ECLI:NL:RBDHA:2016:8334

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2016
Publicatiedatum
20 juli 2016
Zaaknummer
VK-16/13824 en VK-16/13826 (beroepen) en VK-16/13825 en VK-16/13827 (verzoeken)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen en voorlopige voorzieningen in het kader van interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2016, hebben eisers, een gezin met minderjarige kinderen, beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die hun asielaanvragen niet in behandeling heeft genomen. De asielaanvragen waren ingediend in Duitsland, waar deze in maart 2016 waren afgewezen. Eisers verzochten tevens om voorlopige voorzieningen om uitzetting te voorkomen terwijl hun beroepen nog in behandeling waren.

Tijdens de zitting op 14 juli 2016 zijn eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen, en dat het aan eisers was om aan te tonen dat er sprake was van tekortkomingen in de opvang of asielprocedure in Duitsland.

Eisers stelden dat zij geen rechtsbijstand hadden gekregen en niet in de gelegenheid waren gesteld hun asielmotieven naar voren te brengen, maar onderbouwden deze stellingen niet met bewijsstukken. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat eisers niet geslaagd waren in hun bewijsvoering. De beroepen werden ongegrond verklaard en de verzoeken om voorlopige voorzieningen werden afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter en voorzieningenrechter, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
AWB-nummers: 16/13824 en 16/13826 (beroepen) en 16/13825 en 16/13827 (verzoeken)
V-nummers: [nummer]
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter en de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 14 juli 2016 in de zaken tussen

[naam 1] , eiser en verzoeker, hierna: eiser, en

[naam 2] ,eiseres en verzoekster, hierna: eiseres,
gezamenlijk te noemen: eisers,
mede ten behoeve van hun minderjarige kinderen:
[naam 3]en
[naam 4] ,
gemachtigde mr. H. Martens,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. J.A.C.M. Prins.

Procesverloop

Bij twee besluiten van 20 juni 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Eiser hebben tevens voorlopige voorzieningen verzocht ter voorkoming van uitzetting hangende de beroepen
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2016. Eisers en hun gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank, tevens voorzieningenrechter, doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2. Niet in geschil is dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen, omdat eisers in maart 2016 in Duitsland asiel hebben aangevraagd en Duitsland deze aanvragen heeft afgewezen.
3. In geschil is of verweerder de aanvragen aan zich moet trekken omdat Nederland er niet langer van uit kan gaan dat Duitsland zich houdt aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
4. Eisers hebben betoogd dat zij geen rechtsbijstand hebben gekregen in Duitsland en dat zij in Duitsland niet in de gelegenheid zijn gesteld hun asielmotieven naar voren te brengen.
5. Eisers hebben deze stellingen niet met enig stuk onderbouwd. Zij hebben zelfs niet de beslissingen van de Duitse autoriteiten overgelegd waarbij hun aanvragen zijn afgewezen.
6. Het uitgangspunt is dat verweerder kan afgaan op het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat het aan eisers is om aannemelijk te maken dat er sprake is aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de opvang en/of de asielprocedure. Eisers zijn daarin niet geslaagd.
7. De beroepen zijn ongegrond. Er is geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorzieningen toe te wijzen.
8. Van omstandigheden op grond waarvan één der partijen moet worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte kosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank, in de zaken met nrs. 16/13824 en 16/13826:
- verklaart de beroepen ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaken met nrs. 16/13825 en 16/13827:
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter en voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2016.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak, voor zover deze betrekking heeft op het beroep, kan binnen een week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.