ECLI:NL:RBDHA:2016:8281
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing van contactverbod na voorwaardelijke invrijheidstelling
In deze zaak vordert eiser, die veroordeeld is tot een gevangenisstraf van 16 jaar wegens moord op zijn vrouw, de opheffing van een contactverbod met zijn dochter. Eiser is voorwaardelijk in vrijheid gesteld, maar moet zich houden aan bepaalde voorwaarden, waaronder het verbod om contact op te nemen met zijn dochter. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van een onvoorziene verzwaring van de straf en dat de opgelegde voorwaarden niet in strijd zijn met het legaliteitsbeginsel of artikel 7 van het EVRM. De rechter stelt vast dat de civiele rechter eerder heeft bepaald dat contact tussen eiser en zijn dochter niet in het belang van het kind is. Eiser heeft niet de juiste procedure gevolgd om het contactverbod aan te vechten en de voorzieningenrechter wijst zijn vorderingen af. Eiser wordt veroordeeld in de kosten van het geding.