ECLI:NL:RBDHA:2016:8408

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2016
Publicatiedatum
21 juli 2016
Zaaknummer
AWB 16/10871
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanwijzing op grond van artikel 55 Vreemdelingenwet 2000 voor asielaanvraag in Aanmeldcentrum Schiphol

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een aanwijzing op grond van artikel 55 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), waarbij de eiseres zich beschikbaar moest houden in het Aanmeldcentrum (AC) West, onderdeel van het Justitieel Complex Schiphol, in verband met de behandeling van haar asielaanvraag. De rechtbank heeft op 11 juli 2016 uitspraak gedaan in deze zaak. De eiseres, van Syrische nationaliteit, betoogde dat de aanwijzing een ernstige beperking van haar bewegingsvrijheid met zich meebracht, omdat zij zich feitelijk moest houden in een vleugel van het detentiecentrum. De rechtbank oordeelde dat de aanwijzing rechtmatig was, omdat artikel 55 Vw een grondslag biedt voor een vrijheidsbeperkende maatregel, ook al is het artikel niet geplaatst in hoofdstuk 5 van de Vw. De rechtbank stelde vast dat de eiseres op momenten dat haar aanwezigheid niet nodig was, het complex kon verlaten, en dat de aanwijzing niet onrechtmatig was, omdat deze in overeenstemming was met het beleid van de verweerder. De rechtbank verwierp ook de stelling van de eiseres dat zij niet was gehoord voorafgaand aan de aanwijzing, omdat artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing was op deze aanwijzing. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/10871
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 11 juli 2016 in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] , van Syrische nationaliteit,
eiseres,
(gemachtigde: mr. M. Timmer, advocaat te Den Haag),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. A.J. Hakvoort , werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst).

Procesverloop

Op 20 mei 2016 heeft verweerder aan eiseres een aanwijzing gegeven op grond van artikel 55 Vreemdelingenwet 2000 (Vw), dat zij zich in verband met de behandeling van haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, beschikbaar dient te houden in Badhoevedorp.
Eiseres heeft tegen de aanwijzing beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding toe te kennen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2016. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 55, eerste lid, Vw kan de vreemdeling die rechtmatig verblijf geniet op grond van artikel 8, onder f, worden verplicht zich in verband met het onderzoek naar de inwilligbaarheid van de aanvraag om een verblijfsvergunning beschikbaar te houden op een door verweerder aangewezen plaats, overeenkomstig hem daartoe door de bevoegde autoriteit gegeven aanwijzingen.
2. Eiseres voert aan dat de plaats waar zij zich feitelijk beschikbaar diende te houden, niet de gemeente Badhoevedorp was, zoals vermeld in de aanwijzing, maar is beperkt geweest tot één of meer ruimtes in het Aanmeldcentrum (AC) West in het Justitieel Complex Schiphol (JCS) in Badhoevedorp.
2.1
Verweerder erkent dat eiseres zich feitelijk beschikbaar heeft moeten houden in het AC West, onderdeel van het JSC, gelegen in Badhoevedorp.
2.2
Het beleid van verweerder over de toepassing van artikel 55 Vw is neergelegd in paragraaf A5/4 Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Daarin is het volgende bepaald:
Als een vreemdeling een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel of regulier voor bepaalde tijd indient, wijst de Korpschef de gemeente waarin de opvangvoorziening zich bevindt aan als plaats waar de vreemdeling zich in verband met de behandeling van zijn aanvraag moet verblijven. De Korpschef doet de aanwijzing zowel mondeling als schriftelijk. Voor de aanwijzing wordt het model M117-A gebruikt.Vreemdelingen moeten zich beschikbaar houden op grond van artikel 55 Vw in een AC of opvanglocatie. Voor vreemdelingen die een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier hebben ingediend kan dat de woon- of verblijfplaats zijn.
2.3
Het feit dat in de aanwijzing Badhoevedorp als plaats is aangewezen waar eiseres zich beschikbaar diende te houden in verband met de behandeling van haar asielaanvraag, terwijl de plaats waar zij zich beschikbaar diende te houden feitelijk was beperkt tot enkele ruimtes van het JCS, maakt niet dat de aanwijzing om die reden onrechtmatig moet worden geacht. In dit geval diende eiseres zich beschikbaar te houden in een AC. Volgens voornoemd beleid wordt dan de gemeente waarin dat AC zich bevindt, aangewezen als de plaats waar de vreemdeling in verband met de behandeling van zijn aanvraag moet verblijven. Niet in geschil is dat het AC West, dat zich bevindt in het JCS, is gelegen in de gemeente Badhoevedorp. Ook overigens was het voor eiseres duidelijk waar meer specifiek zij zich beschikbaar diende te houden ten behoeve van de behandeling van haar asielaanvraag, doordat verweerder, zoals hij ter zitting onder verwijzing naar de door hem overgelegde brief heeft toegelicht, op de opvanglocatie waar eiseres verbleef bij de aanwijzing een brief aan haar heeft uitgereikt waarin nader is gespecificeerd dat haar asielaanvraag wordt behandeld op het AC Schiphol in het JCS, dat per dag twee keer een bus van de opvanglocatie naar het AC en terug rijdt en dat op de opvanglocatie iedere dag een lijst van bewoners hangt waarop staat wie die betreffende dag een afspraak heeft op het AC.
2.4
De beroepsgrond slaagt niet.
3. Eiseres voert voorts aan dat met de door aan haar gegeven aanwijzing sprake is van een ernstige beperking van haar bewegingsvrijheid. Zij verbleef in een vleugel van het detentiecentrum die is ingericht als wachtruimte. Er kan slechts gelucht worden op een afgesloten binnenplaats. Slechts onder begeleiding is er ruimte om vrij te bewegen. De gevangenisomgeving en de beperking van de bewegingsvrijheid vielen eiseres zwaar. Voor een dergelijk vergaande beperking, mede in aanmerking genomen de gevangenisomgeving, biedt artikel 55 Vw geen grondslag. Artikel 55 Vw kan niet ten grondslag worden gelegd aan vrijheidsbeperking, nu het in paragraaf 3 van hoofdstuk 4 (‘maatregelen van toezicht’) en niet in hoofdstuk 5 (‘vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelen’) van de Vw is geplaatst. Voorts biedt artikel 55 Vw slechts de mogelijkheid een vreemdeling een aanwijzing te geven om zich beschikbaar te houden. Het artikel biedt niet de mogelijkheid voor de beperking van de vrijheid, in die zin dat een vreemdeling zich gedurende het onderzoek ergens moet ophouden op een plaats die niet verlaten mag worden. Uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 55 Vw is niet af te leiden dat is beoogd een grondslag te creëren voor een beperking van de bewegingsvrijheid zoals op het AC West.
Zoals eiseres ter zitting heeft toegelicht, betoogt zij niet dat sprake is geweest van (onrechtmatige) vrijheidsontneming, maar van een onrechtmatige vrijheidsbeperking.
3.1
Uit artikel 55, eerste lid, Vw en het onder 2.2 vermelde beleid van verweerder volgt, voor zover hier van belang, dat een vreemdeling zich op grond van een aanwijzing op grond van artikel 55 Vw dient op te houden in een opvanglocatie of AC waar onderzoek wordt verricht naar de door hem ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel. Omdat de beschikbaarheidsverplichting wordt gekoppeld aan de locatie waar het onderzoek naar de aanvraag wordt verricht, is slechts dan geen sprake van een rechtmatig gegeven aanwijzing, indien op de aangewezen locatie geen onderzoek wordt verricht. Er is dan immers geen sprake van een noodzakelijk verband tussen de beschikbaarheidsverplichting en het onderzoek.
3.2
Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat voor de behandeling van een asielaanvraag in het AC West de vreemdeling per bus wordt opgehaald van de opvanglocatie waar hij verblijft en naar het AC wordt gebracht op het moment dat zijn aanwezigheid van belang is voor het onderzoek naar de inwilligbaarheid van zijn asielverzoek. Vanaf 8.30 uur is de vreemdeling dan aanwezig in het AC, waarna tussen 9.00 en 10.00 uur de gehoren een aanvang nemen. In de tijd dat de vreemdeling moet wachten, neemt hij plaats in een cellengang van het JCS. Die gang is ingericht met stoelen en banken en er zijn voorzieningen aanwezig als televisie, lectuur, kinderopvang, koffie, thee en lunch. Een aantal cellen is geopend ten behoeve van toiletgebruik. Er kan gebruik gemaakt worden van een (afgesloten) luchtruimte. Het is mogelijk op verzoek het JCS te verlaten, zolang de beschikbaarheid van de vreemdeling niet is vereist voor het onderzoek naar de asielaanvraag. Dit gebeurt in de praktijk ook. Aangezien het niet mogelijk is zelf de verschillende deuren in het complex te openen, dient het verlaten van het complex onder begeleiding van personeel van het JCS te geschieden. Voorts rijden tweemaal per dag – om 14.00 uur en om 18.00 uur - bussen terug naar de opvanglocatie. Van deze voorziening kan desgewenst gebruik worden gemaakt. De vreemdeling kan er ook voor kiezen het JCS op eigen gelegenheid te verlaten, indien hij niet langer beschikbaar hoeft te zijn voor het onderzoek naar zijn aanvraag.
3.3
De rechtbank stelt vast dat eiseres in het AC West heeft verbleven:
- op 20 mei 2016 de gehele dag, in verband met het eerste gehoor;
- op 21 mei 2016 tot 14.00 uur, in verband met nabespreken en voorbereiden;
- op 22 mei 2016 tot 14.00 uur, in verband met het nader gehoor;
- op 23 mei 2016 tot 14.00 uur, in verband met nabespreken;
- op 24 mei 2016 tot 14.00 uur, in verband met het uitreiken van de beschikking.
3.4
Tussen partijen is niet in geschil dat geen sprake is geweest van (onrechtmatige) vrijheidsontneming in het JCS. Voorts is gesteld noch gebleken dat eiseres aan een verplichting is onderworpen zich in het AC in het JCS beschikbaar te houden terwijl dit geen verband hield met het onderzoek naar de inwilligbaarheid van haar asielaanvraag. Er is dan ook geen grond voor het oordeel dat de aanwijzing aan eiseres op onjuiste gronden is gegeven.
3.5
Een aanwijzing om zich op een bepaalde plaats beschikbaar te houden, brengt naar haar aard een beperking van de bewegingsvrijheid mee. Er is dan ook geen grond voor het oordeel dat artikel 55 Vw, omdat het niet is geplaatst in hoofdstuk 5 Vw, geen grondslag biedt voor een vrijheidsbeperkende maatregel. De aanwijzing om zich beschikbaar te houden in een AC ten behoeve van het onderzoek naar de asielaanvraag, brengt naar haar aard mee dat een vreemdeling die ruimte tijdelijk niet kan verlaten, zolang hij beschikbaar dient te zijn voor het onderzoek. Er is geen grond voor het oordeel dat in de onderhavige situatie, doordat het AC zich bevindt een gesloten justitieel complex, de vrijheid van eiseres verder is beperkt dan ten behoeve van de behandeling van haar asielaanvraag nodig was. Het heeft haar immers steeds vrijgestaan om het JCS te verlaten op de momenten dat haar aanwezigheid niet nodig was voor de behandeling van haar aanvraag. De omstandigheid dat zij het complex slechts kon verlaten op verzoek en onder begeleiding, maakt dat niet anders. Gesteld noch gebleken is dat haar die mogelijkheid is onthouden.
3.6
De beroepsgrond slaagt niet.
4. Eiseres voert aan dat zij in strijd met artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorafgaand aan de gegeven aanwijzing niet is gehoord.
4.1
Ingevolge artikel 93, eerste lid, Vw, voor zover hier van belang, wordt een aanwijzing op grond van artikel 55, eerste lid, Vw voor de toepassing van artikel 8:1 Awb gelijkgesteld met een besluit. Daaruit volgt dat de Awb slechts van toepassing is op een aanwijzing op grond van artikel 55, eerste lid, Vw, voor zover het betreft het recht om tegen die aanwijzing beroep in te stellen bij de bestuursrechter, zoals bedoeld in artikel 8:1 Awb. Artikel 4:8 Awb is derhalve niet van toepassing op een aanwijzing op grond van artikel 55, eerste lid, Vw. Ook overigens heeft eiseres in beroep geen bijzondere individuele omstandigheden naar voren gebracht die zij voorafgaand aan de aanwijzing aan verweerder kenbaar had willen maken en die volgens haar hadden moeten leiden tot het afzien van het geven van de aanwijzing.
De beroepsgrond slaagt niet.
5. Het beroep is ongegrond.
6. De rechtbank zal het verzoek om het toekennen van schadevergoeding daarom afwijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van der Kluit, rechter, in aanwezigheid van mr. H.C. Otten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2016.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:

Rechtsmiddel