ECLI:NL:RBDHA:2016:8257
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over vervroegd sluitingsuur horeca-inrichting na overtredingen van de APV
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoekster, een horeca-inrichting, en de burgemeester van Leiden. De burgemeester had bij besluit van 23 november 2015 een vervroegd sluitingsuur van 24.00 uur voor de horeca-inrichting vastgesteld voor de duur van drie weken, na twee overtredingen van de Algemene plaatselijke verordening (APV). Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om het bestreden besluit te schorsen.
Tijdens de zitting op 5 juli 2016 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat nader onderzoek niet nodig was en heeft hij op basis van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter overwoog dat verzoekster in bezwaar geen gronden had aangevoerd tegen de vastgestelde overtredingen van de sluitingstijden en dat de burgemeester op basis van de APV en het Horecasanctiebesluit 2013 in redelijkheid het vervroegd sluitingsuur had kunnen opleggen. Verzoekster betwistte de overtredingen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de processen-verbaal van de politie voldoende bewijs boden voor de overtredingen.
De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Verzoekster kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.