In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2016 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen eiseres, een glastuinbouwbedrijf, en het college van burgemeester en wethouders van Westland. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarbij een gedeelte van de weg [adres 1] aan het openbaar verkeer is onttrokken. Dit besluit is genomen in het kader van de realisatie van een nieuwe verkeersstructuur ter verbetering van de verkeersafwikkeling in het glastuingebied. Eiseres stelt dat de onttrekking van de weg haar bedrijf minder zichtbaar en bereikbaar maakt voor klanten, wat negatieve gevolgen heeft voor haar handel en de waarde van haar bedrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt en dat het beroep ontvankelijk is. De rechtbank overweegt dat de onttrekking van de weg niet disproportioneel is in vergelijking met het belang van de verkeersveiligheid. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid het bestreden besluit heeft kunnen nemen en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.