ECLI:NL:RBDHA:2016:6671
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot opvangverzoek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 juni 2016 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die onder intensieve medische behandeling staat, had op 30 mei 2016 een kennisgeving van een herhaald asielverzoek ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Op 6 juni 2016 verzocht Vluchtelingen Werk Midden-Nederland namens verzoeker het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) om opvang te verlenen op basis van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (RVA 2005). De verweerder heeft echter aangegeven dat het verzoek om opvang pas kan worden beoordeeld als verzoeker zich meldt bij het Aanmeldcentrum Ter Apel.
Verzoeker heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen de fictieve weigering van opvang en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter overwoog dat verzoeker met het indienen van het kennisgevingsformulier ‘herhaalde asielaanvraag’ niet onder de reikwijdte van de RVA 2005 valt, omdat de aanvraag als onvolledig wordt aangemerkt. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker zijn aanvraag moet completeren voordat hij recht heeft op opvang. Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werden geen proceskosten aan de verweerder opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 10 juni 2016.