5.6.De vraag waar de rechtbank een oordeel over geeft, is of het medisch onderzoek zorgvuldig is geweest en of het standpunt van verweerder met betrekking tot de geschiktheid voor het eigen werk per de datum in geding, juist is.
6. Eiser is op 27 juli 2015 onderzocht door de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft van dit onderzoek een rapport opgemaakt. In het rapport staat onder meer vermeld dat eiser nog steeds dezelfde klachten heeft in voeten en schouders. Bij onderzoek constateert de bedrijfsarts geen bewegingsbeperkingen. Voorts is er geen sprake van psychopathologie. De conclusie van de bedrijfsarts is dat eiser per 8 juni 2015 in staat moet worden geacht om zijn werk te verrichten.
7. Naar aanleiding van het bezwaar heeft de verzekeringsarts b&b een rapport uitgebracht. Dit is gebaseerd op dossieronderzoek, de hoorzitting op 18 januari 2016 en de verkregen medische informatie van de orthopedisch chirurg. De verzekeringsarts b&b komt ook tot de conclusie dat eiser in staat is zijn eigen werk per de datum in geding te verrichten.
8. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts b&b op zorgvuldige wijze is uitgevoerd. Uit de rapportages van de artsen blijkt dat zij aandacht hebben besteed aan alle klachten van eiser. De bedrijfsarts heeft dossieronderzoek gedaan en eiser zowel lichamelijk als psychisch onderzocht. Ook de verzekeringsarts b&b heeft eiser lichamelijk onderzocht, heeft dossieronderzoek gedaan en hij heeft, anders dan eiser betoogt, wel informatie van de orthopedisch chirurg meegewogen in zijn beoordeling.
9. De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor het oordeel dat de uitslag van het medisch onderzoek onjuist is. Eiser heeft in beroep geen medische stukken ingediend op grond waarvan tot een ander oordeel gekomen zou moeten worden. Voor het instellen van een deskundigenonderzoek - zoals door eiser is verzocht - ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding. Ook de verwijsbrief van de huisarts voor een foto maakt dit niet anders.
Voorts volgt de rechtbank eisers stelling niet dat eerst de effecten van de behandelingen afgewacht dienen te worden. Immers niet de diagnose of de klachten zijn bepalend bij de verzekeringsgeneeskundige beoordeling, maar alleen de medisch objectiveerbare beperkingen die ten aanzien van de betrokkene zijn vast te stellen. Een diagnose kan slechts behulpzaam zijn bij het vinden van de richting waarin te objectiveren beperkingen gezocht kunnen worden. Wel kan eiser in overweging nemen om zich later toegenomen arbeidsongeschikt melden.
10. Uit wat hiervoor is geschreven onder de punten 8 en 9 volgt dat de rechtbank van oordeel is dat eiser per datum van de ziekmelding, 8 juni 2015 in staat moet worden geacht om één van de onder 5.3 genoemde functies te verrichten. Verweerder heeft daarom terecht besloten eiser geen uitkering op grond van de ZW toe te kennen. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
11. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.