ECLI:NL:RBDHA:2016:8174
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verplichtingen van een voormalige bestuurder van een failliete rechtspersoon en de gevolgen van administratieverplichtingen
Op 7 juli 2016 heeft de politierechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren op een onbekende datum en plaats, die als voormalig bestuurder van een failliete rechtspersoon werd beschuldigd van het niet voldoen aan haar administratieverplichtingen. De zaak werd behandeld tijdens een terechtzitting op 23 juni 2016, waar de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. B.J.C. Pleiter. De officier van justitie, mr. J.C. Reddingius, eiste vrijspraak voor de impliciet primair tenlastegelegde bedrieglijke bankbreuk en bewees de impliciet subsidiair tenlastegelegde eenvoudige bankbreuk. De verdachte werd verweten dat zij tussen 1 november 2006 en 17 maart 2014 als bestuurder van de rechtspersoon [bedrijf] niet had voldaan aan haar verplichtingen om een administratie te voeren en boeken te bewaren, zoals voorgeschreven in het Burgerlijk Wetboek.
De politierechter overwoog dat de verdachte tot 25 september 2012 bestuurder en enig aandeelhouder was van de rechtspersoon en dat zij de administratie had overgedragen aan de nieuwe bestuurder na de verkoop van de holding. De rechter concludeerde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte haar administratieverplichting had geschonden in de relevante periode. Bovendien werd vastgesteld dat de bewaar- en afgifteverplichting in beginsel rust op de bestuurder die op het moment van faillissement aan het roer stond, en dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij het aanstellen van een katvanger als opvolgend bestuurder.
De politierechter sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en verklaarde de benadeelde partijen, [benadeelde 1 Heijs Food] en [benadeelde 2 Foodmix], niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat er geen causaal verband was met het tenlastegelegde feit. De kosten die de verdachte had gemaakt ter verdediging tegen deze vorderingen werden begroot op nihil. De uitspraak werd gedaan door mr. E.A.G.M. van Rens, in aanwezigheid van griffier mr. A.J. van Zelst, tijdens een openbare zitting.