ECLI:NL:RBDHA:2016:7998
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Duitsland en toegang tot rechtsbijstand
In deze zaak hebben eisers, een Armeens gezin, beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij hun asielaanvragen niet in behandeling zijn genomen. De rechtbank heeft op 30 juni 2016 uitspraak gedaan. De eisers hebben op 7 december 2015 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, maar de staatssecretaris heeft deze aanvragen afgewezen op grond van de Dublinverordening, die bepaalt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van hun aanvragen. Eisers betogen dat Duitsland niet langer als veilig kan worden beschouwd, omdat zij geen toegang hebben tot gefinancierde rechtsbijstand en vrezen voor willekeur in de behandeling van hun aanvragen. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon baseren, aangezien er geen bewijs is dat eisers in Duitsland geen adequate rechtsbijstand zouden krijgen. De rechtbank wijst de beroepen van eisers af en verklaart de verzoeken om voorlopige voorzieningen ongegrond. De rechtbank concludeert dat Duitsland verantwoordelijk blijft voor de behandeling van de asielaanvragen van eisers, ook al hebben zij een zeer jonge dochter en zijn er zorgen over de medische zorg in Duitsland. De rechtbank ziet geen aanleiding om aanvullende garanties te eisen van de Duitse autoriteiten.