In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft eiser, wonende in Indonesië, de Staat der Nederlanden aangeklaagd wegens onrechtmatige overheidsdaad. Eiser stelt dat hij in 1947 tijdens zijn gevangenschap op Java is gefolterd door Nederlandse militairen. Hij heeft zijn ervaringen gedetailleerd beschreven, waaronder arrestatie, mishandeling en langdurige detentie. De rechtbank heeft in een tussenvonnis geoordeeld dat eiser voldoende feiten heeft gepresenteerd om zijn vordering te onderbouwen. De Staat heeft erkend dat er in 1947 veel Indonesiërs in gevangenschap waren, maar betwist de specifieke feiten die eiser heeft gesteld. De rechtbank heeft de Staat opgedragen om zijn betwisting nader toe te lichten en bewijs te leveren van zijn stellingen. De Staat heeft vervolgens een verslag van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) overgelegd, waaruit blijkt dat er geen registraties zijn gevonden die de claims van eiser ondersteunen. De rechtbank heeft eiser toegelaten tot het leveren van bewijs en de zaak is aangehouden voor verdere behandeling. De uitspraak is gedaan op 27 juli 2016.