Op 14 juli 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. De rechtbank overweegt dat de veroordeelde, die momenteel verblijft bij Kemnade Pluryn, een goede plek heeft gevonden waar hij onder toezicht en begeleiding verdere stappen kan zetten naar zelfstandigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belangrijk is dat de veroordeelde het STP-traject kan volgen, wat ten minste zes maanden zal duren. Gezien de omstandigheden en de noodzaak voor verdere ondersteuning, oordeelt de rechtbank dat een verlenging van de termijn met slechts zes maanden onvoldoende is. Daarom wordt de termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met één jaar verlengd.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 13 juni 2016 is ingediend, in behandeling genomen. De veroordeelde heeft zich in raadkamer verzet tegen de verlenging, maar de officier van justitie heeft benadrukt dat de verlenging noodzakelijk is voor de ondersteuning van de veroordeelde in het kader van het STP-traject. De raadsman van de veroordeelde heeft gepleit voor afwijzing van de vordering of, subsidiair, een kortere verlenging van zes maanden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de algemene veiligheid van personen en de verdere ontwikkeling van de veroordeelde een langere verlenging vereisen.
De rechtbank heeft ook de risicotaxatie in overweging genomen, waarbij is vastgesteld dat er een hoog risico op recidive bestaat. De rechtbank acht de risicotaxatie betrouwbaar en concludeert dat de verlenging van de maatregel in het belang is van de veroordeelde en de samenleving. De beslissing is genomen op basis van de relevante wetsartikelen, waaronder artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht, en is uitgesproken in aanwezigheid van de betrokken partijen.