ECLI:NL:RBDHA:2016:8229
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen gedragsaanwijzing ex artikel 509hh Sv gegrond verklaard
Op 19 juli 2016 heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een verdachte beroep heeft ingesteld tegen een gedragsaanwijzing die op 7 mei 2016 door de officier van justitie was gegeven. Deze gedragsaanwijzing hield in dat de verdachte zich gedurende een bepaalde periode niet binnen een straal van 100 meter rondom een specifiek adres mocht ophouden. De rechtbank heeft het beroep op 12 juli 2016 in raadkamer behandeld, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman, mr. D.M. Penn, wel. De raadsman betoogde dat de gedragsaanwijzing ten onrechte was opgelegd, omdat deze betrekking had op andere feiten dan waarvan de verdachte werd verdacht en dat er geen ernstige verstoring van de levenssfeer van de betrokken personen was.
De officier van justitie, mr. M.J. Mos, concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep, wijzend op het belastende gedrag van de verdachte jegens een bepaalde persoon en de vrees voor herhaling. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er ernstige bezwaren bestonden tegen de verdachte en of de gedragsaanwijzing proportioneel was. De rechtbank kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de vrees voor ernstig belastend gedrag van de verdachte en dat de opgelegde gedragsaanwijzing niet proportioneel was. Daarom werd het beroep van de verdachte gegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat de verdachte eerder betrokken was bij vergelijkbare incidenten en dat de aard van het conflict binnen de familie onduidelijk was. De rechtbank heeft de gedragsaanwijzing dan ook vernietigd en het beroep gegrond verklaard.