ECLI:NL:RBDHA:2016:8170

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2016
Publicatiedatum
18 juli 2016
Zaaknummer
C/09/502985 / HA ZA 16-34
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure inzake schade aan pand door sloopwerkzaamheden

In deze civiele procedure, aangespannen door twee eisers wonende in Schotland, tegen de gemeente Den Haag, betreft het een geschil over schade aan een pand als gevolg van sloopwerkzaamheden aan een nabijgelegen schoolgebouw, uitgevoerd door de gemeente. De eisers hebben de gemeente aangeklaagd voor de schade die aan hun pand is ontstaan door deze werkzaamheden. De rechtbank heeft op 6 juli 2016 een tussenvonnis uitgesproken waarin zij heeft besloten een deskundige te benoemen om de schade te beoordelen. De comparitie van partijen is gepland op 15 juli 2016, waarbij de deskundige aanwezig zal zijn.

De rechtbank heeft in haar vonnis aangegeven dat het raadzaam is dat de comparitie in het pand van de eisers plaatsvindt, en dat de deskundige de schade moet onderzoeken. De rechtbank heeft de naam van de deskundige, ing. R.J. van Drie, bekendgemaakt en heeft de partijen verzocht om de kosten van de deskundige te delen. De hoogte van het voorschot is vastgesteld op € 4.000,00, inclusief BTW. De rechtbank heeft ook bepaald dat de deskundige het voorlopig onderzoek zal instellen onder leiding van de rechter en dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek.

De rechtbank heeft verder aangegeven dat de deskundige na afloop van het onderzoek een mondeling verslag moet uitbrengen, of schriftelijk moet rapporteren, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om opmerkingen te maken op het conceptrapport. De beslissing over het voorschot is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/502985 / HA ZA 16-34
Tussenvonnis van 6 juli 2016
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] , Schotland,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] , Schotland,
eisers,
advocaat mr. M.W.R. Hoogstraten te Den Haag,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DEN HAAG,
zetelende te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. T.J. Dorhout Mees te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eisers] (in mannelijk enkelvoud) en de gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 16 december 2015, met producties;
  • de conclusie van antwoord van 17 februari 2016, met producties;
  • het tussenvonnis van 2 maart 2016, waarin een comparitie van partijen is gelast, die op 15 juli 2016 zal plaatsvinden;
  • de brief van de rechtbank van 30 juni 2016;
  • de brief van 1 juli 2016 van de zijde van [eisers] ;
  • de brief van 1 juli 2016, van de zijde van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Benoeming deskundige

2.1.
[eisers] is eigenaar van een pand aan de [adres] te [plaats 1] (hierna: “het pand”). Het tussen partijen bestaande geschil betreft onder meer de schade die is ontstaan aan het pand als gevolg van de sloop, onder verantwoordelijkheid van de gemeente, van een aan het pand grenzend schoolgebouw.
2.2.
De rechtbank acht het raadzaam dat de comparitie van partijen in het pand plaatsvindt en dat daarbij een door de rechtbank benoemde deskundige aanwezig is. Bij brief van 30 juni 2016 heeft de rechtbank partijen geschreven dat zij voornemens is een deskundige te benoemen en heeft de rechtbank de naam van de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen aan partijen voorgelegd. Tevens heeft de rechtbank haar voornemen geuit dat beide partijen ieder de helft van het voorschot van de deskundige dienen te betalen.
2.3.
Partijen hebben bij brief van 1 juli 2016 in alle opzichten met het voornemen van de rechtbank ingestemd. De advocaten van partijen hebben zich garant gesteld voor de betaling van de kosten van de deskundige.
2.4.
De rechtbank zal de hierna vermelde deskundige benoemen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vaststellen op het tevens vermelde bedrag. Aan de deskundige zullen de onder de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. Tijdens de comparitie zal de rechtbank met partijen overleggen over het antwoord op de vraag of de deskundige ook een schriftelijk rapport van zijn bevindingen dient op te stellen.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, zo nodig in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.7.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
benoemt tot deskundige:
de heer ing. R.J. van Drie,
correspondentieadres: Postbus 4205, 3006AE Rotterdam,
bezoekadres: Lichtenauerlaan 100, 3062ME Rotterdam,
telefoon: 010-2532222,
fax: 010-2532194,
emailadres: [emailadres],
3.2.
verzoekt de deskundige de volgende vragen te beantwoorden:
  • welke schade die [eisers] vordert, is aan het pand ontstaan als gevolg van de sloopwerkzaamheden?
  • zijn de voor deze schade gevorderde herstelkosten reëel?
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 4.000,00, inclusief BTW,
3.4.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat de deskundige het voorlopig onderzoek zal instellen onder leiding van mr. A.C. Bordes in het pand aan de [adres] te [plaats 2] op vrijdag 15 juli 2016 om 09.30 uur,
3.7.
wijst de deskundige erop dat hij voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
3.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het verslag
3.9.
draagt de deskundige op om na afloop van het onderzoek ter zitting direct mondeling verslag uit te brengen, dan wel, indien dat niet mogelijk blijkt, te rapporteren op een door de rechtbank na afloop van het onderzoek te bepalen wijze en tijdstip,
3.10.
wijst de deskundige erop dat, indien schriftelijk wordt gerapporteerd:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het conceptrapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.12.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2016. [1]

Voetnoten

1.type: 1958