ECLI:NL:RBDHA:2016:8501

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juli 2016
Publicatiedatum
22 juli 2016
Zaaknummer
09/730121-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing van een 90-jarige vrouw in haar woning te Den Haag

Op 27 maart 2014 heeft een 35-jarige vrouw een 90-jarige vrouw in haar woning in Den Haag overvallen. De dader belde aan met een smoes en drong, onder dreiging van geweld, de woning binnen. Ze heeft het slachtoffer geduwd, beetgepakt en haar rollator afgepakt, terwijl ze dreigde met geweld. Het slachtoffer gaf uiteindelijk 85 euro af. De dader vluchtte pas na het indrukken van de alarmknop door het slachtoffer. De rechtbank Den Haag heeft op 28 juli 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, en moet zich na het uitzitten van de straf verplicht laten behandelen voor haar drugsverslaving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing, waarbij de ernst van het feit en de kwetsbaarheid van het slachtoffer zwaar hebben meegewogen in de strafoplegging. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verslavingsproblematiek van de verdachte en de noodzaak van behandeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/730121-14
Datum uitspraak: 28 juli 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting voor vrouwen te Zwolle.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 14 juli 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.M. Offers en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. R.M.F.R. Ketwaru, advocaat te Amsterdam, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 27 maart 2014 te ’s-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 85 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte (in de
woning van die [slachtoffer] aan [adres] ) die [slachtoffer] een of meermalen heeft geduwd en/of (met kracht) heeft beetgepakt en/of een alarmknop en/of een rollator van haar heeft afgepakt en/of haar dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geef me geld, anders ga ik je heel veel pijn doen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
en/of
zij op of omstreeks 27 maart 2014 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 85 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte (in de woning van die [slachtoffer] aan [adres] die [slachtoffer] een of meermalen heeft geduwd en/of (met kracht) heeft beetgepakt en/of een alarmknop en/of een rollator van haar heeft afgepakt en/of haar dreigend de woorden heeft
toegevoegd: "geef me geld, anders ga ik je heel veel pijn doen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1] De verdenking komt erop neer dat verdachte zich zou hebben schuldig gemaakt aan een woningoverval die op 27 maart 2014 te Den Haag heeft plaatsgevonden, hetgeen ten laste is gelegd als diefstal met geweld dan wel afpersing.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte de onder het tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde afpersing heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens verdachte aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij de geweldshandeling slechts heeft bestaan uit het duwen van aangeefster. De overige ten laste gelegde geweldshandelingen en de bedreiging kunnen naar het oordeel van de raadsman niet bewezen worden, aangezien verdachte deze ontkent.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Op 27 maart 2014 verklaarde [slachtoffer] dat zij eerder die dag in haar woning te Den Haag was overvallen en dat daarbij een geldbedrag van ongeveer
€ 85,-- was weggenomen. Omstreeks 11.50 uur stond er een vrouw voor de voordeur die zei dat zij een pakje had voor [naam] , de neef van aangeefster, vanuit Thailand. Meteen nadat aangeefster de voordeur opende, werd zij door de vrouw beetgepakt en naar achteren geduwd. De vrouw pakte de rollator en de alarmknop van aangeefster af en zei dat aangeefster geld moest geven, omdat zij haar anders heel veel pijn zou gaan doen. Aangeefster heeft hierop ongeveer € 85,-- uit het dressoir gepakt en aan de vrouw gegeven. Nadat aangeefster de alarmknop die op tafel stond, had ingedrukt en de telefoon ging, verliet de vrouw de woning. [2]
Op 8 april 2015 meldde [ex-vriend verdachte] zich bij de politie en verklaarde dat zijn ex, [ex-vriend verdachte] , degene is geweest die deze woningoverval heeft gepleegd. [3] Verdachte is uiteindelijk op 27 maart 2016 aangehouden. Zij heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zij degene is geweest die de woningoverval op 27 maart 2014 te Den Haag heeft gepleegd. Zij heeft bij aangeefster aangebeld en verteld dat zij een pakket had voor de neef van aangeefster vanuit Thailand. Op het moment dat aangeefster de deur open deed, heeft verdachte haar geduwd. Zij heeft het koord met het alarmknopje van aangeefster afgepakt en haar om geld gevraagd. Aangeefster heeft vervolgens geld aan haar gegeven. Verdachte heeft de woning verlaten, nadat aangeefster de alarmknop die op tafel stond, had ingedrukt en er geluid over de intercom kwam. [4]
De verklaring van aangeefster komt op hoofdlijnen overeen met de verklaring van verdachte. Verdachte heeft ontkend dat zij aangeefster heeft beetgepakt, een alarmknop en een rollator van haar heeft afgepakt en haar heeft bedreigd met geweld. De rechtbank gaat met betrekking tot die handelingen echter uit van de verklaring van aangeefster. Aangeefster heeft een uur na de overval een gedetailleerde verklaring afgelegd. De rechtbank ziet geen reden om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Verdachte daarentegen heeft pas twee jaar na de overval een verklaring afgelegd. Zij heeft ter terechtzitting bovendien verklaard dat zij ten tijde van de overval onder invloed was van drugs en dat zij het zich niet meer helder voor de geest kon halen, zodat de rechtbank aan haar verklaring op deze punten minder waarde hecht. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster door middel van geweld en bedreiging met geweld, zoals ten laste gelegd, heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag.
Omdat uit de verklaringen van aangeefster en verdachte niet blijkt dat verdachte het geld van aangeefster heeft afgepakt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
zij op 27 maart 2014 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van enig geldbedrag toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte (in de woning van die [slachtoffer] aan de [adres] ) die [slachtoffer] heeft geduwd, heeft beetgepakt, een alarmknop en een rollator van haar heeft afgepakt en haar dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geef me geld, anders ga ik je heel veel pijn doen", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
afpersing.

5.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich meldt bij de reclassering, zich klinisch laat opnemen in het IMC te Beilen en zich na de opname ambulant laat behandelen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit tot oplegging van een gevangenisstraf tot 15 augustus 2016, namelijk de dag dat verdachte klinisch kan worden opgenomen in IMC te Beilen, en daarbij een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing. Zij heeft een destijds 90-jarige vrouw in haar woning overvallen door met een smoes aan te bellen en met geweld het huis van het slachtoffer binnen te dringen. Zij heeft diverse geweldshandelingen verricht en uiteindelijk heeft het slachtoffer na bedreiging met geweld een geldbedrag afgegeven. Pas nadat het slachtoffer de alarmknop kon indrukken en er werd gebeld, is verdachte de woning uit gevlucht. De rechtbank gaat ervan uit dat het slachtoffer in doodsangst heeft verkeerd en dat de overval een traumatische ervaring voor haar geweest moet zijn. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij op een gewiekste manier de woning van een kwetsbaar slachtoffer is binnengedrongen en juist op de plaats waar zij zich veilig zou moeten kunnen voelen, geweld tegen haar heeft gebruikt. Verdachte heeft daarbij slechts oog gehad voor het financieren van haar drugsverslaving en is voorbijgegaan aan de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer. Verdachte heeft verklaard dat zij niet helder dacht, omdat zij onder invloed was van drugs, maar dit is nimmer een excuus om een dergelijk ernstig feit te plegen.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 29 maart 2016 blijkt dat verdachte vele malen is veroordeeld ter zake van vermogens- en geweldsdelicten. Deze veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden om zich wederom schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten, hetgeen de rechtbank in haar nadeel meeweegt.
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van verdachte kennisgenomen van het reclasseringsrapport d.d. 30 juni 2016, opgemaakt door E. Legters, reclasseringswerker van Palier, waaruit – kort samengevat – blijkt dat verdachte kampt met een jarenlange verslavingsproblematiek die samenhang kent met delictgedrag. Uit referenteninformatie is naar voren gekomen dat het middelengebruik nog altijd problematisch is. Gelet hierop acht de rapporteur de kans op recidive hoog. Het lukt verdachte niet om voor een langere tijd een stabiele levenssituatie te hebben, mede veroorzaakt door het negatieve sociale netwerk waarin zij zich bevindt. In verband met de ernst en lange duur van de problematiek is een klinische behandeling, in combinatie met verplicht reclasseringscontact, geïndiceerd. Verder wordt geadviseerd om verdachte na de klinische behandeling een ambulante behandeling te laten volgen, eventueel met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en voornoemde omstandigheden acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf de enige passende sanctie. Bij het bepalen van de hoogte van de straf neemt de rechtbank de LOVS-oriëntatiepunten als uitgangspunt. De rechtbank zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen, omdat zij met de officier van justitie en de verdediging van oordeel is dat verdachte dient te worden behandeld voor haar verslavingsproblematiek. Zij zal daarom naast de algemene voorwaarde dat verdachte zich niet opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit, als bijzondere voorwaarden opleggen dat verdachte zich meldt bij de reclassering, zich klinisch laat opnemen bij IMC te Beilen en dat zij zich na afloop van die opname ambulant laat behandelen bij de Forensische Polikliniek van GGZ Palier, met daarbij de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie en observatie voor de duur van maximaal 7 weken.
Bij het bepalen van de duur van het voorwaardelijke strafdeel heeft de rechtbank rekening gehouden met de mogelijk langdurige opname die nodig is om verdachte van haar verslavingsproblematiek af te helpen, zodat zij een groter deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk zal opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder het eerste alternatief/cumulatief tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tweede alternatief/cumulatief tenlastegelegde heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
afpersing;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (DRIE) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, op de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf,
groot 1 (ÉÉN) JAAR, niet zal worden ten uitvoer gelegd onder de algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen 5 dagen volgend op de vrijlating en gedurende de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Palier, op het adres Johanna Westerdijkplein 40 te Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht en dat zij zich houdt aan de aanwijzingen die haar door de reclassering worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als haar behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, laat opnemen in het IMC te Beilen van Verslavingszorg Noord-Nederland, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van deze instelling worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van de Forensische Polikliniek van GGZ Palier, of soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor haar verslavingsproblematiek;
in het kader van deze behandeling kan verdachte éénmalig worden verplicht zich kortdurend klinisch te laten opnemen, voor zover – ter beoordeling van voormelde zorginstelling in overleg met de reclassering – zich een crisis bij verdachte voordoet ter bestrijding van die crisis of als de ambulante behandeling onvoldoende blijkt om één of meer van de gestelde behandelingsdoelen te bereiken, te weten detoxificatie, stabilisatie en observatie, voor de duur van maximaal zeven weken of zoveel korter als de zorginstelling in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Palier tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.M. Borkent, voorzitter,
mr. V.J. de Haan, rechter,
mr. B.W. Mulder, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J. Boon, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 juli 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2014061222/15B3114120, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 117).
2.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, pagina’s 23-24.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [ex-vriend verdachte] , pagina’s 37-38.
4.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 juli 2016.