Op 11 juli 2016 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenvonnis gewezen in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1997, die momenteel gedetineerd is. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst, omdat de adviezen van de deskundigen onduidelijk zijn. Tijdens de terechtzitting op 27 juni 2016 heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte voor bepaalde tenlasteleggingen wordt vrijgesproken en voor andere wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 160 dagen voorwaardelijk. De verdachte is beschuldigd van het voorhanden hebben van explosieven en wapens, en de rechtbank heeft behoefte aan nadere informatie over de geestelijke toestand van de verdachte en het recidiverisico. De deskundigen, dr. R.F. Ferdinand en mw. drs. A.M.I. Peelen, hebben gerapporteerd dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, maar dat hij volledig toerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft hen opgedragen om binnen zes weken een aanvullend rapport op te stellen, waarin zij ingaan op de relatie tussen de stoornis en het recidiverisico. De rechtbank heeft ook de reclassering gevraagd om een adviesrapport op te stellen. De zaak wordt hervat binnen drie maanden na de datum van dit tussenvonnis.