In deze zaak vordert eiseres, een Oegandese vrouw, dat de Staat der Nederlanden aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die zij heeft geleden door de vertraging in de afhandeling van haar verblijfsaanvraag. Eiseres verbleef in Nederland op basis van een kort verblijf visum, maar na een diagnose van baarmoederhalskanker in 2010, heeft zij een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) aangevraagd. De rechtbank oordeelt dat de Staat niet onrechtmatig heeft gehandeld. Eiseres verwijt de Staat dat zij onvoldoende actief heeft opgetreden in de procedure, waardoor zij in Oeganda behandeld moest worden voor haar ziekte. De rechtbank concludeert dat de medewerkers van de ambassade niet verplicht waren om eiseres te wijzen op de mogelijkheid van een Schengenvisum, en dat de vertraging in de afhandeling van de aanvraag niet onrechtmatig was. De rechtbank wijst de vordering van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten.