Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
- de gestelde identiteit en nationaliteit van eiser
- de gestelde uithuwelijking aan zijn nicht [X]
- de gestelde problemen met de familie van [X]
- het gestelde huwelijk met [Y]
- de gestelde problemen met zijn ouders vanwege het huwelijk met zijn echtgenote en haar onwettige kind
- problemen met zijn neven
- interesse in Jamiat Tuliba Islam tijdens zijn studententijd.
Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar zijn land van herkomst problemen zal ondervinden met de familie van [X] . Eiser heeft gesteld dat hij door hen gezocht wordt maar heeft niet nader kunnen verklaren of onderbouwen waar die wetenschap op is gebaseerd. Er is dan ook geen aanleiding de gestelde problemen bij terugkeer van eiser van de zijde van de ouders van [X] geloofwaardig te achten. Verweerder betwist niet dat in Pakistan sprake is van uithuwelijking maar dit leidt niet tot de conclusie dat dit altijd leidt tot een situatie van een wraakactie bij terugkeer en eiser heeft deze stelling niet aannemelijk gemaakt. De stelling van eiser dat zijn ouders het huis en woonplaats hebben moeten ontvluchten omdat de schoonfamilie het hen moeilijk heeft gemaakt, heeft eiser niet met gedetailleerde verklaringen nader kunnen concretiseren. Voorts overweegt verweerder dat niet is gebleken van problemen van de zijde van eisers familie vanwege zijn huwelijk met [Y] en het feit dat zij onwettige kinderen heeft. Eiser heeft verklaard dat een oom de situatie heeft gesust zodat niet valt in te zien dat een van zijn familieleden wraak zal nemen op eiser. Dat de biologische vader van een van de kinderen van eisers echtgenote uit beeld is en dat kind nu onder de verantwoording van eiser en zijn echtgenote valt, maakt het voorgaande niet anders. Bovendien heeft eiser na afloop van het eerste gehoor contact gehad met zijn vader waaruit niet blijkt dat hij niet wordt geaccepteerd door zijn familie. Gelet op het voorgaande komt eiser niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b, Vw.
6.1 Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met het gezinsleven dat eiser met zijn Nederlandse zoon alhier uitoefent. Door eiser terug te sturen naar zijn land van herkomst zal zijn zoon, [Z] , van hem worden gescheiden hetgeen een inbreuk oplevert op de rechten van het kind. Ter onderbouwing van dit betoog heeft eiser op 29 februari 2016 in de aanvullende gronden van beroep een beschikking van de rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, van 20 januari 2016 overgelegd inzake een voorlopige contactregeling tussen eiser en zijn zoon, geboren op [geboortedatum 2] . Voor zover hier van belang houdt de voorlopige contactregeling in dat eiser zijn zoon iedere zondagmiddag kan bezoeken in het huis van de moeder van [Y] en dat eiser in geval van speciale dagen zoals feestdagen en verjaardagen, het recht op contact heeft met zijn zoon voor de helft van de periode, in aanwezigheid van de moeder van [Y] , [Y] zelf of haar broer. De zoon van eiser heeft hartproblemen, aldus eiser.
7. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren. Het bestreden besluit is in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen.
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 992,- te betalen.
mr. I. Boland, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op16 juni 2016.