In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2016, is een verzoek tot verbetering van een eerdere beschikking ingediend door de vader van twee minderjarigen. De vader verzocht de rechtbank om een datum in de beschikking van 7 april 2016 te corrigeren, omdat deze volgens hem onjuist was. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de datum evident verkeerd was genoteerd en dat de juiste datum 3 november 2015 moest zijn, in plaats van 3 november 2016. De rechtbank overwoog dat de vader geen rechtens te respecteren belang had bij de gevraagde verbetering, aangezien de kennelijke schrijffout geen gevolgen had voor de beslissing of de tenuitvoerlegging daarvan. De moeder en de bijzondere curator, die de minderjarigen bijstonden, hebben geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de vader. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek tot verbetering te weigeren, omdat het geen invloed had op de uitkomst van de zaak. De beschikking werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 juni 2016 door mr. W.G. de Boer, met mr. K. Willems als griffier.