Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
D.P. van Middelkoop, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2016.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de toegangsweigering van eiseres, een Hondurese nationaliteit, die op 25 mei 2016 op de luchthaven Schiphol de toegang tot Nederland werd geweigerd. Eiseres had op dezelfde dag asiel aangevraagd, maar de toegangsweigering werd opgeschort. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag geen grond kan vormen voor de weigering van de toegang tot Nederland, zoals bevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak Air Baltic (C-575/12). De rechtbank stelde vast dat de redenen voor de toegangsweigering niet adequaat waren gecommuniceerd en dat de beslissing niet voldeed aan de vereisten van de Schengengrenscode.
De rechtbank behandelde ook de vrijheidsbeperkende en vrijheidsontnemende maatregelen die tegen eiseres waren opgelegd. Eiseres voerde aan dat de vrijheidsontneming in strijd was met de Procedurerichtlijn en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische omstandigheden. De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsontneming niet in strijd was met de wet, maar dat de vrijheidsontnemende maatregel niet kon worden opgelegd zonder een rechtmatige weigering van toegang. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en kende eiseres een schadevergoeding toe voor de onterecht opgelegde vrijheidsontneming.
De rechtbank concludeerde dat de Staat der Nederlanden aansprakelijk was voor de schadevergoeding en veroordeelde verweerder in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige motivering bij toegangsweigeringen en de rechten van asielzoekers in het kader van de Vreemdelingenwet en de Schengengrenscode.