ECLI:NL:RBDHA:2016:8081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juni 2016
Publicatiedatum
14 juli 2016
Zaaknummer
C/09/509362 / FA RK 16-2928
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het gezag van de ouders en benoeming van een voogd

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2016 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kinderen. De ouders, die verstandelijk beperkt, doof en analfabeet zijn, zijn niet in staat om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen op een aanvaardbare manier te dragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigen, [mj.1] en [mj.2], in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd en dat de ouders hen te veel belasten met hun eigen problematiek. De Raad heeft geadviseerd om de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSS) als voogd te benoemen, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank heeft ook de wensen van de minderjarigen gehoord, maar oordeelt dat het in hun belang is dat WSS als neutrale derde de voogdij op zich neemt. De ouders zijn niet in staat om de belangen van de kinderen te behartigen, en de rechtbank heeft besloten dat terugplaatsing bij de ouders niet aan de orde is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 16-2928
Zaaknummer: C/09/509362
Datum beschikking: 15 juni 2016

Beëindiging gezag

Beschikking op het op 18 april 2016 ingekomen verzoek van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

gevestigd te Den Haag,
hierna: de raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[moeder]

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[de vader]

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
alsmede

de gecertificeerde instelling:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
de beoogd voogdes,
hierna: WSS.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, met als bijlage onder andere het raadsrapport d.d. 13 april 2016 met kenmerk [nummer] .
Op 1 juni 2016 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • namens de raad de heer [naam]
  • de moeder met een doventolk, mevrouw [naam] en een begeleidster, mevrouw
  • namens WSS mevrouw [naam]
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
De minderjarigen, [mj.1] [achternaam mj] en [mj.2] [achternaam mj] , hebben zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.

Verzoek en verweer

De raad verzoekt het gezag van de ouders over na te melden minderjarigen te beëindigen en stelt voor WSS te benoemen tot voogdes over de minderjarigen, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder voert verweer tegen het verzoek, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

  • De moeder en de vader zijn gehuwd op [datum]
  • Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- [mj.1] [achternaam mj] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
- [mj.2] [achternaam mj] , geboren op 13 [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
  • De moeder en de vader oefenen het gezamenlijk gezag over de minderjarigen uit.
  • Bij beschikking d.d. 16 december 2013 van deze rechtbank is de ondertoezichtstelling over de minderjarigen met ingang van 16 december 2013 uitgesproken, laatstelijk verlengd bij beschikking van 30 november 2015 tot 11 december 2016.
  • Bij beschikking d.d. 16 december 2013 van deze rechtbank is de machtiging tot uithuisplaatsing van [mj.1] met ingang van 16 december 2013 verleend, laatstelijk verlengd bij beschikking van 30 november 2015 tot 11 december 2016.
  • Bij beschikking d.d. 11 december 2014 van deze rechtbank is de machtiging tot uithuisplaatsing van [mj.2] in [naam] met ingang van 11 december 2014 verleend, laatstelijk verlengd bij beschikking van 30 november 2015 tot 11 maart 2016. Bij beschikking van 7 maart 2016 van deze rechtbank is WSS gemachtigd om [mj.2] uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte accommodatie tot 11 december 2016.
  • [mj.1] verblijft in een mentorhuis van [naam] in [plaatsnaam] . [mj.2] verblijft in een Gezinshuis op Maat in [plaatsnaam] .

Beoordeling

Raad voor de Kinderbescherming
Aan het verzoek heeft de raad ten grondslag gelegd dat de minderjarigen zodanig opgroeien dat zij in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd en de ouders niet in staat zijn om op een voor de minderjarigen aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. Een gezagsbeëindigende maatregel is noodzakelijk.
Ter onderbouwing van deze stellingen heeft de raad het volgende naar voren gebracht. De ouders zijn verstandelijk beperkt, doof en analfabeet. De samenwerking tussen ouders en hulpverlening verloopt moeizaam door de beperkingen van ouders en het grote wantrouwen van ouders jegens de hulpverleners. Ouders doen een te groot appel op de kinderen in het ondersteunen van dagelijkse situaties. Zij staan zeer negatief ten opzichte van de uithuisplaatsingen en zij verwachten bij iedere verlenging dat de kinderen weer thuis komen wonen, ondanks dat nadrukkelijk is aangegeven dat de kinderen dit niet willen. Hoewel de ouders dit ontkennen is er sprake geweest van huiselijk geweld in de thuissituatie. De ouders erkennen de door de kinderen gemelde vervelende ervaringen uit het verleden niet. Zij hebben de belangen van de kinderen niet behartigd en begrijpen de belevingswereld van de kinderen niet. Het perspectief van beide kinderen ligt niet meer bij hen. De raad adviseert om een onafhankelijke partij als WSS als voogdes over beide minderjarigen te benoemen.
Kindgesprekken
[mj.1]
In het kindgesprek met [mj.1] heeft hij aangegeven dat hij achter het verzoek tot gezagsbeëindiging staat. Hij wenst echter dat in plaats van WSS de onderbuurman van zijn ouders, [buurman] , dan wel beide onderburen [buurman] en [buurvrouw] , met de voogdij word(t)(en) belast. Hij heeft bezwaren tegen de huidige gezinsvoogd en is erg pessimistisch over een professionele instantie als voogd, onder andere omdat hij nu bij WSS aanloopt tegen de beperkingen in tijd en logistiek die dit met zich brengt. Ook de mentor in het mentorhuis van [mj.1] is veel afwezig. [mj.1] stelt dat [buurman] er wel is als hij hem nodig heeft en dan ook regelt wat geregeld moet worden. Ten aanzien van het contact met zijn ouders heeft [mj.1] aangegeven dat hij hier weinig behoefte aan heeft vanwege de vele teleurstellingen. Hij wil graag rust.
[mj.2]
In het kindgesprek met [mj.2] heeft zij aangegeven dat zij achter het verzoek tot gezagsbeëindiging staat. Ten aanzien van de voogdij wenst zij dat [buurman] en [buurvrouw] de voogdij krijgen, maar tegelijkertijd geeft zij aan dat zij dan wel bang is dat er problemen ontstaan in het contact tussen de vader en [buurman] . De huidige gezinsvoogd is geen optie. [mj.2] moet dan veel vooruit plannen en dat vindt ze vervelend. Ze wil graag dat haar voogd ook beschikbaar is in het weekend. In het gesprek gaf ze ook aan dat ze het fijn zou vinden als ze niet verplicht naar haar ouders moet.
Behandeling ter terechtzitting
Ter terechtzitting hebben zowel de raad als WSS verweer gevoerd tegen het benoemen van [buurman] , dan wel [buurman] en [buurvrouw] , als voogd over [mj.1] en [mj.2] . De raad acht het voorstel van [mj.1] niet haalbaar en gelet op de verstandhouding van de ouders met de onderburen mogelijk niet verantwoord. Voornamelijk de vader heeft het gevoel dat de onderburen zijn ouderrol overnemen. Ook zal naar verwachting de verstandhouding tussen [mj.1] en de onderburen verslechteren als [mj.1] beseft dat zij ook niet alles voor hem kunnen regelen. Zowel [mj.1] als de onderburen overzien de mogelijkheden niet. [buurman] heeft aan WSS aangegeven dat hij geen behoefte heeft aan (het bijwonen van) besprekingen met het mentorhuis van Cardea. Overleg met [buurman] is dan ook lastig en [buurman] trekt, net als [mj.1] , vaak zijn eigen plan. Professionals dienen met de voogdij te worden belast.
WSS geeft verder ter terechtzitting aan dat zowel de gezinsvoogd als de mentor [mj.1] hebben aangeboden om te helpen, maar dat [mj.1] deze hulp weigert en met [buurman] alles zelf wil regelen. WSS begrijpt de klachten van [mj.1] , maar stelt dat die niet eenvoudig zijn op te lossen door [buurman] met de voogdij te belasten. [mj.1] heeft een behoorlijke mate van zelfstandigheid en wil veel op zijn eigen manier regelen. Hierdoor zal hij tegen problemen aanlopen. WSS heeft een lange adem en is, in tegenstelling tot [buurman] , in staat om meerdere zaken op te vangen, ook daar waar dit het contact met andere instanties betreft, zoals bijvoorbeeld het mentorhuis.
De moeder heeft ter terechtzitting het volgende aangevoerd. Hoewel zij het moeilijk vindt, acht zij WSS de beste instantie om met de voogdij te belasten over de kinderen. Het contact tussen de vader en [buurman] is niet goed. Daarnaast gaat het met de gezondheid van de vader niet goed, en denkt hij volgens de moeder te veel na over de kinderen als zij bij de onderburen zijn. De onderburen zijn oud en vaak ziek, en de moeder weet niet of dat goed zou gaan.
Beëindiging van het gezag
De rechtbank is, mede gelet op het advies van de raad, van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) is voldaan.
Uit het raadsrapport en de behandeling ter terechtzitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de ouders gelet op hun eigen problematiek onvoldoende in staat zijn om de minderjarigen zelf te verzorgen en op te voeden. Zij belasten de kinderen te veel met en door hun eigen problematiek. Uit zowel het raadsrapport als uit de kindgesprekken blijkt dat de minderjarigen achter het verzoek tot gezagsbeëindiging staan en niet meer bij de ouders willen wonen. Niet te verwachten is dat binnen een voor de minderjarigen aanvaardbare termijn verandering zal komen in deze situatie. Terugplaatsing bij de ouders is niet aan de orde. Het is in het belang van de minderjarigen dat zij duidelijkheid krijgen omtrent hun toekomstperspectief. De rechtbank zal derhalve het verzoek tot beëindiging van het gezag van de ouders toewijzen.
Benoeming van een voogd
Aangezien de beëindiging van het gezag van de ouders ertoe zal leiden dat een gezagsvoorziening over de minderjarigen komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275 lid 1 BW een voogd over hen te benoemen.
Hoewel [mj.1] en [mj.2] aangeven dat zij graag willen dat [buurman] en [buurvrouw] met de voogdij worden belast, acht de rechtbank dit, gelet op alles wat daarover door alle partijen naar voren is gebracht, niet wenselijk. Uit het raadsonderzoek en de behandeling ter terechtzitting blijkt dat de relatie tussen de ouders en de onderburen niet goed is. Deze relatie zal extra onder druk komen te staan als de onderburen met de voogdij worden belast, hetgeen niet in het belang van de minderjarigen is. Ook deelt de rechtbank de zorgen van de raad dat de (goede en bijzondere) verstandhouding tussen de onderburen en de kinderen op scherp wordt gezet door de onderburen te belasten met de voogdij. Het zou spijtig zijn wanneer om die reden spanning zou ontstaan en de relatie die door de kinderen als zeer waardevol wordt gezien minder wordt of zelfs eindigt. Daar komt nog bij dat de WSS erop heeft gewezen dat het mentorhuis – in verband met beleid en regelgeving – niet kan garanderen dat [mj.1] daar kan blijven wonen wanneer niet de WSS tot voogd zou worden benoemd. Dit laatste zou betekenen dat [mj.1] geen dak meer boven zijn hoofd zou hebben. Dit is voor de rechtbank een grote zorg, zeker gelet op de kennelijk ook moeizame relatie tussen het mentorhuis en [buurman] (of beter gezegd: de weigering van [buurman] contact te hebben met het mentorhuis). De rechtbank zal daarom, conform het advies van de raad, WSS benoemen tot voogdes over de minderjarigen, zodat deze instelling als neutrale derde de beslissingen omtrent de minderjarigen kan nemen. Dit heeft op dit moment de voorkeur boven de onderburen vanwege de betere mogelijkheden voor hulpverlening, die de kinderen de komende tijd nog hard nodig zullen hebben.
De rechtbank wil benadrukken dat zij serieus heeft nagedacht over de wens van [mj.1] en [mj.2] om [buurman] als voogd te benoemen, maar dat zij uiteindelijk toch tot de conclusie is gekomen dat dit voor de minderjarigen nadeliger zou uitpakken. Dat betekent niet dat niet is geluisterd naar de problemen en zorgen van [mj.1] en [mj.2] en de rechtbank zou WSS willen vragen hier ook het komende jaar respectievelijk de komende jaren blijvend aandacht aan te schenken.
WSS heeft zich schriftelijk bereid verklaard de voogdij over de minderjarigen te aanvaarden.
Beslissing
De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van de moeder, [moeder] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Egypte, en de vader, [de vader] [achternaam mj] , geboren op
[geboortedatum] te [geboorteplaats] , Egypte, over de minderjarigen:
  • [mj.1] [achternaam mj] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
  • [mj.2] [achternaam mj] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
benoemt tot voogdes over voormelde minderjarigen:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mrs. J.C. Sluymer, A.C. Olland en M.P. Verloop, kinderrechters, bijgestaan door mr. M. Corver als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 juni 2016.