ECLI:NL:RBDHA:2016:852

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2016
Publicatiedatum
1 februari 2016
Zaaknummer
09/808361-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels voorwaardelijke gevangenisstraf met verplichte behandeling voor grooming, ontucht met een minderjarige en het maken van kinderporno

Op 3 februari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan grooming, ontucht met een minderjarige en het vervaardigen van kinderporno. De verdachte, geboren in 1983, was gedetineerd en werd beschuldigd van meerdere ontuchtige handelingen met een minderjarige, die op dat moment 14 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 februari 2015 tot en met 11 juni 2015 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaar had bereikt. Daarnaast heeft de verdachte via internet contact gezocht met het slachtoffer en heeft hij voorstellen gedaan voor ontmoetingen met het oogmerk om ontuchtige handelingen te plegen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte kinderporno heeft vervaardigd en in bezit had, waarbij hij beelden heeft gemaakt van seksuele gedragingen van minderjarigen.

Tijdens de zitting op 20 januari 2016 heeft de verdachte bekend en is er bewijs gepresenteerd, waaronder getuigenverklaringen en WhatsApp-berichten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 2 en 3, maar heeft hem vrijgesproken van de feiten 4 en 5. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 3.000,- toegewezen aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de kwetsbaarheid van het slachtoffer, evenals de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/808361-15
Datum uitspraak: 3 februari 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [inrichting] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 20 januari 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.A.W. van ‘t Westeinde en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. H.P.J. van der Eerden, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 11 juni 2015 te Wassenaar en/of Leiden, althans in Nederland, meermalen, althans een maal, (telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2001, die (telkens) de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
(telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (telkens) bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] , te weten
- het betasten van de penis en/of het aftrekken van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes mond en/of
- het brengen/duwen van zijn, verdachtes penis, in de mond van die [slachtoffer] en/of
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- het duwen/brengen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes anus en/of
- het duwen van zijn, verdachtes penis in de anus van die [slachtoffer] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van periode 1 februari 2015 tot en met 11 juni 2015 te wassenaar en/of Den Haag en/of Monster en/of Leiden, althans in Nederland, meermalen, althans een maal, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2001) van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen, terwijl hij (enige) handeling(en) heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, een en ander hierin bestaande, dat verdachte
- via het internet msn-/chatcontact en/of what's app en/of Telegram met die [slachtoffer] heeft gezocht en/of
- heeft gesproken over vissen en/of boten en/of heeft voorgesteld elkaar te ontmoeten in de achtertuin en/of de woning van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) geld gegeven en/of
- heeft gesproken over seks en/of die [slachtoffer] heeft verteld dat hij hem graag zou willen pijpen en/of
- aan die [slachtoffer] gevraagd of hij een foto van zijn penis wilde toesturen en/of een foto van zijn, verdachtes penis naar die [slachtoffer] toegezonden en/of
- die [slachtoffer] heeft gepijpt en/of afgetrokken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2015 tot en met 14 juli 2015 te Wassenaar en/of Den Haag en/of Monster, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) (een) (aantal/hoeveelheid) afbeelding(en), te weten (een) foto('s) en/of (een) (een) film(s) - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft vervaardigd en/of verworven, althans zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
- te zien is het duwen van de penis in en/of tegen de anus van [slachtoffer] , althans van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, door hem, verdachte, althans door een volwassen man;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 14 juli 2015 te Monster en/of Den Haag en/of Wassenaar, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens)
- afbeelding(en), te weten een foto('s) en/of film(s) en/of
- ( een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (een) harddisk(s) (merk Samsung en/of Seagate),
in voorraad en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk, en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, de toegang tot die afbeelding(en) heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaar en/of achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
[filename]
- te zien zijn twee jongens in de leeftijd tussen de 12 en 14 jaar oud geheel of gedeeltelijk naakt zijn. De naakte jongen trekt de broek van de andere jongen uit en begint hem te pijpen. Daarna gaat de andere jongen op zijn knieeen zitten en pijpt de andere jongen.
Vervolgens gaat de kleinere jongen tegen de muur staan en gaat de andere jongen tegen hem aanrijden, terwijl hij hem aftrekt. De langere jongen gaat daarna tegen de muur staan en wordt gepijpt door de kleinere jongen. Vervolgens gaat de langere jongen zich voor het gezicht van de kleinere jongen aftrekken en/of
[filename]
- te zien is dat een jongen tussen de 12 en 14 jaar geheel naakt op een sprei ligt met opgetroken knieeen. Een naakte volwassen man pakt de penis van het jongetje en begint hem af te trekken. Even later giet de man vloeistof over de penis en het onderlichaam van het jongetje en begint hem te massere. Daarna is te zien dat de man de penis van het jongetje in zijn mond neemt en hem gaat pijpen. Even later gaat hij weer verder met aftrekken van het jongetje. Dit wordt verschillende keren herhaald en/of
[filename]
te zien is dat twee jongens in de leeftijd van 12-15 jaar naakt naast elkaar op hun rug op een band liggen. De beide jongens zijn aan het masturberen. Een van de jongetjes begint de ander af te trekken en zijn borst te zoenen. Even later neemt hij de penis van dit jongetje in zijn mond en begint hem te pijpen. het andere jongetje pakt een tube en smeert wat tussen de billen van de ander. Hij gaat met zijn penis tussen de billen van dit jongetje. Niet te
zien is of er gepenetreerd wordt. Er wordt van positie gewisseld waarbij het andere jongetje ook iets tussen zijn billen krijgt van een bepaalde vloeistof en/of
[filename]
Te zien is dat een jongen in de leeftijd 12-15 jaar tegen een pilaar geleund staat. In zijn linkerhand heeft hij zijn penis vast en/of
[filename]
Te zien is twee jongens tussen de 13-16 jaar in een zogenaamd standje 69 op een sprei liggen. De jongens zijn geheel naakt. De jongens hebben elkaars penis in hun mond;
5.
hij in of omstreeks de periode van 20 april 2011 tot en met 14 juli 2015 te Wassenaar en/of Voorhout en/of Monster en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, de beschikking heeft gehad over een afbeelding van een of meerdere (onbekend gebleven perso(o)n(en)), althans van een persoon, van welke afbeelding hij wist of redelijkerwijze moest vermoeden dat die afbeelding door of ten gevolge van gebruikmaking van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van die persoon/personen, aanwezig in een woning of op een andere niet
voor het publiek toegankelijke plaats (te weten een kleedkamer) werd vervaardigd.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem bij dagvaarding ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Vrijspraak
3.3.1
De feiten 4 (bezit kinderporno) en 5 (bezit van heimelijk gemaakt filmmateriaal
kleedkamer)
Vast staat dat op de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers bestanden met kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen en een film welke was opgenomen in de kleedkamer van een sportvereniging.
3.3.2
Ten aanzien van de kinderpornografische afbeeldingen
Uit het dossier blijkt dat deze afbeeldingen zich bevonden in verwijderde (“
deleted”)bestanden. Voorts blijkt dat deze bestanden door de gebruiker zonder daarvoor bestemde software niet meer eenvoudig te benaderen zijn. Dit past bij de verklaring van verdachte dat hij wel een keer een zip-file met kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload, maar dat hij deze file – naar zijn zeggen vrijwel direct – heeft verwijderd.
Niet is komen vast staan dat verdachte de beschikking had over hiervoor bedoelde speciale software. De rechtbank gaat er daarom van uit dat hij de bestanden niet meer kon benaderen nadat hij ze verwijderd had. Nu verdachte niet meer weet wanneer hij de betreffende bestanden heeft gedownload – het zou ergens tussen 2006 en 2011 kunnen zijn gebeurd – en zijn stelling dat hij ze meteen weer heeft verwijderd niet op basis van het dossier kan worden weerlegd, kan de rechtbank niet vaststellen of hij deze bestanden in de periode van 1 april 2011 tot 14 juli 2015 in zijn (voor gebruik geschikte) bezit had. Daarom dient vrijspraak te volgen.
3.3.3
Ten aanzien van de film
Op deze film is de datum 20 april 2011 en het tijdstip 16:40u vermeld. Verdachte heeft bekend dat hij wel eens heimelijk heeft gefilmd in de kleedkamer van een sportvereniging. Hij weet niet meer precies wanneer dit is gebeurd – het zou in 2011 kunnen zijn geweest – maar de datum op de film klopt niet, aldus nog steeds verdachte. Voorts heeft hij ook in dit verband aangegeven dat hij de film direct heeft verwijderd.
Ook zijn stelling met betrekking tot de datum die op de film staat vermeld, kan op basis van het dossier niet worden weerlegd. Dat brengt met zich dat het dossier evenmin voldoende bewijs bevat om te kunnen oordelen dat verdachte deze film in de periode van 20 april 2011 tot 14 juli 2015 voorhanden heeft gehad. Hoewel de politie niet relateert in welk bestand deze film is aangetroffen, moet de rechtbank er namelijk van uit gaan dat het ook hierbij gaat om een verwijderd bestand. Volgens het dossier zijn op de gegevensdragers van verdachte immers in het geheel geen films/video’s aangetroffen die ten tijde van het onderzoek door de politie benaderbaar (
accessible)waren. Verwijzend naar hetgeen hiervoor al is overwogen, dient ook hier daarom vrijspraak te volgen.
3.4
Bewezenverklaring [1]
3.4.1.
De feiten 1, 2 en 3
Aangezien de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en de raadsman van de verdachte geen vrijspraak heeft bepleit ten aanzien van de feiten, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte de hierna vermelde bewezenverklaarde feiten heeft begaan, op de hierna vermelde bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1 (ontucht met [slachtoffer] )
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2016;
  • het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] , nr. PL1500-2015175585-6 (p. 40 t/m 50);
  • het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] , nr. PL1500-2015175585-11 (p. 106 t/m 110);
Ten aanzien van feit 2 (grooming)
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2016;
  • het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] , nr. PL1500-2015175585-6 (p. 40 t/m 50);
  • het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] , nr. PL1500-2015175585-11 (p. 106 t/m 110);
  • geschrift, afschrift WhatsApp gesprek tussen de gebruiker van nummer [06-nummer] en [slachtoffer] (p. 119 t/m 125);
Ten aanzien van feit 3 (vervaardigen kinderporno)
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2016;
  • het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] , nr. PL1500-2015175585-6 (p. 40 t/m 50);
  • het proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer] , nr. PL1500-2015175585-11 (p. 106 t/m 110).
3.4.2.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 (grooming)
Om tot een bewezenverklaring van ‘grooming’ (artikel 248e van het wetboek van Strafrecht) te komen, dient wettig en overtuigend bewezen te worden dat de verdachte één of meerdere ontmoetingen met een jeugdige beneden de leeftijd van 16 jaren heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die jeugdige, welk voorstel tot ontmoeting(en) is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting(en).
Uit het dossier blijkt dat verdachte meerdere malen heeft voorgesteld om [slachtoffer] te ontmoeten. Ook heeft hij handelingen verricht op het verwezenlijken van die ontmoeting. De verdachte heeft immers op een concrete plaats, dag en op een nader te bepalen tijdstip met [slachtoffer] afgesproken. Hij is voor het verwezenlijken van deze afspraak ook daadwerkelijk naar het huis van [slachtoffer] gereden. Bovendien heeft hij hem nog gevraagd naar een alternatief voor WhatsApp, voor het geval er iets met zijn telefoon zou zijn. Dat de verdachte daarbij het oogmerk had ontuchtige handelingen te plegen volgt verder niet alleen uit zijn verklaring op dat punt ter terechtzitting maar ook uit het feit dat hij [slachtoffer] kort voor deze ontmoeting heeft gevraagd een foto van zijn penis te sturen en direct daarna een foto van zijn penis aan [slachtoffer] heeft gestuurd.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 februari 2015 tot en met 11 juni 2015 te Wassenaar en Leiden meermalen met [slachtoffer] , geboren op 1 maart 2001, die (telkens) de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het betasten van de penis en het aftrekken van die [slachtoffer] en
- het brengen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes mond en
- het brengen van zijn, verdachtes penis, in de mond van die [slachtoffer] en
- het zich laten aftrekken door die [slachtoffer] en
- het brengen van de penis van die [slachtoffer] in zijn, verdachtes anus en/of
- het duwen van zijn, verdachtes penis in de anus van die [slachtoffer] ;
2.
hij in de periode van 1 februari 2015 tot en met 11 juni 2015 te Wassenaar en Monster meermalen door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2001) van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer] te plegen, terwijl hij enige handelingen heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, een en ander hierin bestaande, dat verdachte
- via het internet chatcontact en
WhatsAppen Telegram
contactmet die [slachtoffer] heeft gezocht en
- heeft gesproken over vissen en boten en heeft voorgesteld elkaar te ontmoeten in de achtertuin of de woning van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] meermalen geld
heeftgegeven en
- heeft gesproken over seks en die [slachtoffer] heeft verteld dat hij hem graag zou willen pijpen en
- aan die [slachtoffer]
heeftgevraagd of hij een foto van zijn penis wilde toesturen en een foto van zijn, verdachtes, penis naar die [slachtoffer]
heefttoegezonden;
3.
hij op 10 juni 2015 te Wassenaar afbeeldingen, te weten films heeft vervaardigd, terwijl op die
filmsseksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit onder meer:
- het duwen van de penis in en tegen de anus van [slachtoffer] , althans van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, door hem, verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaar heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;
ten aanzien van feit 3:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting bij De Waag en/of een soortgelijke instelling, een contactverbod met aangever en [slachtoffer] en een verbod op het verrichten van (vrijwilligers)werk met minderjarigen. Omdat, als er geen behandeling plaats vindt, gevaar bestaat voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, heeft de officier van justitie verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de strafmaat heeft de raadsman de rechtbank verzocht om acht te slaan op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Verder wijst de raadsman erop dat de verdachte open kaart heeft gespeeld en bereid is een behandeling te ondergaan.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan grooming van een net 14-jarige jongen en heeft met hem meermalen ontucht gepleegd. Die ontucht heeft plaatsgevonden in de tuin en de woning van het slachtoffer en dat is nu juist bij uitstek een plek waar iemand zich veilig zou moeten voelen. Verdachte is daarbij zelfs zover gegaan dat hij de ontucht in de hal van de woning heeft gefilmd. Pas in het gesprek met de psycholoog is het verdachte duidelijk geworden dat hij er volstrekt ten onrechte van uit is gegaan dat hij – een bijna 33-jarige man – en zijn slachtoffer gelijkwaardig waren in hun verlangen om seks met elkaar te hebben. Het gaat immers om een jongen die niet alleen op grond van zijn jonge leeftijd en het vroegtijdig verlies van zijn vader maar ook op grond van zijn aandoening (ADD) kwetsbaar was. Verdachte heeft zonder meer misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem had en van het overwicht dat hij als volwassene op hem had. Hij heeft ook geen oog gehad voor de mogelijke nadelige gevolgen voor zijn slachtoffer. Uit de verklaring van de moeder van het slachtoffer blijkt wel hoe verstrekkend die gevolgen voor het slachtoffer nog steeds zijn.
Ten aanzien van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte is allereerst van belang dat hij niet eerder met politie in justitie in aanraking is gekomen en dat hij oprecht lijkt in zijn spijt over hetgeen er is gebeurd en in zijn wens behandeld te worden.
De psycholoog die verdachte heeft onderzocht, concludeert daarnaast in zijn rapport van 21 december 2015 dat bij verdachte ten tijde van deze feiten geen sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens, maar wel van een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens in de vorm van pedofilie (i.c. hebefilie), specifiek jongens, van het niet-exclusieve type. Verdachte was zich volgens de deskundige echter volledig bewust van het wederrechtelijke van zijn handelen. Zijn hebefiele voorkeur heeft daarbij wel een rol gespeeld maar hij heeft zich er niet door laten leiden, aldus nog steeds de deskundige. Hij adviseert om betrokkene volledig toerekeningsvatbaar te achten. Behandeling is volgens de deskundige geïndiceerd, want zonder behandeling is het recidiverisico matig/hoog. Geadviseerd wordt een behandeling in een ambulant kader bij een forensisch psychiatrische polikliniek zoals de Waag. Dit dient binnen reclasseringstoezicht plaats te vinden.
De reclassering schat in haar rapport van 15 januari 2016 het recidiverisico in op laag/gemiddeld. Indien betrokkene echter geen behandeling volgt, schat de reclassering dit risico hoog in. De reclassering adviseert een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijke op te leggen met daaraan gekoppeld een aantal bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering en behandeling bij de forensische polikliniek de Waag.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog over en acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar voor hetgeen hij heeft gedaan.
Alles afwegend en rekening houdend met wat in soortgelijke zaken wordt opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat een langer durende gevangenisstraf passend en geboden is. Alleen al omdat verdachte van twee feiten zal worden vrijgesproken, komt de rechtbank tot een lagere straf dan de officier van justitie heeft gevorderd.
Gelet op het belang van behandeling niet alleen voor verdachte zelf maar ook ter bescherming van de maatschappij, zal de rechtbank daarnaast een deel van deze straf voorwaardelijk op leggen met daaraan gekoppeld de door de reclassering gestelde voorwaarden alsmede een contactverbod met het slachtoffer en zijn moeder. Aan dit alles zal een proeftijd van 3 jaar worden verbonden en de bijzondere voorwaarden zullen dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Het gaat immers om misdrijven die gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte – zonder behandeling - wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. De rechtbank ziet verder geen aanleiding het door de officier van justitie van justitie gevorderde verbod op (vrijwilligers)werk met minderjarige kinderen op te leggen. Verdachte staat gedurende die drie jaar onder toezicht van de reclassering en dat lijkt, naast de behandeling en de voorwaardelijke straf, voldoende waarborg dat hij niet opnieuw in de fout zal gaan.

8.De vordering van de benadeelde partij

8.1
De hoogte van de vordering
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd en vordert vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 3.000,-.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt de vordering van de benadeelde partij, gelet op de door de benadeelde partij aangehaalde jurisprudentie, aan de hoge kant. De verdachte heeft evenwel verklaard dat hij bereid is het bedrag te betalen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering is door de verdediging niet inhoudelijk betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag, gelet op de ernst van die feiten en de impact daarvan op de benadeelde partij en mede gezien de bedragen die in andere strafzaken zijn opgelegd, alleszins redelijk. De vordering wordt daarom in zijn geheel toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover met ingang van 10 juni 2015 nu die schade met ingang van die datum (in ieder geval) is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 juni 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer] .

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 24c, 36f, 57, 240b, 245 en 248e van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaar heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;
ten aanzien van feit 3:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
8 (ACHT) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland aan de Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt bij de forensische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die (zorg)instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze, direct of indirect, mondeling, schriftelijk of via internet contact zal opnemen met [slachtoffer] en zijn moeder;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht - uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer] , een bedrag van € 3.000,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 juni 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.000,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
mr. R.G.C. Veneman, rechter,
mr. J. Smeets, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Schaap, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 februari 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2015175585, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 234).