ECLI:NL:RBDHA:2016:7087
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na beoordeling van arbeidsongeschiktheid en re-integratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser. Eiser, die zich op 10 februari 2010 ziek meldde met schouderklachten, ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Ziektewet. De uitkering werd per 26 april 2015 beëindigd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), omdat eiser in staat werd geacht meer dan 65% van het maatmanloon te verdienen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij onvoldoende begeleiding had gekregen in het kader van zijn re-integratie en dat er ten onrechte geen deskundigenoordeel was gegeven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beëindiging van de uitkering is gebaseerd op een zorgvuldige beoordeling door de verzekeringsartsen, die zowel lichamelijke als psychische beperkingen van eiser in acht hebben genomen. De rechtbank oordeelde dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet ondeugdelijk was en dat de geduide functies, ondanks de door eiser aangevoerde bezwaren, passend waren. De rechtbank concludeerde dat eiser in staat was de geduide functies te verrichten en dat de beëindiging van de ZW-uitkering per 26 april 2015 terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.