ECLI:NL:RBDHA:2016:7412

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2016
Publicatiedatum
4 juli 2016
Zaaknummer
09/767290-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreigingen aan het adres van politici en personeel van de Hoge Raad, verdachte ontoerekeningsvatbaar verklaard en ontslagen van rechtsvervolging

Op 7 juli 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bedreigen van politici en personeel van de Hoge Raad. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd in een psychiatrisch centrum, heeft tijdens de zittingen op 18 februari, 25 april en 23 juni 2016 zijn bedreigende uitspraken gedaan via e-mails en telefoongesprekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk dreigende boodschappen heeft verstuurd, waarin hij onder andere aangaf dat huizen in brand zouden worden gestoken en dat kinderen levend verbrand zouden worden. De rechtbank heeft de bedreigingen als ernstig en bedreigend beoordeeld, waarbij de context en de functies van de slachtoffers zijn meegewogen.

Tijdens de rechtszaak is gebleken dat de verdachte lijdt aan een psychische aandoening, specifiek schizofrenie van het paranoïde type. Deskundigen hebben geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging en hem te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis, toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte gevaarlijk is voor de algemene veiligheid en dat behandeling in een psychiatrische instelling noodzakelijk is. De verdachte is voor een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst, waar hij de benodigde hulp zal ontvangen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767290-15
Datum uitspraak: 7 juli 2016
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats]
BRP-adres: [adres] ,
thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) te Den Haag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 18 februari 2016 en 25 april 2016 (telkens pro forma) en van 23 juni 2016 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. Rijsdorp en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.G. Eckhardt, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat hij:
1.
op of omstreeks 28 september 2015 te Enschede en/of 's-Gravenhage,
althans in Nederland,
enkele kamerfractie(s) en/of (een) minister(s) en/of een staatssecretaris(sen)
waaronder [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
en/of met brandstichting
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een email gestuurd met onder
andere de volgende tekst:
- Jullie huizen gaan branden en jullie kinderen worden levend verbrand en/of
- Denken jullie ook maar een nana seconde dat jullie kinderen en politieke
kroost in leven laat? en/of
- [betrokkene 3] sterft en/of
- [betrokkene 4] sterft en/of
- [betrokkene 5] sterft en/of
- [betrokkene 1] sterft en/of
- [betrokkene 6] sterft en/of
- [betrokkene 2] sterft (wiens kinderen met genoegen, ook kapot worden
gesneden) en/of
- [betrokkene 7] sterft en/of
- [betrokkene 8] sterft en/of
- Samen met de politieke rest en aanhang, kinderen + familie en/of
- Waar jullie naar gaan kijken zijn de graven, maar eerst de verminkte
lichamen van je kinderen en je familie leden... IS nsb kruimels en/of
- Wanneer ik iedere politici en familieleden net als jullie met een gruwelijke
dood bedreig dan is dat wat komen gaat en/of
- Jullie beramen een moordaanslag op mij, stelletje homo's... Ik die van
jullie en/of
- Jullie en, familie leden worden gruwlijk afgelslacht door eigen europeese
politieke kleur roze cellen...;
2.
in of omstreeks de periode van 19 t/m 26 oktober 2015 te 's-Gravenhage
en/of Enschede meermalen [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of een of meer
raadsheren van de Hoge Raad en/of het (ondersteunend) personeel van de Hoge
Raad heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling
en/of met brandstichting,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
telefonisch
- tegen telefoniste [betrokkene 10] gezegd 'je leven staat op het spel' en/of
- ( meermalen) tegen telefoniste [betrokkene 11] en/of bode [betrokkene 12] gezegd 'dit is een
doodsbedreiging voor iedereen binnen de Hoge Raad, jullie kinderen zullen
allemaal levend verbranden en dit is tevens een bommelding',
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
e-mails aan de Hoge Raad verzonden met daarin (onder andere) de tekst(en):
- ik opereer uiterst efficiënt, vernietig religies in secondes, jullie in nog
minder en/of
- jullie gaan worden afgeslacht door eigen europese politieke kleur roze
cellen

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van deze feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend. Voorts heeft verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsman van verdachte op andere gronden vrijspraak bepleit dan door te stellen dat de feitelijke handelingen niet door verdachte zouden zijn gepleegd.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring door verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 juni 2016;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte namens
[betrokkene 1] van 28 oktober 2015 met bijlagen (p. 47-55);
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte namens
[betrokkene 2] van 13 oktober 2015 met bijlagen (p. 56-64);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 9] van 28 oktober 2015 (p. 65-67);
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever [betrokkene 9] van 28 oktober 2015 (p. 68-69).
Nadere bewijsoverweging
Door de raadsman is vrijspraak bepleit nu verdachte geen bedreigende woorden zou hebben geuit, maar hij verschillende personen slechts wilde waarschuwen voor – zo begrijpt de rechtbank de raadsman – de dood die uiteraard uiteindelijk altijd intreedt. De bewoordingen kunnen niet gekwalificeerd worden als concrete bedreigingen, zodat vrijspraak dient te volgen, aldus de raadsman. In dit verband heeft de raadsman gewezen op het feit dat niet alle personen die de e-mails hebben ontvangen hier aangifte van hebben gedaan. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de bewoordingen, mede gelet op de context waarbinnen deze zijn geuit, in het algemeen geen redelijke vrees bij aangevers hebben kunnen opwekken, hetgeen tevens tot vrijspraak zou dienen te leiden.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gebezigde bewoordingen van zodanige aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geuit dat bij de bedreigden objectief bezien de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte zijn woorden kracht zou bijzetten. Van belang acht de rechtbank daarbij de door verdachte gebruikte niet mis te verstane bewoordingen waarin expliciet wordt verwezen naar onder meer dood en brand en de Islamitische Staat, terwijl voorts de functies die de in de tenlastelegging onder feit 1 en feit 2 aangeduide slachtoffers vervullen, met zich brengen dat zij zich eerder dan een ander blootgesteld weten aan vijandige bejegening. Tenminste van één van de afbeeldingen die verdachte bij zijn mails heeft gevoegd, te weten een afbeelding van een ogenschijnlijk onthoofd kind, gaat tevens een - versterkende - bedreigende werking uit. In het dossier ontbreekt informatie welke personen de mails daadwerkelijk hebben ontvangen en alleen al om die reden kunnen aan het ontbreken van aangiftes van deze personen geen conclusies worden verbonden over het zich wel of niet bedreigd voelen. Voor de strafbaarheid is evenwel niet vereist dat bij de bedreigde persoon werkelijk vrees is opgewekt, maar moet sprake zijn van een bedreiging van zodanige aard en onder zodanige omstandigheden, dat deze in het algemeen een vrees kan opwekken. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen. Voorts overweegt de rechtbank dat voor een bewezenverklaring van bedreiging niet noodzakelijk is dat verdachte het voornemen had om de bedreiging te realiseren.
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
op 28 september 2015 in Nederland, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een email gestuurd met de volgende tekst:
- Jullie huizen gaan branden en jullie kinderen worden levend verbrand en
- Denken jullie ook maar een nana seconde dat jullie kinderen en politieke
kroost in leven laat? en
- [betrokkene 1] sterft en
- [betrokkene 2] sterft (wiens kinderen met genoegen, ook kapot worden
gesneden) en
- Samen met de politieke rest en aanhang, kinderen + familie en
- Waar jullie naar gaan kijken zijn de graven, maar eerst de verminkte
lichamen van je kinderen en je familie leden... IS nsb kruimels en
- Wanneer ik iedere politici en familieleden net als jullie met een gruwelijke
dood bedreig dan is dat wat komen gaat en
- Jullie beramen een moordaanslag op mij, stelletje homo's... Ik die van
jullie en
- Jullie en, familie leden worden gruwlijk afgeslacht door eigen europeese
politieke kleur roze cellen....
2.
in de periode van 19 t/m 26 oktober 2015 te 's-Gravenhage
en/of Enschede meermalen [betrokkene 9] en/of [betrokkene 10] en/of
raadsheren van de Hoge Raad en/of het ondersteunend personeel van de Hoge
Raad heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en met brandstichting,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
telefonisch
- tegen telefoniste [betrokkene 10] gezegd 'je leven staat op het spel' en
- ( meermalen) tegen telefoniste [betrokkene 11] en/of bode [betrokkene 12] gezegd 'dit is een
doodsbedreiging voor iedereen binnen de Hoge Raad, jullie kinderen zullen
allemaal levend verbranden en dit is tevens een bommelding',
althans telkens woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
e-mails aan de Hoge Raad verzonden met daarin (onder andere) de tekst(en):
- ik opereer uiterst efficiënt, vernietig religies in secondes, jullie in nog
minder en
- jullie gaan worden afgeslacht door eigen europese politieke kleur roze
cellen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte strafbaar is.
Verdachte is eerst door de rapporteurs Bullens en Van Lent onderzocht. Hij heeft aan beide onderzoeken niet willen meewerken. Hoewel de rapporteurs zich onthouden van het trekken van conclusies zien zij wel duidelijke aanwijzingen voor het bestaan van een psychotisch toestandsbeeld. Zij adviseren tot plaatsing van verdachte in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) voor klinisch observatie onderzoek.
Verdachte is vervolgens opgenomen in het PBC. Door psycholoog Van Vliet en psychiater Naus is op 25 april 2016 naar aanleiding van deze opname gerapporteerd. Hoewel verdachte ook in het PBC niet heeft meegewerkt aan het onderzoek, is er door de rapporteurs een duidelijk beeld van verdachte verkregen. Tijdens de observatieperiode wordt bij verdachte een floride psychotisch beeld waargenomen, met uitgebreide paranoïde- en grootheidswanen. Geconcludeerd wordt dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis, te weten schizofrenie van het paranoïde type. Het leven, denken en handelen van verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten stond volledig in het teken van zijn paranoïde psychose. Er wordt causaal verband aanwezig geacht tussen de psychose en de ten laste gelegde feiten. Geadviseerd wordt om verdachte ten aanzien van deze feiten als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Gelet op de inhoud van voornoemde rapportage en de ter terechtzitting van 23 juni 2016 door de deskundigen Van Vliet en Naus gegeven nadere toelichting en de indruk die de rechtbank zichzelf heeft gevormd tijdens de terechtzitting kan de rechtbank zich verenigen met de conclusie van de rapporterende psychiater en psycholoog dat bij verdachte sprake is van volledige ontoerekeningsvatbaarheid. De rechtbank volgt de deskundigen in hun conclusie en legt die ten grondslag aan haar oordeel.
Op grond hiervan dient de verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging en dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich verzet tegen oplegging van de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, aangezien verdachte zich niet kan vinden in de diagnose schizofrenie en verdachte niet agressief is en geen gevaar vormt voor zichzelf. Volgens verdachte ontbreekt herhalingsgevaar.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het opleggen van de maatregel het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft twee politici schriftelijk bedreigd door hen een e-mail te sturen met daarin bedreigende bewoordingen en een afbeelding waarop ogenschijnlijk een onthoofd kind te zien is. Daarnaast heeft hij meerdere malen telefonisch en via e-mails personeel van de Hoge Raad met de dood bedreigd. Dit zijn ernstige strafbare feiten.
Uit het strafblad van verdachte valt op te maken dat hij niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten.
Zoals onder 5 is overwogen, was verdachte ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten geheel ontoerekeningsvatbaar. In de eerder aangehaalde rapportage van het PBC wordt aangegeven dat verdachte (dwang)behandeling en begeleiding op het gebied van werk, huisvesting en netwerk nodig heeft. Volgens de deskundigen is causaal verband tussen de psychose en de gepleegde feiten aanwezig. De deskundigen achten, zolang de psychose van verdachte niet behandeld wordt, de kans op recidive hoog. Gezien de psychotische gesteldheid van verdachte en het feit dat hij niet gemotiveerd is voor behandeling, zal eerst een gedwongen klinische behandeling in een psychiatrische instelling moeten plaatsvinden. Geadviseerd wordt betrokkene te behandelen in een forensisch klinische setting, zoals een FPK, aangezien wordt ingeschat dat een dergelijk beveiligingsniveau noodzakelijk zal zijn, er zicht zal moeten zijn en blijven op het bel- en mailgedrag van verdachte en derhalve specifieke forensische deskundigheid geboden is. Ten aanzien van het justitiële kader waarin dit kan worden uitgevoerd, wordt geadviseerd om aan verdachte een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis overeenkomstig artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
De rechtbank volgt de deskundigen in hun conclusie en legt die ten grondslag aan haar oordeel. De rechtbank overweegt dat wordt voldaan aan de eisen die de wet aan een opname in een psychiatrisch ziekenhuis stelt. Anders dan de raadsman acht de rechtbank wel degelijk herhalingsgevaar aanwezig, nu uit het dossier aanwijzingen naar voren komen dat verdachte zelfs na zijn aanhouding is doorgegaan met het versturen van gelijksoortige
e-mails. Ook ter terechtzitting gaf verdachte er ruimschoots blijk van nog steeds in de veronderstelling te verkeren conflicten te hebben met overheidsinstanties. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte gevaarlijk is voor de algemene veiligheid van personen of goederen. Tevens acht de rechtbank gevaar voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van verdachte zelf aanwezig, indien zijn psychose niet wordt behandeld. Gelet op de inhoud van genoemde rapporten en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar noodzakelijk is. In een psychiatrisch ziekenhuis zal verdachte de hulp krijgen die hij nodig heeft.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen:
- 37, 39, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feiten 1 en 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene strafbaar;
verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en
ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan;
bepaalt dat ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten geen straf wordt opgelegd;
gelast dat verdachte voor de termijn van één jaar in een
psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C.M. Bouman, voorzitter,
mr. W.N.L. Donker, rechter,
mr. H.M. van Maurik, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juli 2016.
Mr. Van Maurik is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.