Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 augustus 2015 en de daarin genoemde gedingstukken;
- de op de rol van 23 september 2015 ingediende brief van 18 september 2015 van de zijde van [eiseres] , met producties;
- het proces-verbaal van enquête van de zijde van [eiseres] van 14 oktober 2015;
- de akte uitlating na enquête, tevens houdende overlegging producties van 9 december 2015 van de zijde van de Staat, met producties;
- de antwoordakte van 20 januari 2016 van de zijde van [eiseres] , met een productie;
- de conclusie na enquête van 6 april 2016 van de zijde van [eiseres] , met een productie;
- de conclusie na enquête van 6 april 2016 van de zijde van de Staat.
2.De verdere beoordeling
Op 29 december 2011 heb ik de bus geïnventariseerd. Ik wist niet meer uit mijn hoofd dat het die betreffende datum was, maar dat zag ik op de lijst. De monteur die op een specifieke bus rijdt houdt dagelijks bij wat er in en uit de bus gaat. Aan het einde van iedere week krijg ik de administratie wat zich wel en niet in de bus bevindt en heb ik een overzicht. De bestelbus werd één keer in het jaar geïnventariseerd.
Destijds werkte er vijf of zes monteurs bij mijn bedrijf. We hadden vijf bestelbussen. De betreffende bus was de zogenoemde nieuwbouw/manusje van alles bus. De inventarisatielijst van deze bus heb ik ingevuld samen met dhr. [B] . Dhr. [B] is een goede kennis van mij. Hij kwam halverwege die dag koffie drinken en heeft mij spontaan geholpen. Hij heeft mij geholpen met het uitruimen, sorteren, tellen en inruimen van de bus. We hebben op 29 december 2011 alleen deze bus geïnventariseerd op deze dag. Dat is toeval. Het bedrijf is rond kerst en oud en nieuw altijd twee weken dicht. Er is in deze betreffende vakantie sowieso nog één andere bus geïnventariseerd. Alles dat aanwezig was in de bus is aangevinkt op de inventarisatielijst. Als iets niet aanwezig was, is het direct aangevuld of vervangen. Ik heb van alle spullen reserve in de werkplaats. Dingen die kapot waren werden meestal direct gerepareerd als dat niet mogelijk was op een later moment. De spullen die niet direct gerepareerd konden worden werden vervangen door een leenexemplaar uit de werkplaats. Alle gereedschappen waren met een kleur gecodeerd zodat wij wisten welk gereedschap bij welke bus hoorde. De inventarisatie gaat zo in zijn werk dat alle spullen uit de bus worden gehaald. Deze worden geteld en aangevuld. Het is meestal zo dat ik de inventarisatie alleen doe.
Op de inventarisatielijst kun je zien dat er wat gereedschappen zijn uitgewisseld of gerepareerd. Dat geven wij aan in de laatste kolom.
De tweezitter die in rechtsoverweging 4.4.1. wordt genoemd zegt mij niets. Alle spullen die in deze rechtsoverweging worden genoemd staan op de inventarisatielijst met uitzondering van de werkkleding en werkschoenen. Deze worden niet geïnventariseerd, omdat deze aan de monteur uit worden gereikt en hij deze onder zich houdt.
U vraagt mij wat ik weet over de bus. Ik ga wekelijks bij dhr. [A] op visite. Ik was op 29 december 2011 ‘s ochtends, tussen 9.00 en 10.00 uur, bij dhr. [A] op de koffie. Ik ging spontaan langs. Dat weet ik nog goed, omdat ik die dag erna jarig was. Ik heb dhr. [A] toen gevraagd of ik hem even kon helpen. Ik heb hem toen geholpen.
Dhr. [A] was toen ik aankwam met de bus bezig. Hij was de spullen aan het uitladen en sorteren. Daarna hebben wij koffie gedronken. De bus was oranje. Het merk van de bus kan ik mij niet herinneren. Ik kan mij wel herinneren dat er veel lades met spullen in de bus zaten. Ik heb dhr. [A] geholpen met sorteren. Dhr. [A] ging kijken of de spullen stuk waren of niet en liep af en toe naar het magazijn. Hij was op een lijst aan het vinken, of notities maken. Ik heb de lijst niet bekeken. Ik was vooral bezig met het sorteren. Dhr. [A] heeft mij daarvoor aanwijzingen gegeven, Ik heb gereedschap, koperen buisjes en hoekjes gesorteerd. Ik heb dat gedaan op basis van wat ik zag. Ik heb gereedschap gezien, maar ik weet niet wat voor soort gereedschap dat was. Het waren meerdere gereedschappen, het waren er meer als twee. Ik kan niet zeggen hoeveel het er precies waren en wat alles precies was. Wat ik mij heel goed kan herinneren is dat het heel erg veel was. Ik vroeg mij af of dat überhaupt in de bus zou passen. We zijn er bijna een hele dag mee bezig geweest. Tussendoor kwam de echtgenote van dhr. [A] nog drinken en broodjes brengen.
Toen wij klaar waren ging de bestelbus weer het terrein op. Ik denk dat dit rond 16.30 uur was. Ik ben in de dagen na 29 december 2011 niet bij dhr. [A] langs geweest. Ik heb daarna ook geen contact gehad met dhr. [A] . Ik heb de inhoud van de bus niet meer gezien.
Ik kwam meer voor de gezelligheid. Het helpen met de bestelbus op 29 december 2011 is de enige keer geweest dat ik dhr. [A] heb geholpen.”
(…) Dhr. [A] is mijn echtgenoot. (...)
Ik kom haast dagelijks op de werkplaats. (…) Wij hebben allemaal oranje bestelbussen waar de bedrijfsnaam op staat. De bestelbussen zitten vol met allerlei gereedschappen en dingen. Het bedrijf had destijds 3 of 4 bestelbussen. Ik kwam nooit in de bestelbus en gebruikte ook nooit een bestelbus. Ik weet dat er gereedschappen in de bestelbussen lagen, omdat de gereedschappen regelmatig worden aangevuld. (…) Van elke bestelbus is een lijst welke gereedschappen en onderdelen in de bestelbus liggen. Ik heb geen inzage in die lijsten.
Mr. De Boer vraagt mij of ik bekend ben met de inventarisatie op 29 december 2011. Ik was op 29 december 2011 op de werkplaats aanwezig. Die inventarisatie wordt altijd gedaan in de weken dat wij dicht zijn met oud en nieuw. (…)
Mr. Gaasbeek vraagt mij of de inventarisatie tussen kerst en oud en nieuw ten aanzien van alle bussen wordt gedaan. Ik antwoord daarop ja. (…)”
Ik sport elke dag. De sportschool zit tegenover het bedrijf van dhr. [A] . (…) Op de betreffende dag, waarvan ik de datum niet meer precies weet, zag ik dat mijn kameraad, [B] , bij het bedrijf aanwezig was. Ik ben toen voor het sporten bij het bedrijf naar binnengegaan om te vragen wat [B] aan het doen was. Ik zag dat hij spullen aan sorteren was. Dhr. [A] en dhr. [B] waren dat samen aan het doen, Ik heb toen een babbeltje gemaakt en ik ben daarna gaan sporten. (…) Ik ben een keer eerder op de werkplaats van dhr. [A] geweest voor een eigen reparatie. Dhr. [A] en ik kennen elkaar van gezicht. Ik sport elke dag en die dag zag ik dat dhr. [B] aanwezig was op het bedrijf van dhr. [A] en ben ik langsgegaan. Het is toeval dat dat op die dag gebeurde.”