ECLI:NL:RBDHA:2016:7394

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2016
Publicatiedatum
4 juli 2016
Zaaknummer
09/807626-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek in een zedenzaak met betrekking tot een minderjarige

Op 7 juli 2016 heeft de Rechtbank Den Haag een tussenvonnis gewezen in een zedenzaak waarbij de verdachte wordt beschuldigd van seksueel misbruik van een minderjarige. De rechtbank heeft het onderzoek heropend omdat zij van mening is dat het dossier niet volledig is. Tijdens de zittingen op 1 april en 23 juni 2016 is de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Faouzi, gehoord. De officier van justitie, mr. N. Bakker, heeft een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanvullende informatie nodig is om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Dit betreft onder andere een woordelijk verslag van het studioverhoor van de aangeefster, aanvullend proces-verbaal over de kelderbox van de verdachte, en duidelijkere kleurenfoto's van de betrokken kleden. Ook moet het NFI de bewijskracht van de DNA-matches verder duiden. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te schorsen en te heropenen, en de officier van justitie bevolen om de benodigde aanvullingen te laten uitvoeren.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundige van het NFI ter terechtzitting moet worden gehoord en dat de stukken in handen van de rechter-commissaris worden gesteld voor het uitvoeren van het aanvullende onderzoek. De zitting zal op een later tijdstip worden hervat, waarbij de betrokken partijen op de hoogte worden gesteld van de ontwikkelingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/807626-15
Datum uitspraak: 7 juli 2016
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende tussenvonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedag 1] 1966 te [geboorteplaats] ,
[adres] .

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 1 april 2016 en 23 juni 2016.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Faouzi, advocaat te Zoetermeer, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr. N. Bakker heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem ten last gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Voorts heeft de officier van justitie gehele toewijzing van de vordering benadeelde partij gevorderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft, zoals vervat in de schriftelijke pleitaantekeningen, bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het hem ten last gelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Volgens de raadsman dient de vordering benadeelde partij te worden afgewezen.

De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 28 februari 2015
te Zoetermeer,
(telkens) met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] ,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft verdachte (meermalen)
- [slachtoffer] meegenomen naar de kelder en/of kelderbox en/of
- [slachtoffer] haar (onder)kleding laten uittrekken en/of
- zijn penis in de mond van [slachtoffer] gebracht en/of heen en weer bewogen en/of
[slachtoffer] haar hoofd heen en weer laten bewegen en/of
- [slachtoffer] op haar rug gelegd en/of haar benen heeft gespreid/laten spreiden
en/of vervolgens (met ontbloot onderlichaam) op haar is gaan liggen en/of met
zijn penis heen en weer heeft bewogen over de vagina en/of benen van [slachtoffer]
en/of
- [slachtoffer] op haar buik gelegd en/of vervolgens (met ontbloot onderlichaam) op
haar is gaan liggen en/of met zijn penis heen en weer heeft bewogen over de
billen en/of benen van [slachtoffer] .

Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting

Na de sluiting van het onderzoek is tijdens de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank acht het ter waarborging van de deugdelijkheid van haar bewijsbeslissing noodzakelijk dat het dossier wordt aangevuld. Het gaat om de volgende punten:
1. Een woordelijk uitgewerkte weergave van het gehele studioverhoor van aangeefster [slachtoffer] dient aan het dossier te worden toegevoegd.
2. Er dient een aanvullend proces-verbaal te worden opgemaakt teneinde inzicht te verschaffen in de toegang tot, de situering en de omvang van de kelderbox van verdachte. Daarbij dienen de kelderbox en voorliggende gang/ruimte fotografisch te worden vastgelegd en tevens dient hiervan een plattegrond te worden opgemaakt. Ook de plaats van de kennelijk aanwezige spiegels, waarover in het dossier (p.52) wordt verklaard, dient op de plattegrond te worden vermeld.
Ten aanzien van de NFI-rapportages
3. Teneinde de onderzoeksresultaten uit de NFI-rapportages beter te kunnen duiden dient de rechtbank de beschikking te krijgen over duidelijkere kleurenfoto’s van beide kleden/dekens (AAIK5151NL en AAIK5152NL)waarbij de afmetingen leesbaar vermeld zijn.
4. De rechtbank acht het voorts noodzakelijk dat het NFI de bewijskracht van de gevonden matches van het DNA-profiel van het [slachtoffer] met de DNA-mengprofielen van de bemonsteringen AAIK5151NL#10, AAIK5151NL#11 en AAIK5152NL#10 (genoemd in de NFI-rapportage d.d. 7 oktober 2015) alsnog bepaalt en hieromtrent schriftelijk rapporteert.
5. Ten slotte acht de rechtbank noodzakelijk dat het NFI de resultaten op activiteitenniveau beschouwt van en schriftelijk rapporteert omtrent de bemonsteringen op beide kleden/dekens met inachtneming van het volgende hypothesepaar:
‘Het DNA van aangeefster is op de kleden terechtgekomen door aanraking van de kleden bij gelegenheid van het opruimen van de kelderbox’ en
‘Het DNA van aangeefster is op de kleden terechtgekomen doordat zij op de kleden heeft gelegen’.
Voorts acht de rechtbank het wenselijk dat de NFI-deskundige die aanvullend gaat rapporteren, ter terechtzitting wordt gehoord. De rechtbank gaat er hierbij vanuit dat deze deskundige tevens in staat zal zijn vragen te beantwoorden over de reeds aanwezige
NFI-rapportages (van 2 juni 2015, 20 augustus 2015, 7 oktober 2015 en 6 november 2015).
Daarom zal het onderzoek worden heropend en geschorst. Voor het uitzetten van het nadere NFI-onderzoek zullen de stukken in handen van de rechter-commissaris worden gesteld. De officier van justitie wordt bevolen zorg te dragen voor het laten uitvoeren van de hierboven onder 1 en 2 genoemde punten.

Beslissing

De rechtbank,
heropent en schorst het onderzoek en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen dag en uur - na aanvulling van het dossier op voornoemde onderdelen - op een nader te bepalen terechtzitting waarbij mr. W.N.L. Donker en/of mr.drs. E.C.M. Bouman deel moet(en) uitmaken van de zittingscombinatie;
stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank opdat deze het hierboven onder 3, 4 en 5 omschreven onderzoek door het NFI doet uitvoeren;
beveelt dat de officier van justitie de onder 1 en 2 genoemde punten laat uitvoeren en de resultaten hiervan aan het dossier toevoegt;
beveelt de oproeping van de verdachte, tegen het tijdstip van een nader te bepalen terechtzitting, met verstrekking van een afschrift van die oproeping aan de raadsman van de verdachte;
beveelt dat de (ouders van) benadeelde partij [slachtoffer] en haar raadsvrouw
mr. C.N. Noordzee in kennis worden gesteld van het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de oproeping van de deskundige van het NFI die aanvullend zal gaan rapporteren en tevens in staat wordt geacht vragen te beantwoorden over de reeds aanwezige
NFI-rapportages.
Dit tussenvonnis is gewezen door
mrs. W.N.L. Donker, voorzitter,
E.C.M. Bouman en H.M. van Maurik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juli 2016.
Mr. Van Maurik is buiten staat dit tussenvonnis te ondertekenen.