ECLI:NL:RBDHA:2016:706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
09/817493-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige beroving van een pakketbezorger met voorbereiding en gebruik van een vuurwapen

Op 21 januari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met mededaders betrokken was bij een gewelddadige beroving van een pakketbezorger. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding van deze beroving, waarbij een (nep)vuurwapen werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders planmatig te werk zijn gegaan. Ze hebben een pakketje besteld onder valse identiteit en gewacht op de pakketbezorger, die uiteindelijk niet kwam opdagen. De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het daadwerkelijk beroven van de pakketbezorger van een iPhone 6, waarbij hij het vuurwapen op de bezorger richtte. De rechtbank heeft de verdachte zwaar aangerekend dat hij geen terughoudendheid heeft getoond en enkel aan zijn eigen gewin dacht, wat bijdraagt aan de gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie en heeft daarbij rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en de impact van zijn daden op het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/817493-15
Datum uitspraak: 21 januari 2016
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte ],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 28 mei 2015,
23 juli 2015, 15 oktober 2015 en 7 januari 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I. Doves en van hetgeen door de raadsman van de verdachte
mr. M.G. Cantarella, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na aanpassing en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 19 februari 2015 te Den Haag [adres] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf, te weten diefstal met geweld in vereniging van een iphone 6, opzettelijk een (nep)vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bestemd tot het begaan van dat
misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of voorhanden heeft, gehad;
Feit 2
Hij op of omstreeks 19 februari 2015 te Den Haag [adres] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Iphone 6, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) het richten van een (nep) wapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd althans het lichaam van [benadeelde 1] en/of het grissen en/of trekken van een pakket uit de handen van die [benadeelde 1] ;
subsidiair, indien het vorenstaande niet kan worden bewezen;
Hij op of omstreeks 19 februari 2015 te Den Haag [adres] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een Iphone 6, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1]
en/of [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het richten van een (nep) wapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd althans het lichaam van die [benadeelde 1] ;
Feit 3
Hij op één en of meerdere tijdstippen in de periode van 20 januari 2015 tot en met 19 februari 2015 in
Den Haag en/of Rijswijk en/of Voorburg althans te Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad
1) een wapen van categorie 1, onder 7, althans een veerdrukpistool (merk Colt Mustang) althans een (nep)vuurwapen voor bedreiging of afdreiging geschikt en/of
2) een wapen van categorie III, onder 4, althans een alarmpistool (merk Bruno Sri).

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
In de middaguren van 19 februari 2015 is er te Den Haag in de [adres] gewacht op een pakketbezorger, die uiteindelijk het bestelde pakketje niet kwam bezorgen. De verdenking betreft het medeplegen van de voorbereiding van deze beroving (feit 1).
Ook op 19 februari 2015 is rond 19.25 uur te Den Haag op de [adres] een bezorger van postpakketten beroofd. Er is een (nep)vuurwapen op de bezorger gericht en het pakketje, waarin een iPhone 6 zat, is in de auto van zijn schoot gegrist (feit 2).
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte, die terzake van voornoemde incidenten is aangehouden, hierbij betrokken is geweest en zo ja, hoe deze betrokkenheid dient te worden gekwalificeerd. Ook dient de rechtbank zich te buigen over de vraag of de verdachte in de periode van 20 januari 2015 tot en met 19 februari 2015 een of meer (nep)wapens voorhanden heeft gehad (feit 3).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte feit 1, feit 2 primair en feit 3 ten aanzien van het onder 2 vermelde wapen heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak betoogd, nu in de wet is bepaald dat je voor een voorbereidingshandeling van een misdrijf op een zeker moment een voorwerp, kennelijk dienstig aan een crimineel doel, voorhanden moet hebben. Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is het enkele wachten op iemand, aldus de raadsman, niet voldoende om als voorbereidingshandeling te worden aangemerkt.
De verdachte heeft op pagina 136 van het dossier verklaard dat hij op 19 februari 2015 in
de [adres] te Den Haag op een pakketbezorger heeft gewacht van
14
uur tot 16.00 uur, maar uit de in het dossier voorhanden zijnde stukken blijkt, aldus de raadsman, niet dat de verdachte op het moment dat hij stond te wachten in het bezit was van een wapen. Dit is een vermoeden en vermoedens kunnen niet tot een bewezenverklaring leiden.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich, gelet op de uitspraken die de rechtbank op
6 augustus 2015 in de zaken tegen de medeverdachten heeft gedaan en de ter zitting door de voorzitter voorgehouden bewijsmiddelen, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman zich niet verzet tegen bewezenverklaring van het voorhanden hebben van het wapen van categorie III, onder 4, een alarmpistool merk Bruno Sri, nu dit wapen bij de verdachte is aangetroffen, maar wel tegen bewezenverklaring ten aanzien van het wapen van categorie I, te weten een veerdrukpistool van het merk Colt Mustang.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [1]
Ten aanzien van feit 1
Op 19 februari 2015 zou er tussen 14.00 en 16.00 uur een Iphone 6, besteld bij het bedrijf Cool Blue, onder rembours worden bezorgd op het [adres] . Dit bedrijf heeft de bestelling geannuleerd omdat het vermoeden bestond dat de bestelling frauduleus was. De besteller gebruikte het [E-mail adres] [2]
Het [E-mail adres] is aangetroffen op één van de laptops, die in het huis van [medeverdachte 4] in beslag zijn genomen. [3]
Op 19 februari 2015 omstreeks 13:56 uur vindt er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 4] en de verdachte, waarbij de verdachte aangeeft dat hij eraan komt. [4]
Uit onderzoek in de Iphone met [IMEI-nummer] , die kan worden toegeschreven aan [medeverdachte 4] , blijkt dat hij op 19 februari 2015 een whats app heeft verstuurd naar de verdachte met een afdruk van Post NL betreffende de verzending naar de [adres] . In het whats app bericht staat aangegeven dat de bestelling tussen 14.00 en 16.00 uur wordt bezorgd. [5]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 19 februari 2015 tussen 14.00 en 16.00 uur in op een pakketbezorger heeft gewacht en dat hij het pakketje ging pakken, maar dat de pakketbezorger niet kwam. [6]
Op 19 februari 2015 om 14.53 uur vindt er een gesprek plaats tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] , waarin [medeverdachte 4] aangeeft dat hij nog steeds op het pakketje wacht. [7]
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte op 19 februari 2015 tussen 14.00 en 16.00 uur in de [adres] samen met [medeverdachte 4] op een pakketbezorger heeft staan wachten.
Voor een bewezenverklaring van het medeplegen van voorbereidingshandelingen is vereist dat kan worden bewezen dat de verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van een misdrijf, voorhanden heeft gehad.
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte van voornoemd feit dient te worden vrijgesproken, nu uit de in het dossier voorhanden zijnde stukken niet blijkt dat de verdachte op 19 februari 2015 tussen 14.00 en 16.00 uur, terwijl hij op het pakketje stond te wachten, een wapen bij zich had.
De rechtbank verwerpt dit verweer en bezigt daarbij de volgende bewijsmiddelen.
Uit onderzoek in de telefoon die kan worden toegeschreven aan [medeverdachte 5] , blijkt dat de verdachte op 18 februari 2015 rond 14.00 uur tegen [medeverdachte 5] zegt:‘Ik kom zo die get halen. Bij jou thuis ja’. [8]
Uit onderzoek in de telefoon die kan worden toegeschreven aan de verdachte, blijkt dat de verdachte op 18 februari 2015 om 23.03 uur een foto van een zwart vuurwapen op de groepsapp zet, en om 23.26 uur stuurt hij deze foto nog eens met daarbij de tekst ‘slaap met dit’. [9]
Uit onderzoek in de telefoon die kan worden toegeschreven aan [medeverdachte 4] , blijkt dat de verdachte op 19 februari 2015 rond 08.22 uur tegen [medeverdachte 4] zegt dat hij die get bij zich heeft. [10]
Op 19 februari 2015 om 20.22 uur stuurt de verdachte een filmpje naar de groepsapp waarop te zien is dat hij in een kamer staat, geheel in het zwart gekleed en met een capuchon op zijn hoofd en een zwarte sjaal voor zijn mond en dat hij een zwart vuurwapen doorlaadt. [11]
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en gelet op de omstandigheid dat de verdachte ervoor heeft gekozen geen verklaring af te leggen waaruit de rechtbank zou kunnen afleiden dat hij op 19 februari 2015 nu juist tussen 14.00 en 16.00 uur het wapen niet bij zich zou hebben gehad, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte het wapen op 19 februari 2015 de hele dag voorhanden moet hebben gehad.
De rechtbank is dan ook oordeel dat de verdachte, terwijl hij samen met [medeverdachte 4] op het pakketje dat zou worden bezorgd op de [adres] heeft staan wachten, een zwart (nep)vuurwapen bij zich had.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit, te weten, het medeplegen van de voorbereiding van de beroving van een pakketbezorger op de [adres] door het samen met een ander voorhanden hebben van een (nep)vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijken voorwerp, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 2
Op 19 februari 2015 omstreeks 19.15 uur bevindt [benadeelde ]
zich op de [adres] te Den Haag om op het [adres] een Iphone 6 onder rembours te bezorgen. Er wordt niet open gedaan. [benadeelde ] wacht even en loopt vervolgens naar zijn bus. Hij doet de deur van zijn bus open en gaat met het pakket op schoot zitten.
Hij wil zijn deur dichtdoen als hij opeens een jongen aan ziet komen rennen. De jongen trekt aan zijn portier en richt met zijn andere hand een vuurwapen op [benadeelde ] . Achter de jongen met het wapen staat nog een jongen. De jongen met het wapen trekt de deur helemaal open en pakt het pakketje van de schoot van [benadeelde ] . Terwijl hij dit doet heeft hij het wapen nog in zijn handen. Vervolgens rent de jongen met het vuurwapen samen met de andere jongen weg. Het wapen is een donker handpistool.
De dag ervoor, op 18 februari 2015 heeft [benadeelde ] in zijn webshop in elektronica, [benadeelde ] een bestelling voor een Iphone 6 ontvangen. Deze is besteld onder [betrokkene] en moest worden besteld op het [adres] . Als [telefoonnummer] en het [E-mail adres] doorgegeven. [benadeelde ] heeft via de mail de bestelling bevestigd en het tijdstip van bezorgen doorgegeven. De bestelling zou onder rembours plaatsvinden. [12]
Het [E-mail adres] is aangetroffen op één van de laptops, die in het huis van [medeverdachte 4] in beslag zijn genomen. [13]
In de slaapkamer van de verdachte is een zwart pistool (merk Bruno Sri [14] ) aangetroffen. Ook wordt daar de verpakking van de weggenomen Iphone gevonden. [15]
Aan de binnenzijde van de kartonnen deksel van de verpakking van de weggenomen Iphone wordt de vingerafdruk van [medeverdachte 4] [16] gevonden. Ook wordt op de kartonnen doos de vingerafdruk van [medeverdachte 5] gevonden. [17]
In de woning van [medeverdachte 5] wordt een goudkleurige Iphone 6 aangetroffen. [18]
Uit onderzoek in de Iphone 6, die bij [medeverdachte 4] in gebruik is, wordt informatie betreffende de bestelling van de Iphone bij [benadeelde ] gevonden. Tevens is er een mailtje aangetroffen van [benadeelde ] dat de bezorger op 18 februari 2015 tevergeefs aan de deur is geweest. [19]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij op 19 februari 2015 samen met [medeverdachte ] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] en de verdachte was toen zij door de broer van [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , werden opgehaald en naar zijn huis werden gebracht. Daar werd de auto voor de deur gezet. [medeverdachte 4] zei tegen [medeverdachte 3] dat hij moest wachten. [medeverdachte 4] en de verdachte renden de hoek om. Vijf minuten later kwamen ze weer terugrennen. Daarna gingen ze met zijn allen de auto in op weg naar het huis van [medeverdachte 5] . In de auto heeft de verdachte verteld dat hij op het raam van de bus had getikt, dat hij het wapen had laten zien en het op het hoofd van de bezorger had gericht, waarna de bezorger het pakketje naar hem toe had gegooid. [medeverdachte 4] keek toe. Vervolgens hebben ze het pakketje gepakt en zijn ze weggerend.
Nadat [medeverdachte 3] hen afzette bij het huis van [medeverdachte 5] , hebben [medeverdachte 5] en de verdachte het pakketje binnen opengemaakt en heeft [medeverdachte 5] de telefoon meteen in gebruik genomen. [20]
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft bij de politie verklaard dat hij op 19 februari 2015 samen met
[medeverdachte 4] , de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte ] was en dat ze door [medeverdachte 3] , de broer van [medeverdachte 4] naar het huis van [medeverdachte 2] zijn gebracht. Aldaar hebben ze gewacht terwijl [medeverdachte 4] en de verdachte de pakketbezorger beroofden. De verdachte heeft het vuurwapen op de bezorger gericht en [medeverdachte 5] heeft in zijn huis de telefoon gekregen en direct in gebruik genomen. In de auto was het (nep)vuurwapen getoond. [21]
Op 19 februari 2015 om 19.53 uur zet de verdachte een bericht op de groepsapp met de tekst ‘heerlijk gedaan’. Om 20.22 uur stuurt de verdachte een filmpje naar de groepsapp waarop te zien is dat hij in een kamer staat, geheel in het zwart gekleed en met een capuchon op zijn hoofd en een zwarte sjaal voor zijn mond en dat hij een zwart vuurwapen doorlaadt.
Om 21.04 uur stuurt de verdachte een foto van een nieuwsbericht over de beroving op de [adres] naar de groepsapp. Om 23.31 uur stuurt de verdachte de boodschap
’was leuk vandaag’. [22]
Tussendoor, om 22.21 uur, heeft de verdachte nog een spraakbericht verstuurd, waarin hij heeft beschreven hoe hij de pakketbezorger heeft beroofd. [23] [24]
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van feit 3
Gelet op de bewijsmiddelen die zijn vermeld bij de hiervoor genoemde feiten, is de rechtbank van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, te weten dat de verdachte in de periode van 20 januari 2015 tot en met 19 februari 2015 te
Den Haag samen met anderen een alarmpistool (merk Bruno Sri) voorhanden heeft gehad.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
Feit 1
Hij op 19 februari 2015 te Den Haag [adres] tezamen en in vereniging met een ander, ter voorbereiding van het met een ander te plegen misdrijf, te weten diefstal met geweld in vereniging van een iphone 6, opzettelijk een (nep)vuurwapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
Feit 2
Hij op 19 februari 2015 te Den Haag [adres] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Iphone 6, toebehorende aan [benadeelde ] , welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld
tegen die [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld bestonden uit het richten van een (nep) wapen althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd althans het lichaam van die [benadeelde 1] en het grissen en/of trekken van een pakket van die [benadeelde 1] ;
Feit 3
Hij op tijdstippen in de periode van 20 januari 2015 tot en met 19 februari 2015 in Den Haag, tezamen en in vereniging met anderen, voorhanden heeft gehad een wapen van categorie III, onder 4, althans een alarmpistool (merk Bruno Sri).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De straf/maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 238 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en het verplicht volgen van MST bij De Waag.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan de verdachte een straf gelijk aan het voorarrest van de verdachte op te leggen, al dan niet inclusief een voorwaardelijk deel. Het verplicht volgen van MST is echter, aldus de raadsman, heel belangrijk.
De raadsman heeft nog benadrukt dat blijkens de informatie van [gedragsdeskundige] , zoals in het pro justitia rapport d.d. 7 december 2015 is weergegeven, de verdachte in Teylingereind goed functioneerde en dat de verdachte tijdens zijn verblijf in Teylingereind geen verharde en onthechte indruk heeft gemaakt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een gewelddadige beroving van een pakketbezorger. De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding van nog een overval. De verdachte en een mededader hebben gewacht, maar de pakketbezorger kwam uiteindelijk niet opdagen.
De verdachte en zijn mededaders zijn planmatig en gewiekst te werk gegaan. Immers, het beroven van een pakketbezorger met een door een medeverdachte onder valse identiteit besteld pakketje vergde de nodige voorbereiding. De verdachten hebben allereerst spullen uitgezocht die ze persé in bezit wilden krijgen, in dit geval de Iphone 6.
De Iphone 6 is kostbaar en zeer gewild. Er is gesurft op de sites van de diverse producenten om precies het product uit te zoeken dat men wilde hebben.
Vervolgens is er online een bestelling gedaan (waarschijnlijk vanuit een publieke ruimte zoals de Haagse bibliotheek), met gebruikmaking van een vals emailaccount met een verzonnen naam en een bestaand, maar niet aan een van de verdachten te relateren, adres. Op dat adres werd de nietsvermoedende pakketbezorger opgewacht.
De verdachten hebben bedacht dat het onder rembours bestellen het meest profijtelijk was. Zo hoefde er immers op voorhand niets betaald te worden en was de ‘opbrengst/winst’ maximaal.
Ook is er zorggedragen voor een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp, geschikt voor afdreiging. Dit heeft een evident gevaarzettend karakter.
De pakketten, en dus de komst van de te beroven pakketbezorgers, zijn via de mobiele telefoons van de verdachten gevolgd via het Track & Trace systeem, waardoor de verdachten goed konden inschatten wanneer het pakket in aantocht was en ze moesten toeslaan.
Door deze handelswijze hebben de verdachten - zij het met de nodige tijdrovende voorbereiding - precies datgene in handen gekregen waar ze hun zinnen op hadden gezet, een nieuwe Iphone 6, helemaal compleet en in de originele doos.
Van enige terughoudendheid bij het voorgenomen plan, dat immers inhield dat een pakketbezorger onverhoeds zou worden overvallen door een groep verdachten onder bedreiging van een vuurwapen en van zijn pakket zou worden beroofd,
is de rechtbank niets gebleken. Van enige aarzeling bij het bedreigen van die pakketbezorger op de openbare weg, of enige aarzeling bij het uitvoeren van dit gewelddadige plan, is de rechtbank evenmin iets gebleken.
Bij de impact die een dergelijke gewelddadige beroving op de pakketbezorger zou hebben, hebben de verdachten niet stil gestaan. Zij hebben alleen aan hun eigen geldelijk gewin gedacht. De hebzucht overheerste. Dit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Bovendien nemen door dit soort overvallen de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toe.
De rechtbank weegt mee dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie, nog niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van diverse voorlichtingsrapporten betreffende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de pro justitia rapporten:
- d.d. 14 april 2015, opgesteld door [psycholoog] ;
- d.d. 19 augustus 2015 door [kinder- en jeugdpsychiater] ;
- d.d. 20 augustus 2015, opgesteld door [psycholoog] .
Blijkens deze rapporten hebben de verdachte en zijn moeder geweigerd aan de onderzoeken mee te werken. Door de weigering aan de onderzoeken mee te werken hebben de deskundigen de vragen van de rechtbank niet kunnen beantwoorden.
De rechtbank heeft tenslotte acht geslagen op het pro justitia rapport d.d. 7 december 2015, opgesteld en ondertekend door [psycholoog] .
Blijkens de inhoud van dit rapport heeft de verdachte wel aan het onderzoek meegewerkt, maar wilde de verdachte niets over de hem ten laste gelegde feiten verklaren waardoor de deskundige wederom niet in staat is geweest een advies uit te brengen over de mate van toerekeningsvatbaarheid, terwijl ook de inschatting van het recidiverisico niet mogelijk is.
De deskundige heeft slechts geconcludeerd dat er bij de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten geen sprake was van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens.
De rechtbank neemt deze conclusie van de deskundige over.
Blijkens het meest recente rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) d.d. 4 januari 2016, heeft de verdachte na de opheffing van de voorlopige hechtenis
geen gehoor gegeven aan de oproepen van de Raad ten behoeve van het onderhavige rapport en is de relatie tussen de moeder en de verdachte sinds de opheffing van de voorlopige hechtenis moeizaam. Om de relatie tussen de moeder en de verdachte te verbeteren is een begeleidingsvorm zoals MST aangewezen.
De Raad adviseert de rechtbank de verdachte een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de algemene voorwaarden dat de verdachte:
• zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
• zijn medewerking verleent aan het vaststellen van zijn identiteit;
• zijn medewerking verleent aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarde(n) dat de verdachte wordt verplicht zich onder behandeling van een bepaalde deskundige of bepaalde zorginstelling te stellen, te weten
De Waag ten behoeve van MST, waarbij aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, afdeling jeugdreclassering, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank onderschrijft het strafadvies van de Raad.
De rechtbank overweegt voorts dat de verdachte degene is geweest die op de [adres] het wapen op de pakketbezorger heeft gericht. Bij de politie, de rechter-commissaris en ook ter terechtzitting heeft de verdachte niet willen verklaren en hij heeft ook op geen enkele wijze getoond dat hij inzicht heeft in zijn gedrag, de laakbaarheid en de consequenties daarvan. Ook heeft hij geen spijt of berouw getoond van zijn daden.
Juist tijdens de behandeling ter zitting had de verdachte de kans de rechtbank te laten zien wat hem heeft bewogen de bewezenverklaarde feiten te plegen en daarover verantwoording af te leggen, maar dit heeft hij niet gedaan.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, dan ook van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt, maar ziet wel aanleiding een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen teneinde de begeleiding en behandeling van de verdachte te waarborgen.
Daarbij zal als algemene voorwaarde onder andere het meewerken aan toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering worden opgelegd, in combinatie met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich dient te melden bij de jeugdreclassering en verplicht MST bij De Waag zal volgen.
De verdachte heeft het onvoorwaardelijke deel van zijn straf reeds in voorarrest doorgebracht.
Nu de rechtbank, zoals hiervoor overwogen, geen inzicht heeft kunnen krijgen in de beweegredenen van de verdachte die tot het plegen van de bewezenverklaarde feiten hebben geleid, terwijl hij evenmin berouw heeft getoond, een en ander bezien in samenhang met de ernst van deze feiten, zal de rechtbank een iets zwaardere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde 1]heeft zich ten aanzien van
feit 2als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 800,-,bestaande uit immateriële schade, met vergoeding van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[benadeelde 1]heeft zich ten aanzien van
feit 2als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 671,42, zijnde materiële schade, met vergoeding van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 1]ten bedrage van € 800,-, zijnde de gevorderde immateriële schade.
Tevens heeft de officier van justitie geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 1]. ten bedrage van € 20,-,
zijnde de rembourstoeslag, en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in de vordering voor het overige, nu de goudkleurige Iphone 6 aan [benadeelde 1] is teruggegeven.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en voorts bepleit de vordering van [benadeelde 1] voor zover het de telefoon betreft niet-ontvankelijk te verklaren, nu de telefoon reeds is teruggegeven, en de vordering voor zover het rembourstoeslag betreft, af te wijzen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
7.3.1
Vordering benadeelde partij van
[benadeelde 1]
De rechtbank acht deze vordering, die betrekking heeft op een bedrag van € 800,-, als vergoeding ter zake van geleden immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar. Nu de vordering namens de verdachte ook niet is betwist, is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve hoofdelijk ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 800,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente, met ingang van 21 januari 2016, ten laste van de verdachte toewijzen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 800,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 januari 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 1].
7.3.2
Vordering benadeelde partij van
[benadeelde 1]
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post Post NL rembourstoeslag, is
naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Dit deel van de vordering is namens de verdachte wel betwist, maar uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks deze schade heeft geleden als gevolg van het onder 2 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering derhalve hoofdelijk ten laste van verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 20,-.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste van de verdachte toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 19 februari 2015 is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de goudkleurige Iphone 6 aan [benadeelde 1] is geretourneerd.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 2 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 20,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 19 februari 2015 tot aan de dag waarop deze
vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 1]
De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde 1]en
[benadeelde 1], hoewel ook in de onderhavige zaak ingediend, niet in behandeling nemen, nu deze vorderingen niet zien op een aan de verdachte ten laste gelegd feit.

8.De inbeslaggenomen goederen

Ten aanzien van het beslag valt er voor de rechtbank niets meer te beslissen,
nu de verdachte zijn telefoon, een witte Apple Iphone met een zwart hoesje, reeds terug heeft gekregen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
36f, 46, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 van het Wetboek van Strafrecht;
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder 1,
2 primair en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
1:
MEDEPLEGEN VAN VOORBEREIDING VAN DIEFSTAL, VERGEZELD VAN GEWELD TEGEN PERSONEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN

2.primair:

DIEFSTAL, VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL GEMAKKELIJK TE MAKEN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN

3:
HANDELEN IN STRIJD MET ARTIKEL 26, EERSTE LID VAN DE WET WAPENS EN MUNITIE, EN HET FEIT BEGAAN MET BETREKKING TOT EEN VUURWAPEN VAN CATEGORIE III
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot legt de verdachte op de maatregel van
jeugddetentie voor de duur van 267 DAGEN
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, te weten
30 DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op 2 jaren onder de
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1
Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de (jeugd)reclassering te houden toezicht,
bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de
medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd en op door de (jeugd)reclassering te bepalen tijdstippen zal
melden bij de (jeugd)reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk
acht;
- gedurende de proeftijd zal deelnemen aan MST bij de Waag of een soortgelijke instelling,
zo lang als de (jeugd)reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling, de Stichting Jeugdbescherming west
Haaglanden, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere
voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
ten aanzien van feit 2:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[benadeelde 1], een bedrag van
€ 800,-,vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 januari 2016 tot de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 800,-,vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 januari 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 1];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
16 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
ten aanzien van feit 2:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[benadeelde 1], een bedrag van
€ 20,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 19 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededaders aan de benadeelde partij, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 20,-,vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 19 februari 2015 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[benadeelde 1] ;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. van Loenhoud, kinderrechter, voorzitter,
mr. M. Kramer, kinderrechter,
en mr. E.M.M. Engbers, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 januari 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal van de politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2015023230, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 1561.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 669.
3.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen laptops [adres] pagina 1547.
4.Tapgesprek, pagina 672.
5.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen Iphone 6 van [medeverdachte 4] , pagina 1295/1296.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte ] , pagina 136.
7.Tapgesprek, pagina 671.
8.Proces-verbaal uitgelezen Iphone 6 [medeverdachte 5] , pagina 750.
9.Proces-verbaal uitgelezen Iphone 6 van [verdachte ] , pagina 806.
10.Proces-verbaal Vervolg zaaksdossier 2.3, bladzijde 1451.
11.Proces-verbaal uitgelezen Iphone 6 van [verdachte ] , pagina 806.
12.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde ] , pagina 390/393.
13.Proces-verbaal van bevindingen uitgelezen laptops [adres] , pagina 1547.
14.Proces-verbaal Team Forensische opsporing, Wapens, Munitie en Explosieven, pagina 20/24.
15.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 100/108.
16.Proces-verbaal bevindingen, pagina 1077, en rapport dactyloscopisch onderzoek, pagina 1086/1093.
17.Proces-verbaal bevindingen, pagina 1077, en rapport dactyloscopisch onderzoek, pagina 1094/1098.
18.Proces-verbaal doorzoeking [adres] , met bijlagen, pagina 160/179.
19.Proces-verbaal uitgelezen Iphone 6 [medeverdachte 4] , pagina 1317/1318.
20.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2] , pagina 996/999.
21.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 5] , pagina 955/963.
22.Proces-verbaal uitgelezen Iphone 6 van [verdachte ] , pagina 806.
23.Proces-verbaal uitgelezen Iphone 5 van [verdachte ] , pagina 787.
24.Proces-verbaal Vervolg zaaksdossier 2.3, bladzijde 1070/1071.