ECLI:NL:RBDHA:2016:6786

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2016
Publicatiedatum
16 juni 2016
Zaaknummer
09/808227-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging en mishandeling met heling van een mobiele telefoon door een minderjarige verdachte

Op 16 juni 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1998, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging en mishandeling. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een dreigende situatie en het toebrengen van letsel aan meerdere slachtoffers op 12 juli 2015 in 's-Gravenhage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, geweld heeft gepleegd tegen de slachtoffers, die zich hierdoor bedreigd voelden. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan, vooral gezien de impact van het geweld op de slachtoffers en omstanders. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van een mobiele telefoon, wat de rechtbank als een verwerpelijk feit beschouwt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie van 100 dagen, waarvan 33 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding door de Reclassering Nederland en het volgen van een behandeling bij het Palmhuis. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor de diefstal van een mobiele telefoon, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de diefstal niet aan de verdachte was ten laste gelegd. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/808227-15; 09/807201-15 (t.t.g.)
Tul 09/819599-13
Datum uitspraak: 16 juni 2016
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 11 januari 2016 en
2 juni 2016.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.C. Stolk en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. M.G. Eckhardt, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
09/808227-15
1.
hij op of omstreeks 09 juli 2015 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening op of aan de [adres 2] , althans een openbare weg, heeft weggenomen een (nek)tas (merk Gucci) met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- door hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [benadeelde 1] en/of
- ( krachtig) trappen in/tegen de buik en/of
- slaan/stompen in/tegen het gezicht en/of
- rukken/trekken aan die tas en/of
- richten/tonen van de punt van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van [benadeelde 1] ;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 juli 2015 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres 3] , in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] , welk geweld bestond uit het
- vastpakken van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 4] en/of
- meermalen met vlakke hand slaan in/tegen het gezicht van die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3]
en/of
- met gebalde vuist slaan/stompen in/tegen het gezicht van die [benadeelde 2] en/of
- duwen tegen het lichaam van [benadeelde 2] en/of
- tonen van een mes aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of
- slaan tegen het lichaam van [benadeelde 4] en/of
- schoppen tegen een been van [benadeelde 4] en/of
- geven van een kopstoot tegen het hoofd van [benadeelde 4]
- door hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [benadeelde 2] en/of
[benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] ;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
09/807201-15
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2015 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [benadeelde 5] ), met kracht heeft geduwd en/of tegen/op het gezicht en/of het lichaam van [benadeelde 5] heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 14 december 2013 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, een telefoon, Samsung Note 2, Gt-N7100 (kleur wit), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van parketnummer 09/808227-15
3.1
Inleiding
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte zich samen met anderen op
9 juli 2015 te Den Haag schuldig heeft gemaakt aan een straatroof (feit 1) en of de verdachte zich samen met twee anderen op 12 juli 2015 te Den Haag schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging door [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] onder andere vast te pakken, te slaan, te schoppen en een mes te tonen (feit 2).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde, wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs en dat wettig en overtuigend bewezen wordt verklaard dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 eveneens vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig bewijs. Van feit 2 moet de verdachte volgens de raadsman eveneens worden vrijgesproken, primair omdat de verdachte van meet af aan heeft ontkend deel te hebben genomen aan het openlijk geweld en subsidiair, mocht de rechtbank van oordeel zijn dat de verdachte wel aanwezig was, omdat de verdachte geen wezenlijke en significante bijdrage aan het openlijk geweld heeft geleverd.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [1]
Ten aanzien van feit 1
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen kan worden verklaard, nu het wettig bewijs daartoe ontbreekt, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
Op 12 juli 2015 hebben [benadeelde 2] [2] , [benadeelde 3] [3] en [benadeelde 4] [4] aangifte gedaan van mishandeling en bedreiging. De aangevers hebben alle drie verklaard dat zij die dag in de vroege avond bij het pleintje op de [adres 3] drie jongens zagen zitten. Een van de jongens hadden zij eerder die avond gezien toen hij zich bij coffeeshop [naam 1] bemoeide met de aanhouding van een jongen en door de politie werd weggestuurd.
Die jongen (jongen 1) vroeg ‘Waarom kijken jullie als ik word aangehouden?’
Vervolgens kwam een van de andere jongens (jongen 2) erbij staan, werden de aangevers door deze twee jongens vastgepakt, geslagen, gestompt en geschopt en is aan [benadeelde 4] een kopstoot gegeven. [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hebben voorts verklaard dat een derde jongen (jongen 3), die zich ook met de situatie bemoeide, een mes heeft getoond.
De aangevers hebben jongen 1 omschreven als een Marokkaanse jongen van ongeveer
19 jaar oud met een dik postuur en een blauw trainingsjack van voetbalclub [naam 2] aan en jongen 2 als een Marokkaanse jongen van ongeveer 18 jaar oud met een normaal postuur en een grijs vest aan. [benadeelde 2] omschrijft jongen 3 als een Marokkaanse jongen met een slank postuur, een licht T-shirt aan en een pet op.
Ook de door de politie gehoorde getuigen [getuige 1] [5] en [getuige 2] [6] hebben verklaard dat [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] werden geslagen. [getuige 2] heeft voorts gezien dat de derde jongen, die op een afstandje bleef staan, een mes had en hem wenkte. Ook deze getuigen hebben de daders omschreven als een dikke Marokkaanse jongen met een blauw trainingspak, een chubby Marokkaanse jongen met een grijs vest en een magere Marokkaanse jongen die een mes heeft getoond.
Uit een proces-verbaal van bevindingen [7] volgt dat verdachte op 12 juli 2015 omstreeks 17.45 uur in de buurt van het [adres 4] vervelend deed tegen een aantal verbalisanten die bezig waren met de aanhouding van een ander persoon en door hen werd weggeduwd.
De verdachte was op dat moment gekleed in een zwarte broek en een blauw vest van voetbalclub [naam 2] en droeg een zwarte heuptas.
Op door meerdere verbalisanten uitgekeken camerabeelden [8] van 12 juli 2015 van [adres 5] aan de [adres 6] is te zien dat die avond driemaal, te weten om 17:48 uur, 18:56 en 19:42 dezelfde drie jongens langslopen, die voldoen aan de door de aangevers en getuigen gegeven signalementen. De rechtbank maakt hieruit op dat deze drie jongens tussen 17.48 uur en 19.42 uur in elkaars gezelschap hebben verkeerd. In deze tijdspanne is ook het misdrijf gepleegd. Verbalisanten [verbalisant 1] [9] , [verbalisant 2] [10] en [verbalisant 3] [11] herkennen de verdachte als de dikke man in het blauwe trainingsjack.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte, gelet op de aangiftes, de getuigenverklaringen, het proces-verbaal van bevindingen en de herkenning op de camerabeelden, de dikke Marokkaanse jongen met het blauwe trainingspak van de voetbalclub [naam 2] is.
De rechtbank ziet zich geplaatst voor de vraag of de verdachte een dusdanig wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het tegen de aangevers gepleegde geweld dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
Uit de verklaringen van aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] blijkt dat de verdachte degene is die de confrontatie heeft opgezocht en ook zelf geweld heeft gebruikt door aangevers te slaan en vast te pakken. Hij heeft daarmee een significante en wezenlijke bijdrage aan het gepleegde geweld geleverd.
Met de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de hem onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging.
Ten aanzien van parketnummer 09/807201-15
3.5
Inleiding
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte zich op 25 januari 2015 te
Den Haag schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [benadeelde 5] (feit 1) en of hij zich op 14 december 2013 te Den Haag schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van een Samsung Note 2, GT-N7100, kleur wit (feit 2).
3.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte feit 1 en feit 2, in de variant schuldheling, heeft begaan.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat een beroep op noodweer moet worden verworpen, nu de verdachte agressor was en hij zich aan de situatie had kunnen onttrekken. De verdachte was niet welkom in de woning van het slachtoffer en heeft
het slachtoffer geduwd en in zijn gezicht geslagen in plaats van de woning te verlaten zoals hem was verzocht.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat bij het kopen van een mobiele telefoon op straat op de verdachte een onderzoeksplicht rust en de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze mobiele telefoon van diefstal toekomstig was.
3.7
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak dan wel ontslag van alle rechtsvervolging wegens noodweer c.q. noodweerexcess bepleit. Er was, aldus de raadsman, sprake van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van de verdachte door [benadeelde 5] . De verdachte was bang en heeft zichzelf verdedigd. Hij heeft slechts één enkele klap gegeven en derhalve proportioneel geweld gebruikt.
Ook ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, nu er geen sprake is van opzet noch van een redelijk vermoeden van schuld. De verdachte heeft bovendien aan zijn onderzoeksplicht voldaan door te vragen of de telefoon niet gestolen was.
3.8
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank het volgende af. [12]
Ten aanzien van feit 1
[benadeelde 5] (verder: de aangever) heeft in zijn aangifte als volgt verklaard.
Op 25 januari 2015 omstreeks 21.00 uur was hij thuis in de flat aan de [adres 7] te Den Haag toen er werd aangebeld. [naam 3] was ook in de flat aanwezig.
De aangever gaat kijken en ziet dat de verdachte voor de deur staat. Hij zegt tegen de verdachte dat hij niet binnen mag komen, omdat hij niet met de verdachte om mag gaan van zijn moeder. De verdachte doet zijn voet tussen de deur, waardoor de aangever deze niet kan sluiten. De aangever herhaalt dat de verdachte weg moet gaan. De verdachte gaat niet weg. De aangever duwt de verdachte tegen de borst om hem de flat uit te krijgen. De verdachte wordt boos en duwt de aangever hard tegen de deur van de badkamer. Ook slaat de verdachte de aangever met zijn vuist in het gezicht. Hij raakt de aangever op zijn linkeroog en neus. Het doet gelijk pijn. Vervolgens duwt de verdachte de aangever zijn slaapkamer in en slaat hij hem nog een paar keer. Volgens de aangever heeft de verdachte hem vier maal hard geslagen. [13]
Verbalisanten die op 25 januari 2015 ter plaatse komen, zien dat de aangever een bloed doorlopen linkeroog heeft en dat hij een rode plek op zijn linkerwang heeft. [14]
[naam 3] heeft de aangever tegen de verdachte horen zeggen dat hij weg moest gaan en zag vervolgens dat er een gevecht in de gang ontstond. [15]
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij de aangever wel heeft geslagen, maar met vlakke hand, en dat hij dit heeft gedaan omdat de aangever agressief was en hem wilde aanvallen. [16] Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij zich bedreigd en geïntimideerd voelde door de aangever en hem uit angst een klap heeft gegeven. [17]
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen oordeelt de rechtbank dat de verdachte de aangever heeft gestompt/geslagen.
De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer c.q. noodweerexcess.
Uit de verklaring van de aangever en de getuige blijkt dat niet de aangever, maar de verdachte de agressor was. De verdachte heeft zelf de confrontatie met de aangever gezocht en is, hoewel de aangever hem heeft verzocht weg te gaan, naar binnen gegaan. Niets stond de verdachte in de weg om zich te onttrekken aan de confrontatie. De verdachte had meteen weg kunnen lopen toen hem daarom werd verzocht. Daar komt nog bij dat de verdachte qua postuur de meerdere was van de aangever en de rechtbank het derhalve zeer onaannemelijk acht dat de verdachte bang was voor de aangever.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [benadeelde 5] , zoals onder
1 is ten laste gelegd.
Ten aanzien van feit 2
Op 14 december 2013 heeft de verdachte een Samsung Note 2 met Imeinummer [nummer] ingeleverd bij de [naam 4] aan de [adres 8] te Den Haag. [18]
Deze telefoon blijkt diezelfde ochtend in Rotterdam te zijn gestolen. [19]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wel eens spullen bij de [naam 4] heeft ingeleverd, maar dat hij niet wist dat de telefoon van diefstal afkomstig was. [20]
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij in die tijd wel vaker mobiele telefoons kocht en met winst weer verkocht. Hij kreeg de Samsung Note op straat aangeboden en heeft nagevraagd of de telefoon gestolen was, hetgeen ontkennend werd beantwoord. Er zat wel een doosje maar geen snoer bij de Samsung Note. [21]
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, nu hij de telefoon naar eigen zeggen op straat kreeg aangeboden zonder snoer, zonder bon en voor een prijs waarmee hij bij de doorverkoop aan de [naam 4] nog winst kon maken, redelijkerwijs moest vermoeden dat de telefoon gestolen was. De rechtbank acht de schuldheling, zoals onder 2 ten laste is gelegd, dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.9
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
09/808227-15
2.
hij op 12 juli 2015 te 's-Gravenhage met anderen, op de openbare weg, de [adres 3] , openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en [benadeelde 4] , welk geweld bestond uit het
- vastpakken van die [benadeelde 2] en [benadeelde 4] en
- meermalen met vlakke hand slaan in het gezicht van die [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en
- met gebalde vuist slaan/stompen in het gezicht van die [benadeelde 2] en
- duwen tegen het lichaam van die [benadeelde 2] en
- tonen van een mes aan die [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en
- slaan tegen het lichaam van [benadeelde 4] en
- schoppen tegen een been van [benadeelde 4] en
- geven van een kopstoot tegen het hoofd van [benadeelde 4] .
\
09/807201-15
1.
hij op 25 januari 2015 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [benadeelde 5] ), met kracht heeft geduwd en tegen het gezicht van [benadeelde 5] heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 14 december 2013 te 's-Gravenhage, een telefoon, Samsung Note 2, Gt-N7100 (kleur wit), voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die telefoon redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De straf/maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/808227-15 onder 1 ten laste gelegde wordt vrijgesproken en dat de verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/808227-15 onder 2 ten laste gelegde alsook het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/807201-15 onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 33 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als (bijzondere) voorwaarden begeleiding door Reclassering Nederland en het volgen van een behandeling bij het Palmhuis zolang als dit nog nodig is.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, mocht de rechtbank tot bewezenverklaring van een of meerdere feiten komen, bepleit dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke straf gelijk aan het voorarrest wordt opgelegd. Ten aanzien van een voorwaardelijk strafdeel refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging.
De slachtoffers hebben door het gepleegde geweld pijn ondervonden en zich bedreigd gevoeld. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van een dergelijk geweldsdelict zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig kunnen voelen, terwijl ook bij de omstanders die van het geweld getuige zijn geweest de gevoelens van onveiligheid toenemen.
De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De mishandeling van [benadeelde 5] past in voormeld agressief gedrag van de verdachte.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan heling van een mobiele telefoon.
Dit is een verwerpelijk feit. De diefstal van goederen wordt bevorderd door het kennelijke gemak waarmee gestolen goederen worden geheeld.
De persoon van de verdachte
Bij de bepaling van de strafmaat weegt de rechtbank mee dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie, in het verleden reeds eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict. Van deze eerdere, deels voorwaardelijke veroordeling is kennelijk geen preventieve werking uitgegaan, nu de verdachte zich gedurende de proeftijd van deze veroordeling schuldig heeft gemaakt aan twee van de thans bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank heeft acht geslagen op het pro justitia rapport d.d. 8 maart 2015, opgesteld
en ondertekend door dr. [naam 5] , klinisch psycholoog. Blijkens rapporteur heeft de verdachte niet gereageerd op diverse pogingen om hem te bereiken en merkt rapporteur hem aan als weigerende verdachte. Rapporteur heeft dan ook niet kunnen beoordelen of de verdachte ten tijde van de hem ten laste gelegde feiten leed aan een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens en ook de overige vragen om die reden niet kunnen beantwoorden.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op diverse voorlichtingsrapporten van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad). Blijkens het meest recente rapport d.d. 12 mei 2016 heeft de verdachte niet aan het onderzoek van de Raad willen meewerken en is er hierdoor geen goed beeld over zijn psychische toestand verkregen noch enig zicht op de actuele situatie op de diverse domeinen. De Raad maakt zich nog steeds veel zorgen over de situatie van de verdachte nu hij in beeld blijft bij de politie, zich niet geheel aan de eerder opgelegde schorsende voorwaarden heeft gehouden en ook niet geheel gemotiveerd lijkt deel te nemen aan het traject bij het Palmhuis.
Geadviseerd wordt aan de verdachte een (deels)voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met begeleiding door de Reclassering Nederland (JOVO), het volgen van een behandeling bij het Palmhuis en het behouden van een dagbesteding in de vorm van scholing of een baan.
Tevens wordt geadviseerd aan de verdachte een forse onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen, nu dit bijdraagt aan strafbeleving van de verdachte en hem hopelijk doet beseffen wat de consequenties zijn van zijn strafbare gedrag.
Van de zijde van de Stichting Jeugdbescherming west, afdeling jeugdreclassering, is ter zitting meegedeeld dat de behandeling bij het Palmhuis goed is geweest voor de verdachte en deze behandeling zich nu in de afrondende fase bevindt. Er zullen nog gesprekken plaatsvinden om de verdachte voor het volgen van een schoolopleiding te motiveren.
Het werken bij de Action gaat goed en de baas van de verdachte is ook tevreden, maar de verdachte is niet gemotiveerd om meer uren te gaan werken, terwijl dit wel tot de mogelijkheden behoort.
Aangevoerd is voorts dat de overdracht naar Reclassering Nederland, na vijf jaar begeleiding door de jeugdreclassering, nieuwe kansen voor de verdachte met zich kan brengen.
De op te leggen straf
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt. De rechtbank ziet aanleiding een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen, teneinde de verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden en zijn behandeling te waarborgen. De rechtbank zal als algemene voorwaarde onder andere het meewerken aan toezicht en begeleiding door Reclassering Nederland (afdeling JOVO) opleggen, in combinatie met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich dient te melden bij de reclassering en de behandeling bij het Palmhuis dient voort te zetten, zolang als dit noodzakelijk wordt geacht.
Het opleggen van de bijzondere voorwaarde dat de verdachte een dagbesteding zal hebben in de vorm van scholing of een baan, heeft naar het oordeel van de rechtbank geen meerwaarde, nu de verdachte reeds een dagbesteding heeft.
Aan het opleggen van een werkstraf komt de rechtbank in het onderhavige kader niet toe.
De verdachte heeft het onvoorwaardelijke deel van de hem opgelegde straf reeds in voorarrest doorgebracht.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde 5]heeft zich ten aanzien van parketnummer 09/807201-15, feit 1, als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 800,-, zijnde vergoeding van zijn mobiele telefoon, een Iphone 4S.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de benadeelde partij, nu de diefstal van de mobiele telefoon van [benadeelde 5] niet aan de verdachte ten laste is gelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft tevens afwijzing dan wel niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering bepleit, nu de diefstal van de telefoon niet op de tenlastelegging van de verdachte staat vermeld.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren, nu de diefstal van de mobiele telefoon van [benadeelde 5] niet aan de verdachte ten laste is gelegd en het rechtstreekse verband met de door [benadeelde 5] geleden schade dan ook ontbreekt.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank d.d. 16 december 2013 opgelegde jeugddetentie voor de duur van 1 maand, verlenging van de proeftijd met één jaar gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair afwijzing van de vordering bepleit en subsidiair eveneens
verlenging van de proeftijd met één jaar.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie van 5 augustus 2015 tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie, waartoe de verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank d.d. 16 december 2013, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat deze zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom schuldig heeft gemaakt aan geweldsfeiten en een vermogensfeit. De rechtbank zal de jeugddetentie echter omzetten in een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te melden duur.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14d, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77dd, 77ee, 77gg, 141, 300 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem bij dagvaarding met parketnummer 09/808227-15 onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding met parketnummer 09/808227-15 onder 2 en bij dagvaarding met parketnummer 09/807201-15 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
09/808227-15
feit 2
OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN
09/807201-15
feit 1
MISHANDELING
feit 2
SCHULDHELING
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 100 DAGEN
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
13 DAGEN, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op
2 jarenonder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het
nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1
Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van
het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende proeftijd en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de
reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal blijven stellen van het Palmhuis, op de
tijden en plaatsen als door of namens de behandelaar van het Palmhuis aan te geven,
zolang als dit noodzakelijk wordt geacht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland, afdeling JOVO, tot het houden van toezicht op
de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
parketnummer 09/807201-15 feit 1
verklaart de [benadeelde 5] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank gelast, in plaats van een last tot tenuitvoerlegging te geven van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van deze rechtbank d.d. 16 december 2013, gewezen onder parketnummer 09/819599-13, te weten jeugddetentie voor de duur van
1. maand, een taakstraf, bestaande uit
een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair

30 dagen vervangende jeugddetentie.

Dit vonnis is gewezen door
mr. H.M.D. de Jong, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.E.M.G. van Wezel, kinderrechter,
en mr. J.J. Peters, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 juni 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal van politie Eenheid Den Haag, district Den Haag-Zuid, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2015205774, doorgenummerd pagina 1 t/m 173.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] , pagina 108/110.
3.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] , pagina 111/113.
4.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] , pagina 114/116.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , pagina 117/121.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pagina 122/125.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 91/92.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 126/142.
9.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 143.
10.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 149.
11.Proces-verbaal van bevindingen, pagina.151.
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal van politie Eenheid Den Haag, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1500-2015027653, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 58.
13.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , pagina 20/22.
14.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlage, pagina 33/34.
15.Proces-verbaal verhoor getuige [naam 3] , pagina 36/37.
16.Proces-verbaal verhoor [verdachte] , pagina 47/48.
17.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 2 juni 2016.
18.Registratieformulier [naam 4] , pagina 30.
19.Proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , pagina 27/29.
20.Proces-verbaal verhoor [verdachte] , pagina 49/50.
21.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 2 juni 2016.