord door [registeraccountant] in de e-mail van 11 november 2015 (vergelijk onder 2.10). [A] c.s. weigeren echter hun verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst na te komen.
3.3.
Aan de subsidiaire vordering genoemd in 3.1 onder c leggen Royaal Zorg c.s. ten grondslag dat [A] , [B] en [C ] misbruik hebben gemaakt van omstandigheden door Clementia een huurcontract voor het pand te laten tekenen voor een huurprijs van € 51.208,32 per jaar, terwijl de huurwaarde van het pand slechts € 18.362,- per jaar bedraagt. Daarnaast hebben zij Clementia de huur ten onrechte vooruit laten betalen tot en met 31 maart 2017.
3.4.
De subsidiaire vordering genoemd in 3.1 onder d gronden Royaal Zorg c.s. op de stelling dat [X] bij e-mail van 27 november 2015 aan [A] , [B] en [C ] een specificatie heeft verstrekt van de claims uit hoofde van de door hen afgegeven garanties en vrijwaringen in de koopovereenkomst. Nadien is gebleken dat bepaalde posten ten onrechte zijn geclaimd en bepaalde posten nog niet in de claims waren betrokken, en dat de uiteindelijke vordering € 459.641,21 bedraagt.
3.5.
Ter onderbouwing van de vorderingen genoemd in 3.1 onder e tot en met g stellen Royaal Zorg c.s. dat [A] , [B] en [C ] ten onrechte beslag hebben gelegd tot zekerheid van de nakoming door Royaal Zorg c.s. tot betaling van de overeengekomen koopprijs van de aandelen. Met de vaststellingsovereenkomst zijn de afspraken gemaakt in de koopovereenkomst achterhaald, aldus Royaal Zorg c.s.
3.6.
[A] c.s. voeren gemotiveerd verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat dit vonnis ingevolge artikel 140 lid 2 Rv ook jegens [C ] heeft te gelden als een vonnis op tegenspraak.
4.2.
Nu [C ] zich niet heeft verweerd tegen de vorderingen van Royaal Zorg c.s. en de vorderingen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, komen die vorderingen jegens [C ] – met inachtneming van hetgeen hierna wordt overwogen over de hoedanigheid waarin hij zal worden veroordeeld, de dwangsom en de incassokosten – voor toewijzing in aanmerking.
4.3.
Beoordeeld moet worden of de vorderingen ook jegens [A] c.s. toewijsbaar zijn. In dit verband overweegt de rechtbank als volgt.
4.4.
Allereerst ligt ter beoordeling voor of partijen in café Dudok een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten ter beëindiging van alle (huidige en toekomstige) geschillen in het kader van de door [A] , [B] en [C ] in de koopovereenkomst aan Royaal Zorg gegeven garanties en vrijwaringen.
4.5.
De rechtbank verwerpt het ter comparitie door [A] c.s. opgeworpen verweer dat de overeenkomst niet tot stand kan zijn gekomen als mocht blijken dat een causa van de overeenkomst ontbreekt. In dit verband begrijpt de rechtbank dat [A] c.s. betogen dat eerst moet komen vast te staan dat de claims van Royaal Zorg (op basis van de door [A] , [B] en [C ] gegeven garanties en vrijwaringen) in rechte stand houden, omdat anders de tegenprestatie ontbreekt waar tegenover [A] c.s. en [C ] het pand zouden moeten leveren.
Deze redenering houdt geen stand. Het staat een partij vrij om een overeenkomst te sluiten zonder dat hij exact weet wat de waarde is van de door hem te ontvangen (materiële) tegenprestatie, of zelfs zonder dat daar een tegenprestatie tegenover staat. Niet enkel de materiële tegenprestatie hoeft immers bij een overeenkomst een doorslaggevende factor te zijn. De tegenprestatie kan deels bestaan uit - bijvoorbeeld - de wetenschap dat definitief een streep wordt gezet onder de wederzijdse geschillen. Of Royaal Zorg al dan niet aanspraak kan maken op de garanties en vrijwaringen als verwoord in de overeenkomst, is dan ook niet van doorslaggevend belang voor de beoordeling van de vraag of partijen in Dudok bindende afspraken hebben gemaakt.
4.6.
De rechtbank stelt voorop dat het aan Royaal Zorg c.s. is te stellen en zo nodig te bewijzen dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, nu zij zich op het bestaan (en de nakoming) van de vaststellingsovereenkomst beroepen. Met hetgeen aan processtukken in het geding is gebracht en het verhandelde ter comparitie acht de rechtbank Royaal Zorg c.s. daarin geslaagd. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.7.
Door partijen zijn schriftelijke verklaringen in het geding gebracht van [D] , [E] , [G] , [A] , [B] , [C ] , [F] en [H] .
4.8.
De rechtbank constateert dat [D] , [E] , [C ] , [G] en [F] - zeer verkort weergegeven - verklaren dat op 6 november 2015 een vaststellingsovereenkomst is gesloten, inhoudend dat het pand door Smart Investments aan Royaal Zorg en/of Clementia zal worden geleverd tegen betaling van een bedrag van € 15.000,- aan [A] , [B] en [C ] , waarna over en weer finale kwijting zal worden verleend met betrekking tot de verplichtingen uit de koopovereenkomst. [F] verklaart daarbij dat de overeenkomst is gesloten onder de voorwaarde dat Royaal Zorg c.s., [A] c.s. en [C ] nog uitzoeken hoe ze de overname fiscaal gaan regelen.
4.9.
[A] , [B] , en [H] hebben (voor zover relevant) als volgt verklaard.
[A] :
“Op 6 november 2015 vond een gesprek plaats van 1 uur en een kwartier in het Dudok café (i.e. van 21:30u tot 22:45u). Dit is geen uren waar zij het over hebben. Ik kreeg pas diezelfde dag (6 november 2015) om 17:31u via [C ] door dat het gesprek om 21:00u ingepland stond. (…) Er was ook geen enkele vorm van voorbereiding.Dit kon ook niet want het gesprek was pas drie en een half uur van tevoren aangekondigd. Dit gesprek was überhaupt niet bedoeld als een vergadering of overleg met punten die ter besluitvorming of bespreking waren geagendeerd. Het was een vrijblijvend gesprek met als enige doel aanhoren wat er speelt. (...) De tegenpartij probeert de suggestie te wekken dat dit een geplande vergadering was met als agendapunt een pand te verkopen waarbij het bevoegde bestuur van Smart Investments aanwezig was. Dit is niet waar. Ik zat daar als oude eigenaar van Clementia en wilde horen wat het probleem was. Dit bevestigt ook dhr.
[F] in zijn verklaring. (…)
Dhr. [D] wilde mij een lijst met een totaalbedrag van ongeveer € 160.000 aan bedragen
geven. Ik duwde dit onmiddellijk terug en gaf aan dat ik was gekomen om het verhaal van Royaal Zorg aan te horen en om hun verhaal te begrijpen, meer niet. Dhr. [D] gaf aan dat zij problemen hebben en dat hij ons vroeg om hen te helpen. Er werd niet eens gesproken over claims. Ik deed een poging te vragen waarom de problemen waren ontstaan en waarom zij niet eerder op de hoogte waren van de zaken die zij noemden. Ik kreeg van dhr. [D] en de dhr. [C ] nauwelijks de kans om vragen te stellen om een beeld te krijgen van de klacht van Royaal Zorg. Ik wilde Royaal Zorg begrijpen. Dhr. [G] bleef herhalen ‘de kolommenbalans is leidend’. Dhr. [G] bleef hetzelfde antwoord maar herhalen. Ik besefte me al gauw dat dit geen serieus gesprek kon worden en het geen zin meer had om door te vragen. (…)
Ik was op 6 november 2015 in het Dudok-cafe met name geïnteresseerd in richtingen waarin
volgens [D] oplossingen gezocht konden worden. Ik vertelde dhr. [D] meerdere keren in het gesprek dat welke hulp dan ook eerst grondig uitgezocht moest worden en zij hun klachten eerst moesten onderbouwen.
Ik gaf aan dat ik bereid was om hun voorstel verder te onderzoeken. De spanning leek eruit.
(…) Aan het einde van het gesprek bevestigde ik dat na het gesprek het voorstel door iedereen grondig uitgezocht moest worden en dat ik nog op een mail met onderbouwing zat te wachten als vervolg op hun mail van 30 oktober 2015 waarop dhr. [D] reageerde ‘ja en jullie moeten ook onderzoeken’. Ik bevestigde nogmaals dat iedereen grondig onderzoek moet verrichten. Dhr. [D] vroeg dhr. [G] de verdere correspondentie met ons te regelen. Afgesproken werd dat na het onderzoek partijen de bevindingen uit hun onderzoek aan elkaar zouden terugkoppelen. (…)”
[B] :
“In de namiddag van 6 november 2015 gaf Royaal Zorg aan dat zij met ons op hun kantoor wilde zitten. Ik wilde niet meer zitten. Dhr. [A] vroeg mij om toch te zitten en alleen te luisteren naar wat ze te zeggen hebben. (…) We hebben niet lang in het café gezeten. De hele discussie ging tussen dhr. [A] en dhr. [D] . (…) Ik zag dat dhr. [D] een tas bij zich had. Hij haalde facturen uit zijn tas. Dhr. [A] wilde deze niet bespreken want dit was ook niet de bedoeling van het gesprek zoals dhr. [A] mij daarvoor had verteld. (…) Op gegeven moment merkte ik dat dhr. [A] geen antwoorden kreeg van dhr. [D] daardoor draaide dhr. [A] zijn gezicht in de richting van dhr. [G] om opnieuw vragen te stellen. Dhr. [G] geeft nog steeds dezelfde antwoord ‘kolommenbalans is leidend, kolommenbalans is leidend’. De houding van de mensen van Royaal Zorg in het gesprek bevestigde mijn wantrouwen in deze mensen. Iedereen was even stil. Toen dhr. [D] zei dat hij een oplossing heeft en hij noemde een bedrag van € 165.000 in de ruil voor kantoor op de [adres] . Die volgens dhr. [D] €180.000 waard is. Ik was verbaast hoe dhr. [D] de waarde van het pand wist. Ik heb zelf nooit een taxatierapport aan Royaal Zorg verstrekt. Naar mijn weten kunnen alleen drie mensen dit aan Royaal Zorg geven ( [A] , [C ] en ik).
(…) Kort daarna is dhr. [D] , dhr. [E] en dhr. [G] naar buiten gelopen. We bleven heel even alleen. Toen ging ik mij richten naar dhr. [A] en ik zei ik ben niet mee eens met wat dhr. [D] heeft gezegd. Ik heb geen vertrouwen in Royaal Zorg omdat ik tot heden mijn salaris plus vakantiegeld plus vakantiedagen plus eindejaarsuitkering niet betaald heb gekregen. Ik zei dat ik niks ging tekenen en ze moeten gewoon betalen of het bedrijf teruggeven. Er zijn andere serieuze kopers. Ik zei ook tegen dhr. [A] dat we moeten oppassen en eerst alles uit moeten zoeken. Dhr. [A] vond dit verstandig en zei dat we ook eerst gingen uitzoeken.
Dhr. [C ] haalde zijn vrienden dhr. [D] , dhr. [G] en dhr. [E] op. Dhr. [A]
vertelde dhr. [D] dat zijn idee bespreekbaar was maar dat alles goed uitgezocht moest worden en dat hij nog wacht op de belofte die in de email van 30 oktober stond en het verslag van de bespreking in cafe Dudok. Ik respecteer standpunt van dhr. [A] maar mijn standpunt was en blijft dezelfde. Ik heb Clementia Zorgverleners voor een symbolische prijs verkocht en Royaal Zorg en afgerond. (…)”
[H] :
“Ik ben op 6 november 2015 op verzoek van de heer [B] meegegaan naar een gesprek. (…)
De kamer was klein waardoor ik alles goed kon horen. Ik zat op een kruk tegenover de tafeltjes waar de groep zat. De enige twee mensen die eigenlijk aan het praten waren was een van de turkse mannen die een bril op had (ik heb later begrepen dat dit dhr. [D] is) en dhr. [A] . Het was best een rommelig gesprek. Dhr. [D] had een koffertje bij zich. Dhr. [A] gaf aan dat hij was gekomen om te luisteren maar dat hij het zakelijk wilde houden en nog emails verwacht van hen. Dhr. [D] zei dat ze waren gekomen voor hulp. De heer [A] zei dat hij graag wilde horen wat er aan de hand is. Dhr. [D] haalde papieren uit zijn koffer en wilde de papieren op tafel leggen. De heer [A] duwde deze papieren terug en zei dat hij was gekomen om te horen wat het probleem is en dat hij geen papieren wilde doornemen omdat het laat was en omdat dat niet de reden was waarom hij was gekomen. Dhr. [D] stopte de papieren terug in zijn koffertje. Dhr. [D] vertelde dat zij kosten hadden gevonden waar zij niks van wisten. Dhr. [A] vroeg daarna dhr. [D] waarom zij niet hebben onderzocht. (…)
Dhr. [D] zei dat hij een idee had. Hij zei dat zij een pand wilde hebben voor de kosten
waarvan zij niks wisten. Hij zei dat zij een pand wilde hebben als vergoeding van de kosten
van € 165.000 en dat zij het verschil tussen dat bedrag en de prijs van € 180.000 van het pand aan dhr. [B] , dhr. [A] en dhr. [C ] gingen betalen. Ik zag dat dhr. [B] tijdens het gesprek van dhr. [D] nee knikte naar dhr. [A] . Dhr. [A] antwoordde dat welke oplossing dan ook en welk idee dan ook eerst goed uitgezocht moest worden en dat zij hun probleem ook eerst moesten onderbouwen. De groep turkse mensen verlieten de kamer een paar minuten en ik bleef in de kamer achter met dhr. [B] , dhr. [F] , dhr. [C ] en dhr. [A] .
Toen zij alleen in de kamer bleven sprak dhr. [B] niet met dhr. [C ] . Dhr. [B] zei dat hij het niet eens was met het idee van dhr. [D] . Dhr. [B] zei dat zij gewoon moesten betalen of het bedrijf terug moesten geven en dat hij het bedrijf aan anderen wilde verkopen. Dhr. [B] vertelde dat deze mensen niet eens zijn salaris hebben betaald wat hij nog moest krijgen. Ook zei dhr. [B] dat hij niks gaat tekenen en geen akkoord geeft totdat alles is uitgezocht. Dhr. [A] vertelde dhr. [B] dat hij het met hem eens was en dat hij bij zijn voorwaarde blijft dat alles eerst uitgezocht moest worden maar dat hij het geen probleem vond om nu over ideeën te praten.
Dhr. [C ] liep naar buiten om de groep turkse mannen terug te roepen. Dhr. [A] vertelde dhr. [D] dat wat hem betreft zijn idee bespreekbaar is. Dhr. [A] vertelde de dhr. [D] dat eerst alles uitgezocht moest worden en dat zij daarna een nieuwe afspraak gingen maken voor een gesprek. Dhr. [D] zei dat ook dhr. [A] moet uitzoeken. Dhr. [A] zei terug dat iedereen samen moet uitzoeken. Ook zei dhr. [A] dat hij maandag na het weekend alle beloofde mails wilde hebben. Dhr. [D] gaf dhr. [G] opdracht om dit te regelen.
(…)”
4.10.
De rechtbank constateert dat [A] en [B] verklaren dat het gesprek in Dudok slechts een paar uur van tevoren is gepland, dat er geen enkele vorm van voorbereiding of vooroverleg was en dat het slechts een vrijblijvend gesprek betrof waarin zij enkel hebben aangehoord wat er speelde bij Royaal Zorg c.s. Volgens [B] heeft [D] wel een voorstel gedaan om het pand over te nemen, maar is daar niet verder over gepraat en zijn [A] en hijzelf nergens mee akkoord gegaan. [A] meldt in zijn verklaring niet dat het pand ter sprake zou zijn gekomen. [H] bevestigt de verklaringen van [A] en [B] , en vermeldt daarbij dat het pand ter sprake is gekomen.
4.11.
In de conclusie van antwoord hebben [A] c.s. betoogd dat de bespreking op 6 november 2015 plaatsvond op verzoek van Royaal Zorg c.s. in verband met “niet nader aangeduide problemen”. Van tevoren was het pand niet als gespreksonderwerp genoemd en tijdens het gesprek kwamen Royaal Zorg c.s. onverwacht met het voorstel het pand van Smart Investments over te dragen aan Royaal Zorg c.s. als oplossing voor de problemen. Volgens [A] c.s. is het “verhaal over verdere onderhandelingen over de fooi (...) die gedaagden als beloning voor hen medewerking zou worden gegeven (€ 30.000,- of € 15.000,-) (…) volledig uit de duim gezogen.”
4.12.
Tijdens de comparitie van partijen op 27 juni 2016 heeft [A] herhaald dat hij pas de middag voor het gesprek op 6 november 2015 ’s avonds is uitgenodigd en dat hij niet wist waarover het gesprek zou gaan. Op de vraag van de rechtbank of hij wist dat er over overdracht van het pand zou worden gesproken, heeft hij geantwoord daar hij ook daar niets van wist.
Namens Royaal Zorg c.s. is ter comparitie naar voren gebracht dat Royaal Zorg na de levering van Clementia meerdere malen en intensief gesproken heeft met [C ] over de schulden waarvan haar inmiddels was gebleken. [C ] heeft deze problematiek vervolgens met [B] en [A] besproken. In de gesprekken tussen Royaal Zorg en [C ] was al voorgesteld dat Royaal Zorg en/of Clementia het pand zou overnemen tegen betaling van een bedrag van € 30.000,-. Tussen [C ] , [B] en [A] heeft vóór het gesprek van 6 november 2015 een vooroverleg plaatsgevonden, waarin zij de overdracht van het pand aan Royaal Zorg c.s. hebben besproken en hebben afgesproken dat ze zouden proberen de onderhandelingen daartoe te leiden dat Royaal Zorg nog een bijbetaling zou doen van € 45.000,-. Nadat mr. Köhne meldde dat Royaal Zorg beschikt over een door [C ] gemaakte bandopname van de voorbespreking, heeft [A] erkend dat er een voorbespreking heeft plaatsgevonden tussen [C ] , [B] en hemzelf en dat tijdens die voorbespreking inderdaad is gesproken over de verkoop van het pand aan Royaal Zorg.
4.13.
Nu daarmee vaststaat dat [A] en [B] zowel in hun schriftelijke verklaringen als in de conclusie van antwoord en tijdens de comparitie in strijd met de waarheid (en daarmee in strijd met artikel 21 Rv) hebben verklaard, hecht de rechtbank (ook voor het overige) geen waarde aan hun verklaringen. Daar komt bij dat getuige [H] een vriendschappelijke relatie met [B] heeft en dat zijn schriftelijke verklaring op veel punten lijkt te zijn afgestemd op de verklaringen van [B] en [A] , zodat zijn verklaring om die reden met extra voorzichtigheid moet worden gewogen. Dat betekent dat de rechtbank het er als onvoldoende weersproken voor houdt dat [A] en [B] van tevoren door [C ] op de hoogte zijn gebracht van de schulden die Royaal Zorg na levering van Clementia is tegengekomen, dat zij met [C ] voorafgaand aan het gesprek in Dudok hebben afgesproken dat overdracht van het pand de oplossing was om finale kwijting te verkrijgen en dat zij zouden trachten in de onderhandelingen met Royaal Zorg c.s. € 45.000,- bijbetaling te krijgen in plaats van de € 30.000,- die Royaal Zorg c.s., via [C ] , aan hen al hadden aangeboden. De rechtbank neemt vervolgens op basis van de verklaringen van [F] en [G] , die verklaringen van [D] en [E] (die als partij in deze procedure zijn betrokken) ondersteunen, en het feit dat [C ] de e-mail van [registeraccountant] voor akkoord heeft ondertekend, als vaststaand aan dat het gesprek in Dudok heeft geleid tot de vaststellingsovereenkomst zoals door Royaal Zorg c.s. is gesteld. Dit houdt in dat is afgesproken dat het pand aan Royaal Zorg c.s. zou worden geleverd met bijbetaling door Royaal Zorg c.s. aan [A] , [B] en [C ] van € 15.000,- en dat partijen elkaar vervolgens over en weer finale kwijting verlenen met betrekking tot de verplichtingen uit de koopovereenkomst.
4.14.
Ten slotte verwerpt de rechtbank het verweer van [A] c.s. dat de door [F] genoemde - en door Royaal Zorg c.s. ter comparitie bevestigde - voorwaarde dat nog moest worden uitgezocht hoe het pand fiscaal (voor Smart Investments gunstig) kon worden overgedragen, een uitdrukkelijk voorbehoud betreft, waaruit volgt dat de zaak nog niet was beklonken. Over de essentialia van de overeenkomst was overeenstemming. Voor zover [A] c.s. bedoelen te betogen dat het genoemde voorbehoud als opschortende of ontbindende voorwaarde moet worden gekwalificeerd, kan dit niet leiden tot de conclusie dat de vaststellingsovereenkomst niet (meer) bestaat, nu als onweersproken vaststaat dat de overdracht van het pand voor [A] c.s. fiscaal niet ongunstig is, zodat de voorwaarde niet in vervulling is gegaan.
4.15.
Gezien het voorgaande komt de vordering genoemd in 3.1 onder a ook jegens [A] c.s. in beginsel voor toewijzing in aanmerking, waarbij de rechtbank - na toelichting door Royaal Zorg c.s. - begrijpt dat bedoeld is te vorderen veroordeling van Smart Investments tot eigendomsoverdracht en levering van het pand en veroordeling van [A] , [B] en [C ] in hun hoedanigheid van bestuurders van Smart Investments tot medewerking aan de voor die overdracht benodigde bestuurdershandelingen. In die zin ligt de vordering voor toewijzing gereed. De rechtbank acht de gevorderde termijn van vijf dagen te kort en zal deze stellen op 14 dagen. De gevorderde dwangsom zal enkel worden opgelegd aan [A] en [B] en niet ook aan Smart Investments en [C ] . Daartoe geldt dat Smart Investments voor haar handelen afhankelijk is van haar bestuurders en daarom geen aanleiding bestaat zowel aan die bestuurders als aan de vennootschap een dwangsom op te leggen. Nu Royaal Zorg c.s. zelf stellen dat [C ] degene is die de vaststellingsovereenkomst vanaf de sluiting daarvan heeft gerespecteerd en heeft willen uitvoeren, acht de rechtbank een dwangsom ten aanzien van [C ] niet aangewezen.
De rechtbank zal de aan [A] en [B] op te leggen dwangsom matigen en maximeren. De dwangsom zal bovendien niet hoofdelijk worden opgelegd om het ertoe te leiden dat enkel degene die zijn medewerking niet verleent in voorkomend geval de dwangsom verbeurt.
4.16.
De vorderingen genoemd in 3.1 onder b en e tot en met g zullen jegens [A] , [B] en [C ] worden toegewezen, in die zin dat de rechtbank de onder e en f genoemde beslagen zal opheffen en de onder g gevorderde dwangsom zal matigen en maximeren en niet hoofdelijk zal opleggen (vergelijk r.o. 4.15). Jegens Smart Investments liggen deze vorderingen voor afwijzing gereed, nu Smart Investments de beslagen niet heeft doen leggen en evenmin partij was bij de koopovereenkomst.
4.17.
Royaal Zorg c.s. vorderen - zonder nadere toelichting - € 4.029,30 aan buitengerechtelijke kosten op basis van de wet normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Nu niet is gesteld of gebleken dat Royaal Zorg c.s. met betrekking tot de nakoming van de vaststellingsovereenkomst daadwerkelijk buitengerechtelijke incassohandelingen hebben verricht, zal de rechtbank de vordering genoemd in 3.1 onder h afwijzen.
4.18.
[A] c.s. en [C ] zullen hoofdelijk als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld, inclusief de beslagkosten. Nu [C ] in de procedure niet is verschenen, kan hij worden aangesproken tot betaling van een lager bedrag dan [A] c.s.
4.19.
De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Royaal Zorg c.s., waartoe [C ] tezamen met [A] c.s. kan worden aangesproken op:
- dagvaarding € 77,84
- beslagkosten 675,88
- griffierecht 3.290,00
- salaris advocaat
678,00(1½ punt × tarief € 452,-)
Totaal € 4.721,72
4.20.
Ten aanzien van [A] c.s. komen alle door Royaal Zorg c.s. verrichte proceshandelingen voor vergoeding in aanmerking. Dat betekent dat zij gehouden zijn de volledige forfaitaire proceskosten voor hun rekening te nemen. Deze worden als volgt begroot:
- dagvaarding € 77,84
- beslagkosten 675,88
- griffierecht 3.290,00
- salaris advocaat
1.356,00(3 punten × tarief € 452,-)
Totaal € 5.399,72

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Smart Investments om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan eigendomsoverdracht en levering van de onroerende zaak kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] nummer [nummer] , plaatselijk bekend [adres] te [plaats] aan Royaal Zorg c.s., tegen betaling van een restantkoopsom van (na verrekening) € 15.000,-, en veroordeelt [A] , [B] en [C ] in hun hoedanigheid van bestuurders van Smart Investments tot medewerking aan de benodigde bestuurdershandelingen voor eigendomsoverdracht en levering van het pand binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, in het geval van [A] en [B] op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte van een dag met een maximum van € 50.000,-,
5.2.
veroordeelt [A] , [B] en [C ] hoofdelijk om aan Royaal Zorg c.s. te voldoen een bedrag van € 165.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 december 2015 tot aan de dag van algehele voldoening, waarbij de betaling van dit bedrag zal geschieden door verrekening met de door Royaal Zorg c.s. verschuldigde koopsom voor de onroerende zaak kadastraal bekend gemeente [gemeente] , sectie [sectie] nummer [nummer] , plaatselijk bekend [adres] te [plaats] ,
5.3.
heft het ten verzoeke van [A] , [B] en [C ] gelegde beslag op de aandelen die Royaal Zorg houdt in Clementia op,
5.4.
heft het ten verzoeke van [A] , [B] en [C ] gelegde beslag onder de Belastingdienst op,
5.5.
verbiedt [A] , [B] en [C ] ter zake van hun vermeende vordering tot betaling van de restantkoopsom voor de aandelen in Clementia over te gaan tot (verdere) executie van de notariële akte van 6 oktober 2015, op straffe van een dwangsom van € 500,-per dag met een maximum van € 50.000,-,
5.6.
veroordeelt [A] c.s. en [C ] hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de kosten van het geding ter hoogte van het bedrag waartoe [C ] gehouden is de kosten te voldoen, welk bedrag tot op deze uitspraak aan de zijde van Royaal Zorg c.s. is begroot op € 4.721,72, en veroordeelt [A] c.s. hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de overige kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Royaal Zorg c.s. begroot op € 678,-,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Brandt en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2016 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: 1555