ECLI:NL:RBDHA:2016:712
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na ziekte
Op 27 januari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Koot, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. J.H. van Riet. De zaak betreft de intrekking van de Ziektewet (ZW) uitkering van eiseres, die vanaf 3 juni 2015 geen recht meer zou hebben op deze uitkering. Eiseres had zich op 21 oktober 2011 ziekgemeld en had in 2014 een WIA-uitkering aangevraagd, die haar was geweigerd. Eiseres had zich vervolgens ziekgemeld vanuit de Werkloosheidswet (WW) en was op 3 juni 2015 arbeidsgeschikt verklaard door de bedrijfsarts van het Uwv. Het bestreden besluit van 25 augustus 2015, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard, werd door de rechtbank beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b voldoende gegevens had om te concluderen dat eiseres in staat was om haar arbeid te verrichten. Eiseres voerde aan dat zij door psychische en lichamelijke beperkingen niet in staat was om te werken, maar de rechtbank oordeelde dat de door haar overgelegde medische informatie niet voldoende was om het oordeel van de verzekeringsartsen te weerleggen. De rechtbank concludeerde dat er geen toename van fysieke beperkingen was en dat eiseres meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.