ECLI:NL:RBDHA:2016:7098

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2016
Publicatiedatum
24 juni 2016
Zaaknummer
09/787031-14, t.b.g. 09/777246-14, 09/777043-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafzaak betreffende bezit en uitgeven van valse bankbiljetten, illegaal vuurwerk, valse merkartikelen en verboden wapen

Op 2 juni 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 1997, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De zaak betreft onder andere het bezit en de uitgifte van valse bankbiljetten, de handel in illegaal vuurwerk, het bezit van valse merkartikelen en het bezit van een verboden wapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van enkele maanden actief betrokken was bij de handel in valse bankbiljetten, waarbij hij gebruik maakte van anderen om deze biljetten in omloop te brengen. Daarnaast heeft de verdachte professioneel vuurwerk verhandeld, wat in strijd is met de wetgeving omtrent vuurwerk. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte een pistool en munitie in zijn bezit had, wat een ernstige overtreding van de wet wapens en munitie inhoudt. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 102 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 150 uur. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de Reclassering Nederland. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en de rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummers 09/787031-14, 09/777246-14 (t.b.g.) en 09/777043-15 (t.b.g.)
Datum uitspraak: 2 juni 2016
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997;
adres: [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen met gesloten deuren van 24 december 2015 en 19 mei 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. de Jong en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. V.T.E. Kuijpers advocaat te Capelle aan den IJssel, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 juni 2014 te Stolwijk en/of Gouda en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer bankbiljetten (van 50 euro), die verdachte zelf heeft nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij die bankbiljetten ontving, bekend was, als echt en onvervalst heeft uitgegeven en/of met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad;
2.
Ter berechting gevoegd wordt de zaak met parketnummer 09/777246-14
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 augustus 2014 tot en met 26 september 2014 te Gouda en/of Stolwijk en/of (elders) in Nederland, opzettelijk professioneel vuurwerk en/of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, terwijl dat bestemd was voor particulier
gebruik voorhanden heeft gehad en/of aan (een) ander(en) ter beschikking heeft gesteld;
3.
hij op of omstreeks 26 mei 2014 te Stolwijk, gemeente Vlist, althans in Nederland, opzettelijk
- waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht had en/of
- waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of
een merk waarop een ander recht had, zij het dan ook met een geringe afwijking, was nagebootst,
te weten 63, althans één of meerdere koptelefoon(s) (voorzien van het merk Beats By Dr. Dre),
in voorraad heeft gehad;
4.
Ter berechting gevoegd wordt de zaak met parketnummer 09/777043-15
hij op of omstreeks 15 april 2014 te Stolwijk, althans in Nederland, een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk BBM/Bruni), en/of munitie van categorie III, te weten 3 patroonhulzen, voorhanden heeft gehad.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder overlegging van een pleitnota het woord gevoerd. Ten aanzien van feiten 1 en 2 heeft hij vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman gesteld dat de kwaliteit van de biljetten te slecht was om te kunnen spreken van het als echt en onvervalst uitgeven. Dat zou wegens gebrek aan bewijs van het tenlastegelegde tot vrijspraak moeten leiden of vanwege het feit dat het handelen niet als strafbaar feit gekwalificeerd kan worden tot ontslag van alle rechtsvervolging. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman gesteld dat niet bewezen is dat de verdachte vuurwerk ter beschikking stelde, alleen dat hij overleg voerde om te komen tot een bestelling of om nieuwe klanten te vinden. Daarbij is bij de verdachte geen vuurwerk aangetroffen. Medeverdachten die belastend hebben verklaard, hebben er belang bij om hun eigen aandeel in de feiten te verkleinen door de verdachte te belasten. Ten aanzien van de bewezenverklaring van feiten 3 en 4 heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging.
Ten aanzien van feit 1:
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [1]
Op 16 maart 2014 werd [medeverdachte 3] , nadat hij op heterdaad was aangehouden toen hij in de Media Markt te Rotterdam wilde betalen met een vals biljet van 50 euro, door de politie gehoord. [2] De 5 bankbiljetten van 50 euro die [medeverdachte 3] bij zich had bleken vals te zijn. [3] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij (een deel van) de biljetten heeft ontvangen van ene [voornaam verdachte] . [4] Volgens de zus van [medeverdachte 3] , [naam] , ging het om [verdachte] uit Stolwijk. [5]
Nadat de verdachte op 15 april 2014 werd aangehouden op verdenking van illegaal vuurwapenbezit, werd zijn telefoon inbeslaggenomen en onderzocht. Op basis van de inhoud van whatsapp gesprekken in die telefoon hebben verbalisanten geconcludeerd dat de verdachte valse bankbiljetten van 50 euro verkocht aan andere jongeren die op hun beurt deze uitgaven. In de gesprekken werden voor de termen “valse biljetten” bedekkende termen gebruikt: cd’s, brieven, usb-sticks en boeken. Dit wordt bevestigd door [medeverdachte 9] [6] en [medeverdachte 4] [7] Een geslaagde omwisseling werd “slagen voor de toets” genoemd. Op pad gaan om de biljetten in te wisselen voor echt geld, werd “lopen” genoemd. Zie bijvoorbeeld de verklaring van [naam] . [8] De verdachte corrigeerde de gesprekspartners als zij zich daar niet aan hielden. Toen de politie Gouda een nieuwsbericht over de omloop van valse bankbiljetten publiceerde, werd dit in een gesprek gekopieerd en meegestuurd.
Voorgaande constateringen komen, ook naar het oordeel van de rechtbank, in de volgende delen van gesprekken, die zijn aangetroffen in de telefoon van de verdachte, naar voren.
De verdachte en een persoon genaamd [naam 1] schreven onder meer: [9]
Op 17 maart 2014:
Verdachte: Is goed gozer dan kunne we het over gebben kan jij ook € maken maar takie via tellefoon is heet man
[naam 1] : Ja iknow word opgelet
[naam 1] : Maar broer ik ben geen snitch
Verdachte: dit is puur zakelijk ook voor jouw later hierbij moge geen name valen brada
Op 18 maart 2014:
[naam 1] : eej check deze.
(dan stuurt hij de print van het nieuwsbericht van de politie Gouda)
Op 26 maart 2014:
[naam 1] : Eej kijjk dan alsnje mij 5 geeft dan ga ik ze wissele en dan geef ik jou 150 en 100 voor mij?
Verdachte: Ja goed waar wou je wissele
[naam 1] : Ik heb een paar plekjes
Op 27 maart 2014:
[naam 1] : Kan je dan 5 geven dan als ik ze heb gedaan krijg je 150
Verdachte: Tijdelijk geen kleine afnamens meer de tijd daarvoor is niet goed nu is veelste heet
Op 28 maart 2014:
[naam 1] : Kleine afnames?
Verdachte: 5 stuk
Verdachte: Daarvoor is het te heet als het beetje uit de nieuws is kan je weer kopen
Verdachte: Lopen
[naam 1] : Telkens 1
Verdachte: is nu te heet brada ook voor jezelf
De verdachte en een persoon genaamd [naam 2] schreven onder meer: [10]
Op 17 maart 2014:
Verdachte: We prate morgen niet via tellie
Verdachte: En waarneer kan je weer beetje schuld betale dan?
Op 20 maart 2014:
Verdachte: Wil je zaterdag kope trouwen
Verdachte: Lopen
Verdachte: Can die cd’s
[naam 2] : ik moet ff denke man
Op 21 maart 2014:
Verdachte: Brotha moet ik nog cd’s op je gooie
[naam 2] : Ik ga eerst ff denke voor mensen die wille kope tog
[naam 2] : Aii relax ik ga me best doen
Verdachte: Pushen per cd 20 € voor jezelf
Verdachte: Wil je morge lope
Op 22 maart 2014:
Verdachte: Wil je geen geld maken ? op die markt kan je kkr veel verdiene
[naam 2] : Kan je wel paar briefjes op me gooie?
[naam 2] : Maak ikdoekoe voor jou
Verdachte: Praat stuks/cd’s
De verdachte en een persoon genaamd [naam 4] schreven onder meer: [11]
Op 16 maart 2014:
Verdachte: Betaal me dan eerst morge af? En dan geld make voor die fiets
[naam 4] : Komt goed
[naam 4] : Kan je me niet gewoon een zoon nep briefje geven ;)?
Verdachte: Tuurlijk en geef me daar later 30 € voor xd
Op 21 maart 2014:
Verdachte: Morgen lopen?
Verdachte: Ff met trein ergens anders naar toe.
Op 30 maart 2014:
Verdachte: Wil men geld deze week
[naam 4] : Ik regel wel snel wat
Verdachte: Yo deze week wel he
[naam 4] : Ik ga woensdag werken dan wissel ik die 2 briefjes in want vorige keer lukte dat niet
Verdachte: Oke btada meld meb
Verdachte: Fiksen eh ik wacht ook op mijn geld namelijk
Op 4 april 2014:
Verdachte: Nog gefikst brada
[naam 4] : Nee ik ben gvd gepakt met die kkr zooi
[naam 4] : Tegen niemand zeggen he heb gister uur lang op bureau gezet kkr wouten gingen vrgen waar ik vandaan had
[naam 4] : Had hem ingeleverd bij zoon kleding kraampje
[naam 4] : Gelukkig hebben ze mij niks geflikt behalven briefje afgepakt
Verdachte: Oke verrot man
Verdachte: Maar waarneer kan ik mijn geld ontvangen want duur beetje lang
Op 9 april 2014:
[naam 4] : Ik moet echt kijken man was naartuurlijl gepakt met dat geld dus heb geen geld voor me medicijnen man
[naam 4] : En daar is me ma kkr pissig over
Verdachte: Ik begrijp het maar je staat nog 105€ schild en dat wil ik liefst vandaag al ontvangen moet ook me zaken op orde weetje is kkr zenoen als je moet wachte op je geld
[naam 4] : Dus ik word gepakt met een van jouw briefjes moet ik alsnog betalen ?
Verdachte: Voor die 2 cd’s hadden we 50 afgesproken ipv 60€!
Verdachte: Voor die 2 waarvoor je bent opgepakt is 30! Is mijn jnkoop wil ook mij geld snapjedan maak ik er 85 van maar meer kan ik je iet gunne
[naam 4] : Vent ik heb niks gehad van die 2 briefjes van 50 waarvoor ik opgepakt ben hoe ga ik jouw dan betalen ?
Verdachte: Simpel gezegt hebben wij een afspraak gemaakt ofniet
Verdachte: Ik gun jouw nu inkoop ga je moeilijk doen Faka ?
[naam 4] : Ja dat ik die voor je ging omruilen ja maar niet dat als ik gepakt word dat ik alsnog moet betalen
Verdachte: Maak 85€
Verdachte: Waarneer kan je dat geven? Voorderest heb ik legale handel kan je ook geld mee verdiene
Over het whatsapp gesprek met [naam 1] en het daarin besprokene heeft de verdachte bij de politie beaamd dat het over vals geld gaat. [12]
Ten slotte hebben diverse medeverdachten, onder wie [medeverdachte 3] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] , -kort gezegd- verklaard dat de verdachte valse biljetten leverde en dat deze werden uitgegeven of ingewisseld voor echt geld. [13]
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande blijkt dat de verdachte valse bankbiljetten in voorraad heeft gehad en ze in het betalingsverkeer heeft gebracht of laten brengen als ware het echt geld.
Omtrent het verweer van de raadsman dat de kwaliteit van de biljetten zo slecht was dat ze niet als echt en onvervalst uitgegeven konden worden, overweegt de rechtbank dat uit het dossier blijkt dat bekend was dat je een vervalst biljet schuin moest geven, omdat dan minder opviel dat het geld vals was [14] en dat (een deel van) de door de verdachte verstrekte biljetten daadwerkelijk zijn uitgegeven of ingewisseld. Verder bevinden zich foto’s van inbeslaggenomen valse biljetten van € 50,- in het dossier. [15] Deze biljetten ogen op het eerste gezicht niet zodanig dat voor een ander meteen duidelijk moet zijn geweest dat sprake was van valse biljetten. Het verweer wordt derhalve verworpen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2: [16]
Op 26 september 2014 hoorde een verbalisant in zijn vrije tijd in een kapsalon een gesprek tussen twee jongens, waarin illegaal vuurwerk werd aangeboden. De jongens keken tijdens dat gesprek naar een telefoon met een rood hoesje. Verbalisant hoorde de ene persoon (die later de verdachte bleek te zijn) zeggen: “deze heb ik ook”, “ik heb ook cobra’s”, “..deze is echt hard, daar heeft (niet te verstaan) heel lang een piep van in zijn oor gehad”, “.. ik heb ook van die dozen’’, “en van die blokken, een kilo en twee en een half kilo”, “uit Polen”, “kan nog veel goedkoper dan uit Polen”, “is bij mij veel goedkoper” en “die je hier koopt doen het drie minuten, die van mij daar kijk je tien minuten naar”. De verbalisant hoorde hem ook zeggen: “die had ik vorig jaar ook al”.
De verbalisant hoorde andere persoon zeggen dat hij wel wilde kopen voor “…. barkie” en hoorde hem aan vragen of verdachte het thuis had. Hierop antwoordde verdachte: “niet alles”. Verder hoorde hij verdachte zeggen dat hij nog veel meer binnen zou krijgen. [17]
De verbalisant heeft vervolgens de politie gewaarschuwd, waarna de verdachte is aangehouden. [18]
In de telefoon die de verdachte bij zich droeg, was de laatst opgeslagen foto een afbeelding met teksten die betrekking hebben op de verkoop van vuurwerk, waaronder Cobra zessen.· Ook bevatte deze telefoon diverse foto’s van grote hoeveelheden vuurwerk en berichten over handel. Als voorbeeld kan dienen een ontvangen bericht van ene [naam] : “zondag 3 pakkies cobra en 2 pakkies nitrate”. Ook bevatte de telefoon een filmpje waarop een man te zien is met een stuk vuurwerk in zijn handen met een lont van ongeveer 40 a 50 centimeter. De man plaatst het vuurwerk op de grond, steekt de lont aan en rent weg. Op het filmpje is als onderschrift te zien: “Ongeveer 6 cobra’s” en kort daarna de tekst “app voor meer info [telefoonnummer] ”. Op een ander filmpje in de telefoon is dezelfde persoon te zien met een rond stuk, vermoedelijk vuurwerk, dat hij in een put hing en waarvan hij de lont aan de deksel vastmaakte. Verder bevatte de telefoon Whatsapp berichten, onder meer een waarin de verdachte op 23 augustus 2014 aan contacten een prijslijstje heeft gestuurd met als kop 2014/2015. Op de lijst staan onder meer nitraten met groene vlam en knal, Super Cobra t, 2,5 inch salute, 4 inch salute en 100 duizend klapper met eindbom. [19]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij te zien is op de twee voornoemde filmpjes en dat [telefoonnummer] zijn telefoonnummer is. [20] Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van boven aangehaalde whatsapp gesprekken in zijn telefoon noch heeft hij aan de inhoud van de berichten een andere duiding gegeven.
[naam 5] heeft verklaard dat hij voor een ander, [naam 3] , die in vuurwerk wilde gaan handelen, vuurwerk heeft gekocht van de verdachte. [21]
[naam 3] heeft verklaard dat hij van [naam 5] vuurwerk heeft gekocht en dat deze [naam 5] dit van [verdachte] heeft gekocht. [22]
Uit onderzoek van het vuurwerk dat bij [naam 3] in beslag is genomen, blijkt dat het gaat om professioneel vuurwerk. [23]
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich aan feit 2 heeft schuldig gemaakt.
Ten aanzien van feiten 3 [24] en 4 [25] :
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft de verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsman van de verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 3:
- de aangifte door [aangever] , echtgenote van [naam 6] , namens [bedrijfsnaam] ; [26]
- de bekennende verklaring door de verdachte; [27]
ten aanzien van feit 4:
- het relaas van bevindingen, waaruit blijkt dat foto’s van het vuurwapen zijn gestuurd via nummer [telefoonnummer] ; [28]
- het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, waaruit blijkt dat op 15 april 2014 in de woning van de verdachte te Stolwijk, op aanwijzing van de verdachte een pistool en bijpassende patronen in beslag zijn genomen; [29]
- het proces-verbaal onderzoek van het inbeslaggenomene door team Forensische Opsporing Wapens Munitie en Explosieven; [30]
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting. [31]
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2014 tot en met 1 juni 2014 te Stolwijk en Gouda en elders in Nederland telkens opzettelijk een of meer bankbiljetten, waarvan de valsheid verdachte, toen hij die bankbiljetten ontving, bekend was, als echt en onvervalst heeft uitgegeven en met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 23 augustus 2014 tot en met 26 september 2014 te Gouda en/of Stolwijk en/of elders in Nederland opzettelijk professioneel vuurwerk, terwijl dat bestemd was voor particulier gebruik, voorhanden heeft gehad en aan anderen ter beschikking heeft gesteld;
3.
hij op 26 mei 2014 te Stolwijk, gemeente Vlist, opzettelijk waren, die zelf of op hun verpakking valselijk waren voorzien van de handelsnaam of van het merk waarop een ander recht had, te weten 63 koptelefoons voorzien van het merk Beats By Dr. Dre, in voorraad heeft gehad;
4.
hij op 15 april 2014 te Stolwijk een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk BBM/Bruni) en munitie van categorie III, te weten 3 patroonhulzen, voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 4 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden dat aan de verdachte een meldplicht wordt opgelegd bij Reclassering Nederland en dat hij zich dient te houden aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, en tot een werkstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen jeugddetentie. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen voorwaarden gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds uitgezeten voorarrest en waarbij aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarde wordt verbonden van contact met Reclassering Nederland. De raadsman heeft bepleit om naast deze straf geen werkstraf op te leggen en voorts rekening te houden met het feit dat de verdachte 3 juni 2016 ook bij de rechtbank te Rotterdam terecht zal staan voor een feit, terwijl gevoegde behandeling in het belang van de verdachte zou zijn geweest. Bij bewezenverklaring van feit 1 heeft de raadsman bepleit er dan rekening mee te houden dat de verdachte de biljetten niet heeft gemaakt maar een beperkte rol zou hebben gehad, te weten van tussenpersoon bij het uitzetten van de biljetten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten die te maken hebben met een misdadige wijze van handel drijven.
De verdachte heeft valse bankbiljetten gekocht, waarna hij die heeft uitgegeven en laten uitgeven. Hij heeft loopjongens gezocht en hen onder druk gezet om vals geld voor echt geld om te wisselen en heeft op die manier dat valse geld in het dagelijkse economische verkeer ingebracht en zodoende personen die in goed vertrouwen voor een vals biljet echt geld of goederen hebben gegeven, schade toegebracht. Ook heeft hij schade toegebracht aan de maatschappij in het algemeen omdat handelen zoals verdachte heeft gedaan, het vertrouwen in de betaalmiddelen in het economisch verkeer aantast.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van en het handelen in professioneel vuurwerk. Het is algemeen bekend dat niet-professioneel omgaan met opslag, vervoer en gebruik van dergelijk vuurwerk een aanzienlijk risico met zich brengt op schade aan personen en goederen. Daarom gelden hiervoor zeer strenge regels en is gespecialiseerde kennis vereist. De verdachte heeft hierop geen acht geslagen en heeft niet stilgestaan bij de levensgevaarlijke gevolgen die onprofessioneel gebruik met zich kan brengen.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het in voorraad hebben van valse merkgoederen. Goederen die lijken op dure merkgoederen maar dat niet zijn, kunnen als zij worden verhandeld, schade toebrengen. Niet alleen aan de maker van de echte goederen die omzet misloopt en imagoschade lijdt bij een tegenvallende kwaliteit, maar ook aan de koper of opvolgende koper die voor een minder waardevol goed een hogere prijs betaalt, valselijk in de waan gebracht door het op het merkgoed gelijkende uiterlijk van het aangekochte.
De verdachte heeft de feiten kennelijk gepleegd met een niets of niemand ontziend winstbejag. De feiten 1 en 2 heeft de verdachte gedurende een periode van maanden gepleegd, een lange periode die hem kennelijk niet heeft gebracht tot inkeer. Integendeel, de verdachte leek juist bereid en in staat geweest om zich ter kennelijke zekerstelling van zijn eigen veiligheid, het bezit te verschaffen van een vuurwapen. Met het bezit van een vuurwapen heeft de verdachte het risico genomen dat het wordt gebruikt in al dan niet voorziene situaties.
Dit alles illustreert naar het oordeel van de rechtbank een instelling bij de verdachte die respectloos is ten opzichte van andermans eigendom en andermans lichamelijke integriteit. De rechtbank rekent de verdachte dit alles ernstig aan.
Vast is komen te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie, niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het afsluitrapport door Stichting Jeugdbescherming west van 22 maart 2016. Hierin wordt een periode van begeleiding van 28 mei 2014 tot 15 januari 2016 bezien. Dit rapport maakt onder meer melding van het feit dat een zorgpunt bij de verdachte zijn denkpatronen en houding zijn. Hij wil snel rijk worden en heeft een fascinatie voor dure merkspullen. Jeugdbescherming west adviseert voortzetting van de begeleiding door de volwassenen reclassering, die als stok achter de deur kan dienen en nodig wordt geacht om te werken aan gedragsverandering en vermindering van de kans op recidive.
De rechtbank heeft acht geslagen op diverse rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad). Uit het meest recente rapport van 26 april 2016 komt onder meer het volgende naar voren. De verdachte is na de schorsing van de voorlopige hechtenis in de onderhavige zaken opnieuw aangehouden en in voorlopige hechtenis gehouden op verdenking van handel in vuurwerk. Hij woont bij zijn ouders. De behandeling bij het Palmhuis die was opgelegd bij de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, is positief afgesloten en duurde van november 2014 tot juni 2015. Deze behandeling was gericht op morele ontwikkeling, attitude en beïnvloedbaarheid. Hij heeft een goede band met zijn ouders, die soms stevige gesprekken met hem voeren. Hij heeft een vriendin. Hij heeft twee keer een negatief schooladvies gekregen en is niet gemotiveerd voor school. [verdachte] gaat nu niet naar school en heeft geen opleiding. Hij sport veel. Hij wil wel graag rijk worden. Het is van groot belang dat hij een passende dagbesteding heeft. Hij heeft veel kwaliteiten en het is zeer te wensen dat hij die op een juiste manier inzet. De hulp die [verdachte] denkt nodig te hebben, is een arbeidscoach en een startkapitaal. Voor [verdachte] is het belangrijk dat hij de gevolgen ervaart van zijn handelen. De Raad adviseert een jeugddetentie op te leggen voor de duur van de voorlopige hechtenis, en eventueel daarnaast een werkstraf.
Voor de nieuwe verdenking van vuurwerkhandel zal in juni 2016 in Rotterdam een behandeling ter terechtzitting plaatsvinden.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op hetgeen ter terechtzitting door de verschenen deskundige namens de Raad naar voren is gebracht, hetgeen onder meer het volgende inhoudt. Het is jammer dat het met [verdachte] kennelijk na de behandeling bij het Palmhuis, weer misging. Het feit dat hij nu geen dagbesteding heeft, is zeer zorgelijk, zeker in combinatie met het feit dat hij de handel heel interessant vindt. De verleiding om de fout in te gaan is zo te groot. Stichting Jeugdbescherming heeft de begeleiding over willen dragen naar Reclassering Nederland, maar vanwege het ontbreken van een hulpvraag bij [verdachte] heeft de overdracht niet plaatsgevonden.
In aanvulling op het gegeven advies wordt een vorm van begeleiding wel aangewezen geacht. [verdachte] heeft capaciteiten die hij ook kan gebruiken op een manier die wel verantwoord is. Hij heeft een baan of een opleiding hard nodig. De deskundige heeft het advies ter zitting aangepast in die zin dat thans ook wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daaraan verbonden als algemene voorwaarde het meewerken aan toezicht door de reclassering en als bijzondere voorwaarde een meldplicht bij Reclassering Nederland.
De rechtbank overweegt dat de bewezen strafbare feiten ernstig zijn, dat de verdachte ook een vuurwapen in zijn bezit had en anderen aan het werk zette om zijn illegale activiteiten in winst om te zetten, dat hij crimineel gedrag leek te idealiseren en zich getuige het gebruik van straattaal aan dat idee aanpaste. Er is aldus sprake van een langdurig patroon van dubieuze handel. Over de plannen die hij voor de toekomst had, heeft hij weinig tot niets toegelicht. De rechtbank heeft niet de indruk gekregen dat de verdachte zich veel gelegen laat liggen aan het strafbare karakter van zijn handelen, de schade en het gevaar dat hij heeft veroorzaakt en aan de vervolging. Het voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte een substantiële voorwaardelijke straf als stok achter de deur behoeft om hem van het plegen van strafbare feiten te weerhouden. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat verplichte begeleiding gedurende de proeftijd noodzakelijk is om de verdachte te helpen zich positief te ontwikkelen en de wettelijke grenzen niet meer te overschrijden.
De rechtbank houdt rekening met de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met het feit dat de feiten geruime tijd geleden zijn gepleegd.
De rechtbank komt gelet op het voorgaande tot het oordeel dat de volgende straf passend en geboden is. Deze straf houdt een hoger voorwaardelijk strafdeel in en een lagere werkstraf dan is geëist.
De rechtbank zal aan de verdachte een jeugddetentie opleggen van 102 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, en aan het voorwaardelijk deel als algemene voorwaarde verbinden dat hij dient mee te werken aan toezicht door de Reclassering Nederland en als bijzondere voorwaarde dat hij dient te voldoen aan een meldplicht bij Reclassering Nederland. Het onvoorwaardelijk strafdeel is in deze straf gelijk aan het reeds uitgezeten voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf opleggen van 150 uren, subsidiair 75 dagen jeugddetentie.
Nu de bewezenverklaarde feiten niet direct gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, kan gezien het in artikel 77za van het Wetboek van Strafrecht gestelde criterium niet worden bepaald dat de hierna bij de voorwaardelijke straf te stellen voorwaarden en het op te leggen toezicht dadelijk uitvoerbaar zullen zijn, zodat de eis wat dit betreft niet zal worden gevolgd.

7.Inbeslaggenomen voorwerpen.

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen
(beslaglijst) onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard en dat de onder 3 tot en met 6 genummerde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het onder 2 genoemde voorwerp is volgens de officier van justitie reeds aan de vader van de verdachte teruggegeven zodat daarop geen beslissing meer hoeft te worden gegeven.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op dit punt geen verweer gevoerd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan de verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp een of meer bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 3, 4, 5 en 6 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. De onder 4 en 5 genummerde voorwerpen zijn voor onttrekking vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen een of meer bewezenverklaarde feiten zijn begaan. De onder 3 en 6 genummerde voorwerpen zijn voor onttrekking vatbaar, aangezien deze aan de verdachte toebehoren, bij gelegenheid van het onderzoek naar door hem begane feiten zijn aangetroffen en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemene belang. Met betrekking tot de onder 3 genoemde voorwerpen overweegt de rechtbank dat deze (Ray-Ban zonnebrillen) volgens verklaring van de verdachte vervalst zijn en dat zij aldus kunnen dienen tot het begaan van een feit als ten laste gelegd onder 3.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14 d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 209 en 337 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
- 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
- 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
feit 1:
opzettelijk bankbiljetten waarvan de valsheid hem toen hij ze ontving, bekend was, als echte en onvervalste bankbiljetten uitgeven en met HET oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of uit te doen geven, in voorraad hebben, meermalen gepleegd;
feit 2, t.b.g. 09/777246-14:
opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, meermalen gepleegd;
feit 3, t.b.g. 09/777246-14:
opzettelijk in voorraad hebben van waren, die valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft;
feit 4, t.b.g. 09/777043-15:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen EN MUNITIE van categorie III, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 102 dagen
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 60 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op
2 jaren
onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- gedurende de proeftijd zijn medewerking verleent aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d juncto 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende een door Reclassering Nederland te bepalen periode, die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd, en op door de Reclassering Nederland te bepalen tijdstippen zal melden bij Reclassering Nederland, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
waarbij Reclassering Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt verdachte voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 150 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
75 dagen;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
1. Apple Iphone;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 3, 4, 5 en 6 genummerde voorwerpen, te weten:
4 stk zonnebril Rayban;
6 stk koptelefoon beats by dr. dre solo;
7 stk koptelefoon beats by dr. dre studio;
1. stk identiteitsbewijs, vals;
inzake 09/787031-14:
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.J. Peters, kinderrechter,
en mr. S.M. Krans, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juni 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2014067464 (doorgenummerd p. 1-150 en p. 105A-680).
2.Pag. 6 t/m 10, verhoor [medeverdachte 3] .
3.Proces-verbaal van valsheid, ter zitting door de officier van justitie overgelegd.
4.Pag. 9, verklaring verdachte [medeverdachte 3] .
5.Pag.15, verklaring getuige [naam] .
6.Pag. 202, verklaring [medeverdachte 9] .
7.Pag. 139A, verklaring [medeverdachte 4] .
8.Pag. 208, verklaring [medeverdachte 8] .
9.Pag. 21, 22, weergave whatsapp gesprekken met [naam 1] .
10.Pag. 24 t/m 28, weergave whatsapp gesprekken met [naam 2] .
11.Pag. 32 t/m 35, weergave whatsapp gesprekken met [naam 4] .
12.Pag. 147, verklaring van de verdachte.
13.Pag. 231, verklaring [medeverdachte 3] ; pag. 125A, 126A, verklaring [medeverdachte 10] ; pag. 134A, 135A, verklaring [medeverdachte 6] ; pag. 157, verklaring [medeverdachte 4] ; pag. 183, 184, verklaring [medeverdachte 11] ; pag. 201, verklaring [medeverdachte 1] ; pag. 206 t/m 208, verklaring [medeverdachte 8] ; pag. 218 t/m 224, verklaring [medeverdachte 2] ; pag. 242 t/m 244, verklaring [medeverdachte 5] ; pag. 289 t/m 292, verklaring [medeverdachte 7] .
14.Pag. 201, verklaring [medeverdachte 1] .
15.Pag. 199, foto’s behorende bij onderzoek aan bankbiljet.
16.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2014234468.
17.Pag. 27, bevindingen.
18.Pag. 13 en 14, proces-verbaal van aanhouding.
19.Uit de bundel processen-verbaal met nummer PL1500-2014234468, pag. 29, 30, bevindingen; pag. 37, 38 en 39, man met vuurwerk; pag. 40, foto van de verdachte; pag. 41, lijstje; pag. 33, app bericht.
20.Verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
21.Uit de bundel processen-verbaal met nummer PL1500-2014234468, pag. 54, verklaring [naam 5] .
22.Uit de bundel processen-verbaal met nummer PL1500-2014234468, pag. 69, verklaring [naam 3] .
23.Uit de bundel processen-verbaal met nummer 2014234468 A, pag. 212 t/m 219, explosievenonderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut.
24.Wanneer hierna betreffende feit 3 wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2014234468 A.
25.Wanneer hierna betreffende feit 4 wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit - voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1600-2014045293.
26.Pag. 265 en pag. 270 t/m 272, aangifte namens [bedrijfsnaam] .
27.Pag. 283, 284, verklaring van de verdachte.
28.Pag. 10, 11, bevindingen.
29.Pag. 33, 34, proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming.
30.Pag. 60 t/m 62, proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen voorwerpen.
31.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting op 19 mei 2016.