Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 april 2015;
- de akte houdende overlegging producties van Accord van 3 juni 2015, met producties 1-
- de akte houdende overlegging productie van Medac, gedateerd 15 januari 2016 (ingediend op 1 oktober 2015), met productie 22;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 7 oktober 2015, met producties 30-31;
- de akte houdende overlegging nadere producties (in conventie en reconventie) van Accord,
- de opgave van proceskosten van Medac van 4 januari 2016;
- het bericht van 7 januari 2016 van Accord dat partijen overeenstemming hebben bereikt
- de door Accord overgelegde uitspraak van de Engelse High Court van 13 januari 2016 (ingediend op 13 januari 2016);
- het pleidooi van 15 januari 2016 en de daarbij door beide partijen overgelegde
2.De feiten
Konzentrierte Methotrexat-lösungen” (geconcentreerde methotrexaatoplossingen). EP 332 is verleend op een aanvrage van 20 juli 2007, met een beroep op het prioriteitsdocument DE 102 006 033 837 en de prioriteitsdatum 21 juli 2006. De verlening van het octrooi voor onder meer Nederland is gepubliceerd op 15 december 2010. Het octrooi is in stand gebleven in oppositie. Het tegen de beslissing van de oppositieafdeling van het Europees Octrooibureau (hierna: EOB) ingediende beroep is ingetrokken.
Tegenwoordig wordt methotrexaat ook buiten de kliniek toegepast voor andere indicaties waaronder reumatoïde artritis, psoriasis en multiple sclerose.”
In de oncologie worden doorgaans hoge doseringen methotrexaat toegepast. Voor de indicatie reumatoïde artritis gebruikt men veel lagere doseringen. Bijzonder hierbij is dat het gaat om een wekelijkse dosering. (…)
De gemiddelde relatieve biologische beschikbaarheid (F) bij orale toediening is
Behalve oraal kan methotrexaat ook intramusculair, subcutaan of intraveneus warden toegepast. In sommige gevallen blijken deze parenterale toepassingen, in het bijzonder de subcutane en de intramusculaire, een meerwaarde te hebben boven de orale toediening. De gebruikte doseringen bij deze parenterale toediening zijn gelijk aan of lager dan die bij orale toediening.”
De methotrexaat-injectievloeistof moet doorgaans worden afgeleverd in kant-en-klare wegwerpspuitjes, zodat de patiënt of de personen in diens omgeving zo min mogelijk handelingen hoeven te verrichten. De daadwerkelijke bereiding van de methotrexaat-spuitjes is echter vrij eenvoudig. Onder aseptische omstandigheden dient een bepaalde hoeveelheid methotrexaat-injectievloeistof, overeenkomende met de benodigde dosering, te worden
We have treated 10 patients (seven with psoriasis and three with cutaneous T-cell lymphoma [CTCL]) with subcutaneous MTX.(…) Nine patients received once-weekly injections and one received them on alternate weeks. (…)
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
would) - en niet slechts kon (
could) - hebben opgelost op de wijze geclaimd in het octrooi. Zo de uitvinding het resultaat is van nader onderzoek, ligt de uitvinding niet alleen voor de hand als de vakman dat onderzoek zou hebben uitgevoerd en de resultaten duidelijk voorspelbaar zijn, maar ook als er sprake is van een redelijke verwachting van succes (
reasonable expectation of success), dat wil zeggen dat de vakman in staat is om redelijkerwijs een succesvol einde van een onderzoeksproject binnen acceptabele tijd te voorspellen. Onvoldoende is de enkele
“hope to succeed”.
skilled’ team van vaklieden, bestaande uit in ieder geval (i) een arts die werkt op het gebied van auto-immuunziekten, zoals een reumatoloog of dermatoloog en (ii) een formuleringsdeskundige. Dat de formuleringsdeskundige hier een klinisch farmacoloog is, zoals Medac aanvoert en Accord betwist, kan niet worden aangenomen. Een klinisch farmacoloog houdt zich niet bezig met de ontwikkeling/verbetering van formuleringen maar met de klinische toepassing daarvan, zoals Accord stelt. Overigens is door Medac niet inzichtelijk gemaakt dat de beoordeling van de inventiviteit tot een ander resultaat leidt indien wordt aangenomen dat een klinisch farmacoloog deel uitmaakt van het team.
de problem-and-solution-approach
problem-and-solution-approachhanteren, die beide partijen ook hebben gebruikt in hun argumentatie. In die benadering dient eerst te worden vastgesteld wat de meest nabije stand van de techniek, de
closest prior art, is. De meest nabije stand van de techniek is de openbaarmaking, die de combinatie van kenmerken openbaart die het meest geschikte uitgangspunt oplevert (
most promising springboard) in de richting van een voor de hand liggende ontwikkeling naar de geclaimde uitvinding. Het moet bij de selectie van de meest nabije stand van de techniek gaan om hetzelfde of een nauw verwant technisch gebied en hetzelfde doel als de geclaimde uitvinding.
de verschilmaatregel en het technische effect
het objectieve technische probleem
pointernaar de oplossing bevatten, maar mag ook niet zo algemeen zijn dat punten van overeenstemming met en aanwijzingen in de meest nabije stand van de techniek worden genegeerd.
“(…) the problem of having to inject the required relatively large amount of active substance solution (e.g. up to 3 ml in the case of a certain dosage) under the skin every week, which was especially difficult to convey to children, including the weekly doctor's visit.”. Het nadeel uit de stand van de techniek is volgens het octrooi dus het relatief grote volume MTX-oplossing dat onder de huid wordt ingespoten. Het octrooi stelt zich in paragraaf 0013 ten doel dit nadeel van de stand van de techniek op te heffen. Naar het oordeel van de rechtbank zou het objectieve technische probleem derhalve beperkt kunnen blijven tot het ontwikkelen van een subcutaan toe te dienen formulering van MTX die het in te spuiten volume vermindert.
There is therefore a need for pharmaceutical formulations of methotrexate which can be administered to the patient, including children, as easily and pain-free as possible (…)” en waarin de link wordt gelegd tussen het nadeel van relatief grote injectievolumes en pijn, en gezien de overwegingen 4.9 en 4.10, dient ook het verminderen van de door het inspuiten van relatief grote volumes veroorzaakte pijn onderdeel uit te maken van de probleemstelling. Daarbij is ervan uit te gaan dat het op de prioriteitsdatum algemene vakkennis was dat vermindering van injectievolume leidt tot vermindering van pijn bij het onderhuids injecteren van een vloeistof. Dit is tussen partijen niet in geschil en ook in de beschrijving van het octrooi wordt zonder verdere toelichting het verband tussen het in te spuiten volume en de ondervonden pijn van de inspuiting gelegd. Het objectieve technische probleem waar de rechtbank in het navolgende dan ook van uit zal gaan, is dan te formuleren als ‘het ontwikkelen van een subcutaan toe te dienen formulering van MTX die de pijn veroorzaakt door het inspuiten van relatief grote volumes vermindert’.
zou de vakman tot de uitvinding komen?
would’) komen tot een verhoging van de concentratie van de MTX oplossing. De rechtbank licht dit toe.
pointerbevat richting een verhoging van de concentratie van de MTX-oplossing, maakt die gekozen, uit de logica voortvloeiende onderzoeksrichting niet minder voor de hand liggend.
intraveneuzetoediening van MTX bij chemotherapie kan leiden tot
necrosisoftewel celdood (beschreven in Allwood, The Cytotoxics handbook). Niet is in te zien dat de vakman bij
subcutanetoepassing van MTX in de veel lagere doseringen die gebruikelijk zijn in de reumatologie dit probleem überhaupt als relevant zou beschouwen, laat staan als een probleem dat hem zou weerhouden een concentratieverhoging uit te proberen.
de concentratie van 50 mg/ml
tussenconclusie